Energiebedrijven vragen duidelijke regels voor btw-verlaging

De regering-Di Rupo verlaagde in 2013 al de btw op energie naar 6 procent, maar de regering-Michel draaide dat nadien terug. Met het voorstel van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) wordt de maatregel opnieuw druk besproken. 

“Er moeten heel duidelijke regels zijn”, reageert Marc Van den Bosch, directeur-generaal van Febeg, “zodat de sector ze correct kan toepassen”. “Bij de vorige btw-verlaging waren er onduidelijkheden over de definitie. Het was toen enkel voor particulieren, maar dan krijg je discussies”, klinkt het. Zo was er toen de vraag of de verlaging ook van toepassing was voor een winkelier die boven zijn winkel woont, en wat de regeling was voor rusthuizen waar mensen gedomicilieerd zijn. 

Bovendien moet concreet worden gemaakt wanneer een verlaging van toepassing is. Zo kan een verlaging gelden voor het verbruik in een bepaalde periode, maar kan die ook op de factuur slaan die op een gegeven tijdstip wordt verstuurd.

Febeg vraagt eveneens eenzelfde tarief voor gas en elektriciteit. Dat kan 6 of 21 procent zijn, maar niets ertussenin omdat de systemen van de sector daar niet op voorzien zijn. “Voor de energiesector is de maatregel an sich grosso modo kostenneutraal, omdat de bedrijven de btw doorstorten naar de staat”, aldus Van den Bosch. Anderzijds geven leden wel aan dat het momenteel al druk is omdat de energiebedrijven allerlei wijzigingen van de regels aan het implementeren zijn, of nog de hervorming van de federale bijdragen naar accijnzen.