Videospeler inladen...

"Ik kon niet meer": Sander (16) vertelt in "Pano" hoe spoed hem naar huis stuurde ondanks zwarte gedachten

"Ik wist het niet meer. Ik zag geen enkele andere uitweg dan er niet meer te zijn." Sander, een jongen van 16, getuigt vanavond in "Pano" over de impact die de coronapandemie had op zijn mentaal welzijn. Op het diepste punt ging hij naar spoed, maar daar werd hij naar huis gestuurd. "Als zij mij niet konden helpen, wie dan wel?" 

Wie nood heeft aan een luisterend oor, kan bij Tele-Onthaal terecht op het telefoonnummer 106 of via chat op tele-onthaal.be. Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op www.zelfmoord1813.be. Kinderen en jongeren kunnen terecht bij Awel op het gratis telefoonnummer 102 of via chat op Awel.be.

"Wanneer je op een computer zo veel hebt openstaan, dat alles blokkeert." Zo beschrijft Sander hoe hij zich voelde aan het begin van de coronapandemie. Sander is dan 15 jaar. De muziekschool waar hij trombone speelt en de repetities met een orkest zijn momenten waar hij elke week naartoe leeft. "Dat zijn de momenten dat ik me op niets anders moet focussen. Gewoon: muziek."

Alsof ze een maaltijd uit je dag halen

Sander over de lockdownmaatregelen

"En dat viel allemaal weg, de enige afleiding die ik had naast school en mijn vrienden." Voor Sander betekent dat erg veel verandering op korte tijd. "Het is heel moeilijk om je daarop aan te passen, want na al die jaren is dat noodzakelijk voor je geworden. En dan is dat gewoon weg", zegt hij, "alsof ze een maaltijd uit je dag halen." 

Sander speelt trombone. Met muziek kan hij zijn gedachten helemaal verzetten.

Dokter Google

Aan het begin van de pandemie loopt Sander vast. Hij doet zichzelf pijn. "Omdat mijn muziek wegviel, begon ik me steeds slechter te voelen. Ik had geen afleiding meer. Dan raak je uiteindelijk zo diep dat je gewoon jezelf kwijtraakt", vertelt hij. "Het was een heel diepe put, met een ladder die net iets te hoog was. Je probeert te springen, maar je kan er niet aan." 

De ladder was net iets te hoog. Je probeert te springen, maar je kan er niet aan

Sander over zijn depressieve gedachten

Toch probeert Sander om zélf die ladder te vinden. "Veel te laat eigenlijk, ben ik zelf via Google beginnen zoeken: 'psycholoog in mijn buurt'. Als 15-jarige jongen, wat moest ik doen? Die mensen gaan bellen? Wat ga ik hen zeggen: ik ben depressief? Zo werkt het toch niet?", vraagt hij zich af. Nadat hij een link ziet op Smartschool, beslist hij om de jongerenlijn van Awel te bellen. Zij raden hem aan om zijn ouders op de hoogte te brengen.

Open zijn tegen zijn ouders was volgens Sander een van de moeilijkste dingen die hij ooit heeft moeten doen. "Dat geeft het gevoel dat je er niet in bent geslaagd om een normaal kind te zijn": 

Videospeler inladen...

De ups en de downs

"Het vertellen alleen hielp al", zegt Sander, "want je voelt dat je de steun hebt van je ouders." Uiteindelijk kan hij ook langsgaan bij een psycholoog. "De eerste paar sessies hielpen, maar ik vond dat het meer iemand was voor volwassenen. Die was niet echt mee met de jeugd." 

Sander en zijn ouders gooien het daarom over een andere boeg. Hij gaat een tijdje naar Homaar in Wetteren, een plek waar je met leeftijdsgenoten op adem kan komen. "Zonder verplichtingen", zegt Sander. "Er waren activiteiten, maar als je daar geen zin in had, mocht je ook iets anders doen. Dat was fantastisch."

Toch wordt het daarna weer moeilijk voor Sander. "Ook al probeerde ik, het was niet tegen te houden", zegt hij. "Ik zat weer in die dalende grafiek." Uiteindelijk bereikt hij een dieptepunt. "Toen leken mijn donkere gedachten heel even de werkelijkheid." 

Sanders mama beslist om naar de spoeddienst van het ziekenhuis te rijden. "Eerst wilde ik dat niet, maar toen ik in de auto zat dacht ik: 'Misschien heb ik dit wel nodig'", zegt Sander. Maar op spoed krijgen ze niet de hulp die ze verwachten: 

Videospeler inladen...

Spoed

Zijn mama neemt Sander eerst mee naar een ziekenhuis in hun buurt. "Zij zeiden: 'Wij mogen eigenlijk geen patiënten van onder de 18 opvangen.' Toen zijn we naar ander ziekenhuis gereden. En daar zeiden ze: we zitten vol, dus ga maar naar huis. Dat was het dan", herinnert Sander zich. Zijn ouders kregen nog de tip mee om voorwerpen weg te halen waarmee hij zichzelf pijn zou kunnen doen, en te zorgen voor afleiding.  

Als deze personen mij niet kunnen helpen, wie moet er mij dan nog helpen?

Sander over de hulp in het ziekenhuis

Sander, die er op dat moment al een stevig zorgtraject heeft opzitten, wordt dus naar huis gestuurd zonder hulp. Hij heeft daardoor het gevoel dat hij op zichzelf is aangewezen."Is dit nu de werkelijkheid? Moet ik het hier nu alleen doen? Als deze personen mij niet kunnen helpen, wie moet er mij dan nog helpen?", vraagt hij zich af. 

Zijn er veel jongeren zoals Sander, die niet geholpen worden in crisissituaties? 

Er wordt niet bijgehouden hoeveel jongeren zoals Sander naar huis worden gestuurd vanop de spoeddiensten in het ziekenhuis. Ook op wachtlijsten bij privépsychologen en -psychiaters hebben we weinig zicht. "Ja, cijfers zijn een groot probleem", zegt ook Marina Danckaerts. Zij is diensthoofd kinder- en jeugdpsychiatrie in het Universitair Psychiatrisch Centrum in Leuven. 

Danckaerts kreeg samen met een groep collega's de vraag van de federale overheid om te bekijken hoe nijpend het tekort in de geestelijke gezondheidszorg precies is. "Daarvoor hebben we al het aanbod van gespecialiseerde hulpverlening in kaart gebracht voor heel België", zegt ze. Het gaat dan om centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG's), private praktijken van psychologen en psychiaters, maar ook mobiele crisisteams en opnameplaatsen. 

"Als we optellen wat zij kunnen aanbieden in de loop van één jaar tijd, blijkt dat we maar voor 1 op de 2 jongeren een plekje hebben. Dat betekent dat er voor elke plaats in de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg twee jongeren staan te wachten", zegt Danckaerts. 

Voor die berekening werd gekeken naar de hulp die jongeren nodig hadden vóór de coronacrisis, dus tijdens de pandemie is het tekort enkel groter geworden. "Bovendien ligt de intensiteit van die behandelingen te laag. Zo kunnen we maar 7 à 8 sessies aanbieden, waar dat idealiter 16 tot 20 sessies zijn. Eigenlijk zouden we dus nog eens naar een verdubbeling moeten gaan", zegt Danckaerts. 

Voor elke plaats in de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg staan er twee jongeren te wachten

Marina Danckaerts, diensthoofd jeugdpsychiatrie UPC Leuven

Een kussen

Sander komt terecht op de wachtlijst van het centrum voor geestelijke gezondheidszorg. "We konden wel meteen een 'intake'-gesprek doen. Mijn psycholoog zag meteen dat ik blijvende ondersteuning nodig had. Daarom heeft hij die intakegesprekken uitgerokken, zodat het eigenlijk sessies werden. Er was toen een wachtlijst van 6 maanden. Ik ben dus blij dat ik zelf niet zo lang moest wachten, anders zou ik nog dieper gegaan zijn." 

Een psycholoog legt eigenlijk een kussen onder je zodat je niet meer zo diep gaat

Sander

"Therapie heeft echt tijd nodig", zegt Sander. Hij gaat nu nog iedere twee weken naar de psycholoog. "Het is met bergen en dalen. Soms gaat het terug naar af, maar als ik dan een sessie heb, gaat het weer beter. Alsof iemand een kussen onder je legt wanneer je zakt. Ja, een psycholoog legt eigenlijk een kussen onder je zodat je niet meer zo diep gaat. Dat helpt."

Wat moet er veranderen om geestelijke gezondheidszorg beter te organiseren? 

"Het helpt niet dat de geestelijke gezondheidszorg onder twee ministers en onder twee overheden valt", zegt Sofie Crommen, voorzitter van de Vereniging voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie. "De federale overheid is verantwoordelijk voor de ziekenhuizen, de raadplegingen en de mobiele crisisteams die aan huis komen. De Vlaamse overheid is dan weer  verantwoordelijk voor bijvoorbeeld de centra voor geestelijke gezondheidszorg", zegt Crommen. 

"En die overheden hebben wel eens de neiging om naar elkaar te wijzen, op elkaar te wachten en verantwoordelijkheden naar elkaar door te schuiven", klinkt het. "Met de kinder- en jeugdpsychiaters pleiten wij er dan ook voor om de geestelijke gezondheidszorg onder één overheid te laten vallen", zegt de voorzitter. 

Superkracht

Intussen gaat het beter met Sander. Met zijn handigheid op computervlak heeft hij zelf een website gebouwd waarmee hij jongeren hoopt te helpen om te praten over hun mentale gezondheid. "Dat is mijn superkracht", vertelt hij trots. "Ik ben daar goed in. Niet veel mensen kunnen dat. Dat geeft me het gevoel: ik kan dan toch nog iets. Een leuk gevoel."

Sander vertelt het verhaal van zijn zoektocht naar hulp ook in deze VRT NWS Live, samen met professor Marina Danckaerts. Zij legt uit hoe nijpend het tekort in de psychiatrie precies is:

Videospeler inladen...

Herbekijk "Pano" van woensdag 16 februari hier:

Videospeler inladen...

Meest gelezen