Direct naar artikelinhoud
ExpoStrips van het Louvre

‘Als Da Vinci nu leefde, was hij stripauteur’: strips van het Louvre te zien in Brussel

'Strips uit het Louvre' in het Belgisch Stripmuseum in Brussel.Beeld © BSC / Daniel Fouss

Reeds 17 jaar dweept Europa’s bekendste museum met de negende Kunst. Maar waarom? Moet low art zonodig met high art worden gelinkt? Of zijn strips dan toch kunst? Een gesprek met de (strip)verantwoordelijken van het Louvre naar aanleiding van de Brusselse expo Strips uit het Louvre. ‘Streetart, videogames en stripkunst worden dé kunstvormen van de toekomst.’

Op een groot paneel aan de entree van de expo maakt ze haar opwachting: Mona Lisa. Volledig omgeturnd tot een selfienemende tiener. Gekleed in legging, jeansshort, sneakers en geel hondjesshirt, maar met het oorspronkelijke hoofd geschilderd door Leonardo Da Vinci, poseert ze er voor een groot ingekaderd werk bestaande uit allerlei stripplaatjes.

Het kan tellen als binnenkomer. “Ach, mocht Da Vinci nu hebben geleefd, dan was hij vast en zeker een stripauteur geworden”, zegt Fabrice Douar, (57) curator en verantwoordelijke voor de stripcollectie van het Louvre. Het was hij die in 2003 zijn toenmalige directeur aanspoorde om meer en nieuwere kunstdisciplines het Parijse museum binnen te loodsen om ermee samen te werken. “Bruggen bouwen tussen de kunsten is zo oud als het Louvre zelf”, zegt hij. “Dat was dan ook wat we niet veel later deden. Hedendaagse dansers, schilders, beeldhouwers… Ze waren er allemaal. Tot ik de lacune opmerkte: we hadden de stripauteurs niet uitgenodigd. Dat heb ik op mij genomen, want ik lees al mijn hele leven strips.”

Wat volgde, was het idee om elk jaar een strip door een vooraanstaande stripauteur te laten creëren. Eentje waarin een rode draad was weggelegd voor het Louvre en/of zijn collectie. Douar: “De directie, die zowel die lacune als het belang van de negende kunst effectief erkende, ging meteen akkoord en gaf me carte blanche. (Grijnst) Want zij kenden niets van strips, ik wel.”

Een moderne Mona Lisa verwelkomt de bezoekers van het Stripmuseum.Beeld © BSC / Christian Durieux

In 2005 verscheen, in samenwerking met uitgeverij Futuropolis, zo’n eerste ‘Louvre-strip’: IJstijd. Fransman Nicolas de Crécy toont daarin hoe wetenschappers naar beschavingssporen zoeken lang nadat een klimaatramp het Europese continent onder een metersdikke ijslaag heeft bedekt. Hun eerste ontdekking: de glazen piramide van het Louvre.

Zeventien jaar later verschenen er in totaal negentien albums van internationaal gerenommeerde auteurs als Enki Bilal, Christian Durieux, David Prudhomme, Japanse mangaka’s als Hirohito Araki of Jirô Taniguchi, of de Belg Bernard Hislaire. Iedereen kreeg carte blanche. De ene leverde een verhaal over roofkunst, de andere liet een kattenleger het Louvre bewaken of maakte een space opera rond Da Vinci.

Op de expo in het Brusselse Stripmuseum kregen alle strips een apart luik vol originelen en schetsen. Een laatste luik ging naar Judith Vanistendael. Er hangen enkel schetsen en documentatiemateriaal. Haar boek, waarin ze het parcours volgt van een beeldhouwer in de Cycladische beschaving, is immers in voorbereiding. Op de dag van de perspresentatie, eind vorige week, liep ze er vooral nerveus rond. “Heb je het werk van al die andere grootmeesters gezien? Ik voel me daar zo klein bij…”

Low art

“Judith heeft niets te vrezen”, lacht Dominique de Font-Réaulx (60), sinds drie jaar directeur voor de publiekswerking en culturele programmatie van het Louvre. “Ze is te bescheiden. We zijn nu al opgetogen over haar vorderingen.”

Ook De Font-Réaulx, die zegt stripliefhebster te zijn en houdt van popcultuur, vindt de liefde van het Louvre voor strips doodnormaal. “Onze Académie des Beaux-Arts is een van de oudste in Europa. Het klopt dat het academische gedachtegoed, alsook de hiërarchie van diverse kunstrichtingen, bij ons nog erg leeft. Maar vergeet niet: toen het Louvre werd opgericht, luidde de stelling om niet alleen rijk en arm, jong en oud, maar ook alle kunstdisciplines te verwelkomen. Het Louvre is geen dode plek. Integendeel, het leeft. Het moet het leven van morgen voorbereiden.”

Het Louvre en zijn collecties spelen een sleutelrol in al de strips.Beeld © BSC / Daniel Fouss

De intuïtie van haar collega Fabrice om de strip binnen te brengen in het Louvre was terecht, zegt ze. Al ging dat niet van een leien dakje. Low en high art, kunstliefhebbers en -kenners zijn er nog niet uit.

“Als zelfs mijn collega’s in het Louvre zeggen dat strips geen kunst zijn, of er zelfs niet thuishoren, word ik hysterisch”, zegt Douar. “Dat zijn dan mensen die nota bene kunstgeschiedenis studeerden. Te vaak houdt men vast aan het beeld van een museum als een collectie stoffige vitrines en kaders waarin kunst schuilt.”

Volgens Douar zit er zelfs meer toekomst in strips dan het grote publiek beseft. “Strips vertegenwoordigen niet alleen maar kinderverhaaltjes, ze bieden een heel interessante visie op kunst. Nu, die mentaliteitswijziging is al zichtbaar. De markt is zodanig geëxplodeerd dat de prijzen van de originele strippagina’s stijgen, terwijl wij ook zien dat steeds meer studenten en professoren zich over strips buigen. Ik zal je een toekomstvoorspelling doen: streetart, videogames en stripkunst worden dé kunstvormen van de toekomst. Waarom? De stripkunst is een synthese van alle voorgaande kunstvormen: tekeningen, literatuur, sequenties, cinema… Het is typisch van onze tijd om disciplines samen te laten smelten. En de strip, die is daar als geen ander in geslaagd. Men moet het alleen nog willen zien.”

Strips uit het Louvre, tot 11 september in het Stripmuseum, Brussel.