Direct naar artikelinhoud
InterviewDamiaan Denys

Psychiater Damiaan Denys: ‘We moeten onze obsessie met geluk loslaten’

Damiaan Denys: ‘Een raket die inslaat, mensen die vluchten over een brug: de oorlog in Oekraïne is haast tastbaar.’Beeld Patrick Post

Blijft voedsel betaalbaar, komt er een energietekort? Door de oorlog in Oekraïne is er écht iets om bang voor te zijn, zegt psychiater Damiaan Denys. Maar het is niet al kommer en kwel, volgens hem. ‘We worden vanzelf veerkrachtiger naarmate onze welvaart minder vanzelfsprekend en minder groot wordt.’

De angst voor oorlog is terug in West-Europa. Beelden van raketaanvallen iets verder weg op ons continent, verwoeste ziekenhuizen, vluchtende vrouwen en kinderen: ze raken ons diep. En we zijn bang voor escalatie: kernwapens, een wereldoorlog. “Poetins invasie van Oekraïne heeft ons in één klap beroofd van de vanzelfsprekendheid van veiligheid en vrede in ons land”, zegt filosoof en psychiater Damiaan Denys (56), die angst al jarenlang bestudeert. 

Wat doet de angst voor oorlog met ons?

“We verkeren in een soort shock. Zelf ervaar ik dat ook zo. Ik kan haast niet geloven dat dit echt gebeurt. Hoe is het mogelijk dat deze dreiging zich anno 2022 in onze nabije omgeving voordoet? Wij leven al decennialang in een vredevolle samenleving. Con­ventionele oorlogen met tanks die een grens over rollen, bestaan voor ons alleen in het verleden. Ze passen niet meer in ons wereldbeeld. Voor ons draait Europa toch vooral om het Eurovisiesongfestival en vrij kunnen reizen, allang niet meer om oorlog en vrede. 

“Juist dat maakt de schok zo groot. Angst bestaat bij de gratie van spanning tussen hoe ik denk dat de wereld zou moeten zijn en de wereld zoals ik die daadwerkelijk waarneem. In je achterhoofd heb je een bepaald beeld van de wereld. Als dat heel anders blijkt te zijn, is dat een enorme klap. Dat ervaren we nu.”

We voelen ons ook machteloos: we kijken toe, kunnen niets doen.

“In essentie gaat elk gevoel van angst om controleverlies. De wereld blijkt zich niet naar onze ideeën te plooien, we hebben er geen greep meer op. Dat is doodeng.  En dit is al de tweede vanzelfsprekendheid die wegviel in een paar jaar tijd. In februari en maart 2020 waren we óók in shock, net als nu: we ontdekten met een klap dat onze lichamelijke onaantastbaarheid niet bestond. Door de coronapandemie kantelde het idee dat we onkwetsbaar zijn. Onze gezondheid was opeens niet meer iets vanzelfsprekends en onze samenleving minder maakbaar dan we dachten. 

“Overigens is er nog een vanzelfsprekendheid weg­gevallen, al voor corona: het besef groeit dat we in een klimaatcrisis zitten en offers moeten brengen om die ­tegen te gaan. De vanzelfsprekendheid dat de aarde ons ter beschikking staat, dat we die grenzeloos kunnen gebruiken, verdween dus ook, al bleef dat voor velen iets abstracts. Toen kwam corona en nu de oorlog in Oekraïne. Al die klappen achter elkaar hebben een enorm effect op ons wereldbeeld.”

Psychiater Damiaan Denys: ‘We moeten onze obsessie met geluk loslaten’
Beeld Patrick Post

Damiaan Denys (1965) is een Belgisch filosoof en psychiater. Hij is hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en hoofd van de afdeling psychiatrie van het AmsterdamUMC. Angst, leven en dood, en (ab)normaliteit zijn zijn onderzoeksonderwerpen.

Welk effect?

“Ze zijn alle drie een aanslag op ons gevoel van autonomie en vrijheid. De oorlog in Oekraïne raakt ons ook nog eens in onze culturele identiteit. Hij gaat lijnrecht in tegen onze westerse ideologie, tegen het idee dat een land soeverein moet zijn en dat burgers het recht hebben zelf een bestuur te kiezen, hoe gebrekkig dat bestuur ook is. Rusland en China hebben een ander waardesysteem. De aanval op Oekraïne ervaren we als een aanval op ons idee van democratie.”

En daarmee op onszelf?

“Ja. Ik denk dat Oekraïens president Volodymyr Zelensky daar ook slim gebruik van maakt om onze steun te verwerven. Hij zegt steeds: dit is een aanval op het hele Westen, wij zijn ­enkel de voorpost.”

Raakt deze oorlog ons daarom zoveel meer dan andere recente oorlogen, in Syrië, Irak of Afghanistan?

“Inderdaad. Maar er speelt nog iets anders: de manier waarop de oorlog in Oekraïne tot ons komt. We krijgen ongekend veel video’s en livebeelden te zien op sociale media. Elk ogenblik van deze oorlog is via de smartphones van mensen op straat of in schuilkelders te zien. We maken alles van dichtbij mee. Een raket die inslaat, mensen die vluchten over een brug: de oorlog is haast tastbaar. Vergelijk dat met de oorlog in Irak, waarvan je bij ons op tv vooral beelden zag vanuit het perspectief van het Amerikaanse leger: groene lichtjes op een radarscherm en daarna wat stofwolken in de woestijn. Dat bleef abstract. 

“Wat de angst die we nu voelen ook zo groot maakt, is dat de invasie van Oekraïne het soort ouderwetse, conventionele oorlog is die we in Europa niet meer kennen. De beelden van vluchtende mensen in treinen roepen herinneringen op aan de Tweede Wereldoorlog. Die trauma’s zitten in onze genen. Het is geen toeval dat beelden van Poetin en Hitler in de media de afgelopen weken opvallend vaak met elkaar werden verweven. Zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog begon klein: een moordaanslag in Sarajevo, een inval in Polen. De ­invasie van Poetin wekt oude, sluimerende angsten.”

Wat valt u op in hoe we met deze angsten omgaan?

“Wat je typisch ziet bij angst is een verhoogde waakzaamheid. Die vertaalt zich in een collectieve interesse in de gebeurtenissen in Oekraïne, in het volgen van liveblogs waar je elke paar minuten de nieuwe ontwikkelingen kunt bijhouden. 

“De kern van angst is controleverlies. Dus zie je dat mensen proberen om controle terug te krijgen door informatie in te winnen, obsessief het nieuws te volgen. Mensen zijn hongerig naar kennis, want die geeft een gevoel van houvast. Ook zelf vluchtelingen opnemen is een manier om iets van controle te voelen, door niet louter passief al dat verschrikkelijke nieuws te ondergaan. Maar grosso modo maken mensen zich vooral zorgen: blijven brood en de energierekening betaalbaar? Een terechte zorg.”

Waar bent u zelf het meeste bang voor?

“Zelf ben ik, merk ik, minder bang voor kernbommen of een wereldoorlog dan voor de indirecte gevolgen van deze oorlog. Onze kwaliteit van leven zal afnemen. Door de stijging van prijzen en tekorten aan grondstoffen zal de samenleving ingrijpend veranderen. Toenemende ­armoede en sociale onrust zijn bijna niet uit te sluiten.”

In uw werk wijst u erop dat we in een angstcultuur leven, dat we sowieso steeds meer angsten hebben in het Westen. Daar komt nu deze nieuwe angst bovenop.

“Ja, maar er is wel een verschil. Die andere angsten zijn vaak juist niet reëel. Ik heb het over angstcultuur, omdat we angst cultiveren als een manier om mensen te motiveren, in beweging te krijgen, ze meer te laten consumeren. Een reclame voor winterbanden zal niet vertellen wat voor mooie banden dat zijn, maar inspelen op angst: ‘weet je hoeveel mensen er jaarlijks overlijden door geen winterbanden te gebruiken?’

“We zijn eraan gewend geraakt dat we voortdurend worden gemanipuleerd door middel van angst. Driekwart van onze politici gebruikt angst om mensen op hen te laten stemmen. Dus we gebruiken en ervaren vaak angst zonder dat er een reden voor is. Nu komen we in een andere wereld terecht waarin we wel degelijk een reden hebben om bang te zijn. Voor veel mensen is het lastig om de betekenis van de nieuwe situatie te begrijpen.”

Hoe moeten we daarop reageren? Angst is een slechte raadgever, zegt men.

“Angst heeft nooit direct met de realiteit te maken, maar met de verbeelding van de realiteit. En daarom is angst vaak inderdaad een slechte raadgever, want hij kan je de werkelijkheid uit het oog doen verliezen. 

“Een mooi voorbeeld is Charles Darwin. Die wilde zijn angst testen en ging in de dierentuin van Londen voor de kooi van een Amerikaanse pofadder staan. Wat hij wilde weten is: kan ik mijn angstreactie bedwingen als ik die slang uitdaag om mij aan te vallen, terwijl ik weet dat hij in de kooi zit. Telkens als hij dat deed, deinsde hij toch terug. Hij had geen grip op zijn angst. Dat komt omdat angst gebruikmaakt van onze verbeelding, van betekenissen die we hebben opgeslagen in ons geheugen en ons lijf. Door duizenden jaren evolutie hadden zich in Darwins lijf allerlei angstbeelden voor slangen genesteld. Die kreeg hij er niet zomaar uit.”

‘Angst maakt gebruik van onze verbeelding, van betekenissen die we hebben opgeslagen in ons geheugen en ons lijf.’Beeld Patrick Post

Zeggen dat we ons hoofd koel moeten houden, werkt dus niet?

“Nee, en bovendien moeten we angst ook niet altijd wíllen negeren, want angst kan ons voor grote gevaren behoeden. En de angst die we nu ervaren is, in ieder geval deels, reëel. Wat misschien helpt, is om onderscheid te maken tussen angst en vrees. Dat wordt in onderzoek vaak gedaan. Angst is iets algemeens, iets ongrijpbaars. Vrees is concreter, gericht op een specifieke dreiging. 

“Daar kun je dus over nadenken. Het is daarbij de kunst zo adequaat mogelijk in te schatten hoe reëel je vrees is. Er zijn duizend irreële dingen die je kunt doen – gaan drinken, een wapen aanschaffen, camouflagemateriaal uit de zolder opdiepen – maar dan maak je geen keuze tussen wat waarschijnlijk en onwaarschijnlijk is. Je moet zo precies mogelijk proberen in te schatten wat de consequenties zijn van deze oorlog en je daarop instellen. Het lijkt zo goed als zeker dat alles duurder en schaarser zal worden, dat de inflatie verder oploopt. Stel je de vraag: wat betekent dat voor hoe je leeft? 

“Ik geef toe, het blijft moeilijk om te anticiperen op wat er gaat gebeuren. We hebben te maken met een opponent die zowel machtig als onvoorspelbaar is. De angst zal voorlopig niet veel hanteerbaarder worden.”

Zijn we sterk genoeg om daarmee om te gaan?

“Dat is een goede vraag. De afgelopen decennia zijn we enorm gefocust geraakt op ons mentale welzijn, maar erg weerbaar zijn we niet. Die obsessie met geluk is een exponent van onze welvaart: je kunt alleen maar zo bezig zijn met je geluk als je welvarend bent, 80 procent van de wereldbevolking heeft daar überhaupt geen tijd en gelegenheid voor. Nu wacht ons waarschijnlijk een correctie van ons welvaartsniveau: we zullen armer worden, een deel van onze levenskwaliteit moeten opgeven. Dat zal ons dwingen die obsessie met gelukkig zijn los te laten, weerbaarder te worden.”

Zal ons dat lukken, hebben we er de veerkracht voor?

“Ja, daarover ben ik optimistisch. We worden vanzelf veerkrachtiger naarmate onze welvaart minder vanzelfsprekend en minder groot wordt. Het realiteitsgehalte van deze werkelijke oorlog zal ons leren om de idiotie in te zien van onze aangeprate, onechte angsten, van onze hele angstcultuur. We hebben nu iets om écht bang voor te zijn. Dat is een van de weinige positieve ontwikkelingen die ik zie. We zijn nu bekommerd om dingen die we écht nodig hebben: voedsel, water, energie.”

We worden hier dus, paradoxaal genoeg, een mínder bange samenleving van?

“Ja. Een interessant voorbeeld is Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Voordat de oorlog uitbrak, was dat een behoorlijk neurotische stad, met veel mensen die onder nervositeit en zenuwziekten leden. Nadat de stad was gebombardeerd was driekwart van die neurosen in één klap verdwenen. De focus op mentaal welzijn is een luxe. ‘Oh, ik ben bang, ik heb een coach nodig’ – dan denk ik: doe eens normaal.”

Dat klinkt streng, u vindt ons maar verwend. Toch denkt u dat we dit aankunnen?

“Zelfs een ontzettend verwende samenleving als de onze zal haar veerkracht snel hervinden. Mensen zijn flexibel en kunnen zich razendsnel aan­passen.”