Uitdrukking van kleur en van beweging. Interieur van de basiliek van San Marco van Jules Schmalzigaug. ©  Jakob Smits Museum

Verbluffend mooie expo in Mol herenigt een ‘vergeten’ en een gekende kunstenaar

Mol -

De eerste futurist die België ooit rijk was, zag het licht in Mol. Dat is de insteek van een expo in het Jakob Smitsmuseum, waar het werk van Smits, de Molse schilder van boerenlevens, naast dat van futurist Jules Schmalzigaug wordt gezet. Met verbluffend resultaat, én begeleid door een fantastische audiogids: lekker droog ingesproken door Guy Mortier.

Joey Bougard

Ergens achter het gehucht Ginderbuiten ligt in de oude pastorij van Mol-Sluis een museum toegewijd aan Mols belangrijkste schilder: Jakob Smits (1856-1928), wiens werk wat tussen de plooien van de kunstgeschiedenis gesukkeld is. Dat was ooit anders: toen de geboren Nederlander in 1928 de schildersezel aan Maarten gaf, leidde dat tot een bescheiden volkstoeloop in Mol. Er verzeilde zelfs een bundel etsen in het Witte Huis.

LEES OOK. Voyeur: Kempense boer als verrassende schakel tussen twee kunstenaars

Dit kleine, maar fijne museum is niet meteen een plaats waar je werk van “de eerste Belgische futurist” verwacht, en toch hangt het hier tegen de muur. Uitdrukking van kleur en van beweging. Interieur van de basiliek van San Marco heet het voluit: een schilderij van Antwerpenaar Jules Schmalzigaug (1882-1917) uit 1913 dat doet wat het belooft, in verbluffende penseelstreken. Een wervelende kleurexplosie waar je uren naar kan turen. Even verderop zie je in een klein werkje het Venetiaanse Dogenpaleis haast voor je ogen wegsmelten, zo dik druipt de gestolde verf van het doek.

 ©  Jakob Smits Museum

Smits werd vergeten, Schmalzigaug eindelijk ontdekt. De Vlaamse overheid kocht vorig jaar nog een Schmalzigaug aan om in september als pronkstuk in het vernieuwde Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen uit te stallen. Ach, een futurist? Hebben ze in Ginderbuiten al even.

Lovenswaardige lichtinval

Schmalzigaug en Smits: ze delen initialen, maar schijnbaar niet veel anders. Smits was een eigenwijze Rotterdammer, die niet kon aarden in het decoratiebedrijf van zijn vader of op de kunstacademie in München. Zijn eerste vrouw en kind liet hij achter voor een écht kunstenaarsleven. Zijn tweede vrouw bracht hem naar Achterbos bij Mol, waar hij de devote boerenbevolking en hun harde leven vatte in tekeningen en later olieverfschilderijen. Zijn derde vrouw stond ervoor in dat hij er wat van kon leven, en uiteindelijk enige erkenning genoot.

Schmalzigaug was een telg uit een gegoede Duitse zakenfamilie gevestigd in Antwerpen, die in Venetië van de futuristen leerde hoe zij de drukte van het moderne leven vatten in haast elektrische kunst, een en al beweging op doek en in beeld. Zelf kon hij niet om met dat leven, hij sloeg op 34-jarige leeftijd de hand aan zichzelf.

(lees verder onder de foto)

De Vlakte van Jakob Smits in 1925: de Kempen verrukkelijk in olieverf. gevat. ©  Jakob Smits Museum

Toch is er iets dat hen bindt: het licht in Mol. Smits had zijn atelier omgebouwd tot een lichtstudio, waar zo veel mogelijk licht naar binnen kon stromen. Fenomenaal voor die tijd. En voor die plaats, want in de woeste Kempen vond je vooral aardedonkere boerderijtjes terug. In een lange, lovende brief aan Smits vertelt Schmalzigaug hoe hij zelf dat licht in zijn Venetiaanse studio probeert binnen te krijgen.

Als een spelletje

Een correspondentie die het museum aangreep om die beïnvloeding te benadrukken. Zo bleken de erfgenamen van Schmalzigaug – die na de oorlog als de Malgauds door het leven gaan – in het bezit van een Smits. “Dat werk, een portret van Smits’ buurman Jan Caers, hing bij hen al 70 jaar aan de muur”, zegt conservator Karen Delfosse. “We hebben het laten restaureren, en nu wordt het voor het eerst tentoongesteld.” Een nauwgezette schrobbeurt later is het weer een meesterwerk: de vrome boer wat onwennig in zijaanzicht, badend in dat licht.

 Portret van Jan Caers.

In diezelfde ruimte hangen schetsen van beide kunstenaars door elkaar, als was het een spelletje. Twee molens, de ene in sobere en klare lijnen, de andere omgeven door pakkende wolken. Je weet wel snel dat Smits de dikke lijn verkiest, en toch is een foutje snel gemaakt.

Bewijzen van de band tussen de twee zijn schaars. Zoals het portret van een mysterieuze Le jeune artiste dat Smits rond hun ontmoeting schilderde. Is dit Schmalzigaug? Lijkt die minzame jongeman op de man op de foto’s? Bezoekers kunnen een stickertje plakken, bij wijze van poll. Fiftyfifty, lijkt de uitslag te worden. Wij hangen ons bolletje wijselijk in het midden.

Le jeune artiste: is dit Schmalzigaug? 

Einstein brain

De tentoonstelling onderstreept dat het stof echt wel van Jakob Smits’ werk mag worden afgeblazen. Smits blijkt een echte grootmeester, die wel wat meer kan dan Kempense boeren schetsen aan tafel in hun pikdonkere hoeve. Kijk maar naar de zoeklichten, waar twee lichtstralen de hemel boven een stadje afspeuren, misschien wel op zoek naar bommenwerpers. Of zijn Christus en de overspelige vrouw uit 1923, een haast abstract tableau.

Smits doet de meeste overreding dus zelf, maar ook Mols bekendste snor kan er wat van. De immer bevlogen Humo-hoofdredacteur-voor-het-leven Guy Mortier sprak voor het Jakob Smitsmuseum een fantastische audiogids in. In zijn bekende stijl: droger dan een mondvol Kempenzand, breed uitweidend over Smits’ veelwijverij en armtierige levensstijl. Maar met veel liefde voor die wat norse man. Zo stuurde die ooit een boze brief naar Einstein, want licht was wél materie, en wat wist die warrige wetenschapper daar nu van?

‘Jules Schmalzigaug versus Jakob Smits’, nog tot 8 mei in het Jakob Smitsmuseum in Mol. Alle info: jakobsmits.be

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer