Direct naar artikelinhoud
InterviewSofie Peeters

‘Eddy Demarez heeft het heel goed aangepakt door de vrouwen die hij had beledigd, recht in de ogen te kijken’

Sofie Peeters: ‘In Mexico City heb je metrostellen uitsluitend voor vrouwen: willen we daar dan naartoe? Dat is als toegeven: wij kúnnen niet samenleven’Beeld Saskia Vanderstichele / Humo

Tien jaar geleden ging Sofie Peeters (35) op wandel door haar eigen Brusselse buurt, de Anneessenswijk. Met een verborgen camera in haar kielzog registreerde ze de blikken en reacties van mannen op straat: ‘Vous êtes belle, mademoiselle’, ‘Hé, petites fesses’ en – als ze niet inging op hun avances – ‘Salope!’ Het was alsof haar kortfilm Femme de la rue de schellen van onze ogen rukte: seksuele straatintimidatie bestáát, het gebeurt constant, en wie ermee te maken krijgt, heeft amper verweer. Vandaag, ettelijke hashtags later, is haar film nog even relevant.

Maar afspreken doen we niet in Brussel. Nog vóór Femme de la rue klaar was, had Sofie Peeters de grootstad al geruild voor het iets gezapigere Mechelen, dat ze tegenwoordig doorkruist met twee koters in een bakfiets – “Ja, zo’n moeder ben ik.”

“Die verhuis voelde als de handdoek in de ring gooien. Mijn vriend, met wie ik toen samenwoonde, was graag in Brussel gebleven. Ik hield ook van de stad: de markt op zondag aan het Zuidstation, de brocante aan de Marollen, de multiculturele mengelmoes in ons flatgebouw… Toen we besloten weg te gaan, moest ik die rijkdom opgeven. Ik besefte ook: als iedereen weggaat, blijft het probleem gewoon bestaan. Maar ik voelde me opgesloten. Seksuele intimidatie is death by a thousand cuts: ze riepen me niet één keer na, maar telkens als ik mijn voordeur uit stapte. Na een tijd begon ik me aan te passen: hoe ik me kleedde, hoe ik liep, welke route ik nam. Ik was mezelf niet meer en dat wilde ik niet.

“Daartegenover stond de film die ik net had gemaakt: met ‘Femme de la rue’ had ik de thematiek op tafel gegooid en ik was niet van plan het daarbij te laten. Ik wilde de strijd voortzetten, alleen niet als inwoner van Brussel.”

Femme de la rue had een enorme impact, terwijl het eigenlijk ging om het eindwerk van een filmstudent.

“Het was mijn afstudeerfilm aan het RITCS. In de jury die mijn onderwerp moest goedkeuren, zaten acht mannen en welgeteld nul vrouwen – nu is dat ondenkbaar. Het merendeel van die mannen reageerde onderkoeld toen ik het onderwerp straatintimidatie voorstelde: ‘En wat is nu precies het probleem? Dat ze tegen je praten op straat?’ (lacht) Eén jurylid zei zelfs: ‘Weet je waarover je iets zou moeten maken? Over meisjes die nooit worden aangesproken. Dát is pas pijnlijk.’ (schatert)”

Hij zag wel iets in een film over muurbloempjes?

“Het sterkte me vooral in de overtuiging dat ik mijn idee absoluut moest uitvoeren. Als zelfs de leerkrachten van een Brusselse filmschool met zo’n blinde vlek zitten… Gelukkig waren er toch een paar die me steunden. Uiteindelijk heeft Luckas Vander Taelen mijn idee erdoor geduwd – zijn dochters werden ook lastiggevallen op straat – en is hij mijn promotor geworden. Daar ben ik hem zeer dankbaar voor. Als een filmstudent nu met hetzelfde voorstel komt, zal het bezwaar eerder zijn dat over dat onderwerp al zovéél films gemaakt zijn. Op dat vlak is de mentaliteit enorm veranderd.”

'Wie denkt dat straks geen enkele witte man van middelbare leeftijd meer in een jury mag zetelen, heeft weinig realiteitszin. ‘Beeld Saskia Vanderstichele

Maar is er ook al iets veranderd op straat? De cijfers zeggen van niet: volgens onderzoek uit 2019 kwamen meer dan 9 op de 10 meisjes in ons land al in aanraking met seksuele intimidatie.

“En toch hebben we in die tien jaar al veel bereikt. Vijf jaar na Femme de la rue barstte #MeToo los. En dan was er nog Wij Overdrijven Niet, Balance Ton Porc, Balance Ton Bar…”

Op elke nieuwe hashtag volgde een stroom van getuigenissen.

“Dat verbaasde me niet. Slachtoffers van een taboe zijn als pinguïns op een ijsschots: pas als er eentje springt, voelt de rest zich veilig genoeg om ook te springen.”

De jongste generatie meisjes is opgegroeid na Femme de la rue. Kijken zij anders naar seksuele intimidatie?

“Ik geef nog geregeld lezingen over gender. Onlangs zat ik in een panel samen met Maïté Meeus, het meisje van Balance Ton Bar. Zij is tien jaar jonger dan ik. Toen ik zei hoe knap ik het vond wat ze had gedaan, antwoordde ze: ‘Maar dat is allemaal dankzij jou!’ Ze is opgegroeid in de Anneessenswijk en was 14 toen ze Femme de la rue  zag. Toen pas besefte ze: eigenlijk is het helemaal niet oké wat ik als meisje dagelijks meemaak in mijn eigen buurt.”

Heeft je film activistes gemaakt van die meisjes?

“Ik weet niet of ze activistischer zijn dan wij, maar ze zijn zich wel bewuster van het probleem. Tegelijk zijn de uitdagingen alleen maar groter geworden. Ik ben blij dat ik ben opgegroeid in een tijd waarin ik alleen hoefde te vrezen nageroepen te worden op straat, en niet door het hele internet.

“Dat er gepraat wordt over seksuele intimidatie, online én offline, is een grote vooruitgang. Maar het is natuurlijk niet genoeg. We hebben ook actie nodig.”

Die kwam er twee jaar na je film, in de vorm van een antiseksismewet. Maar die heeft nog niet veel vonnissen opgeleverd, al werd Jeff Hoeyberghs begin dit jaar veroordeeld voor zijn seksistische uitlatingen tijdens een lezing aan de universiteit.

“En toch vind ik die wet een belangrijke symbolische stap. We hebben nu een juridisch kader dat zegt: tot hier, Jeff Hoeyberghs, en niet verder. Je had ook de zaak-Redouane Ahrouch. Als kopstuk van de partij Islam had hij tijdens een tv-interview geweigerd de vrouwelijke journaliste in de ogen te kijken en haar een hand te geven. De mannen aan tafel keek hij wel aan en hij zei ook expliciet: ‘Dat doe ik niet met haar, omdat ze een vrouw is.’ Hij is veroordeeld op basis van de seksismewet. Het is altijd beter als mensen niet zo ver uit de bocht gaan dat ze tegen die juridische grens aanlopen, maar het is wel goed dat die grens er nu is.”

Op de veroordeling van Hoeyberghs kwam ook kritiek. Bart De Wever tweette: ‘Uitspraken waren dom en schandalig. Maar laakbaar is iets anders dan strafbaar. Vrijheid kan niet worden beschermd door ze in te perken.’

“Er is voor alles een tijd en een plaats. Voor mijn part mag je misogyne nonsens uitkramen, maar ga dan op café lallen tegen de barman. Niet in een aula vol studenten die je aanspoort om meisjes van hun fiets te trekken en zeker nooit langs te gaan bij een vrouwelijke arts, wegens te dom. Dat vind ik helemaal geen zotte grens aan de vrijheid van meningsuiting.

“Nadat Femme de la rue de wereld rond was gegaan, werd ik opgebeld door journalisten van Australië tot Egypte: ‘En, wat is nu de oplossing?’ Euh… daar sta je dan, als pas afgestudeerde van 25 (lacht). Ik had geen pasklaar antwoord, maar ik zei altijd wel: ‘Ik zou meer inzetten op sensibilisering en op straathoekwerkers.’ Tijdens het maken van mijn film vroeg ik aan jongens en mannen waarom ze mij lastigvielen. ‘We vervelen ons,’ zeiden ze, ‘wat moeten we anders?’ Ze dachten niet écht dat ze mijn telefoonnummer zouden krijgen, ze wilden het gewoon proberen. Dat het heel irritant en bedreigend overkomt als je met vijftien man op een bankje naar passerende meisjes zit te roepen, daar stonden ze niet zo bij stil. Eerder dan in bestraffen ligt de oplossing in dialoog met die gasten.

“De vzw Touche Pas à Ma Pote, waarvan ik meter ben, gaat al jaren langs op scholen en bij politie om uit te leggen hoe straatintimidatie werkt. Sinds kort is er ook een Nederlandstalige tegenhanger: Blijf van mijn Lijf. Deze zomer gaan we op de wei van Werchter tips en advies uitdelen over hoe je kunt reageren als je getuige bent van ongepast gedrag.”

Dat hoor je steeds vaker: het is belangrijk dat omstanders reageren als ze iets zien.

“Precies. Je hoeft met niemand op de vuist te gaan, er bestaan genoeg laagdrempelige manieren om de situatie te ontmijnen. Door afleiding te creëren, bijvoorbeeld: ga de weg vragen of doe alsof je het slachtoffer kent. Een andere optie is: betrek er anderen bij. Spreek de cafébaas aan of ga de conducteur verwittigen.

“Dat was één van de redenen waarom ik Femme de la rue wilde maken: ik had het gevoel dat ik er alleen mee zat. Kwam op de metro een zatlap tegen me lallen, dan probeerde ik oogcontact te maken met anderen in het metrostel, maar die keken allemaal ostentatief de andere kant op. Ze wilden zich er niet mee bemoeien.”

'Sachtoffers van een taboe zijn als pinguïns op een ijsschots: pas als er eentje springt, voelt de rest zich veilig genoeg om ook te springen.'Beeld rv

Ben jij al vaak tussenbeide gekomen als omstander?

“Straatintimidatie is subtiel en vluchtig: voor je het goed en wel beseft, is het voorbij. Maar ik ben al wel tussenbeide gekomen, ja. Eén keertje in een volle metro. Ik zat neer en zag hoe op vijftig centimeter van mijn neus een man naar de kont van een meisje zat te graaien. Ze probeerde op te schuiven, maar met al die mensen kon ze geen kant op. Ik was zo kwaad dat ik zonder iets te zeggen die hand heb weggetrokken. Die gast voelde zich enorm betrapt. Hij zei niks, maar bliksemde me dood met zijn ogen. Toen ik uitstapte in Brussel-Noord is hij nog achter me aan gekomen: ‘Wat denk jij wel? Ga je nu naar de politie stappen of zo?’ Ik ben met kloppend hart op mijn trein gesprongen.”

Je had net zo goed een klap in je gezicht kunnen krijgen.

“Ik was net naar zware hiphop aan het luisteren. Misschien voelde ik me daarom zo dapper (lacht). Wellicht had ik dat meisje beter mijn zitplaats aangeboden. Had ik helderder nagedacht, dan had ik vast zoiets gedaan. Maar zo’n reactie gebeurt in een reflex. Daarom is het niet slecht om er vooraf eens bij stil te staan: hoe zou ik reageren als ik het zie gebeuren? Het zou goed zijn als ook de mensen van De Lijn en de NMBS zo’n workshop kregen.”

Het Gentse café Blond koos voor een andere oplossing: om hun lhbtq-publiek te beschermen besloten ze op vrijdagavond alle cismannen uit het café te weren.

“En dan krijg je reacties als: slaat het nu niet te ver door? Kijk, we zouden natuurlijk alles kunnen opsplitsen. In Mexico City heb je metrostellen uitsluitend voor vrouwen, net om te voorkomen dat naar hun kont wordt gegraaid. Maar willen we daar echt naartoe? Dat is als toegeven: wij kunnen niet samenleven, de echtscheiding is ingezet.”

Jij ziet geen heil in safe spaces?

“Goh, wat bedoel je met een safe space? In Antwerpen heb je een nieuwe vrouwenbar, Cut. Mannen zijn er altijd welkom, maar het personeel grijpt wel streng in als klanten over de schreef gaan. Je zou dat café een safe space kunnen noemen, maar is dat eigenlijk niet gewoon een normal space? Wie zich aan de gedragsregels houdt, is overal welkom. Wie grenzen overschrijdt, vliegt buiten.”

Maar hoe bepaal je waar die grens ligt? En wie bepaalt dat dan?

“Dat debat zal nooit echt stoppen. Waar de grens ligt voor de één, ligt ze niet voor een ander. We willen zo graag een one size fits all-oplossing, maar die is er niet. Het is allemaal zo fragiel. Daarom hebben we veel meer aan workshops en gesprekken dan aan pure regelgeving: als je je echt afvraagt of wat je zegt en doet oké is, vraag dat dan gewoon – en accepteer het antwoord ook. En ja, dat debat gaat gepaard met weerstand en wrevel, en we zullen nog vaak met elkaar in de clinch gaan, maar alleen zo boeken we vooruitgang.

“Wat me het meest stoort, is de polarisering. Je zult altijd mensen hebben die niet begrijpen wat grensoverschrijdend gedrag is, die het niet wíllen inzien. Kijk naar zo’n Johan Derksen: hallucinant hoe dat is gelopen. Nadat hij jolig had zitten doen over verkrachting, werd zijn programma twee weken geschrapt, waarna het vervolgens zonder enige excuses weer op tv kwam. Hij stak letterlijk zijn middelvinger op naar iedereen die een probleem had met zijn uitspraken. En de groep die iets denkt als ‘Ach, die overgevoelige vrouwtjes’ voelt zich weer maar eens gesteund.”

Ook bij Bart De Pauw en Jan Fabre kwam een sorry maar moeilijk over de lippen. Een gemiste kans?

“Ik werk sinds een paar jaar als communicatieconsultant voor het Instituut voor Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM, red.). Ik heb beide zaken van dichtbij gevolgd: ik zorgde voor een buffer tussen de slachtoffers en de media. Maar om op je vraag te antwoorden: ja, ik vond het een gemiste kans. Bij beiden zijn er wel excuses pro forma gekomen: Bart De Pauw sprak ze zelf uit in de rechtszaal, Jan Fabre liet een brief voorlezen tijdens het proces. Maar in hoeverre kun je dat serieus nemen als er intussen een rechtszaak loopt? Als ze oprecht spijt hadden, waarom pleitten ze dan niet schuldig? Onschuldig pleiten, de slachtoffers één voor één ongeloofwaardig maken en er dan een ‘Sorry, hè’ aan toevoegen, dat is wel wat bitter.

“Beide mannen hadden nochtans veel te winnen bij schuldinzicht en een oprechte mea culpa. Eddy Demarez was een mooi voorbeeld van hoe het wél kan. Hij heeft het heel goed aangepakt door de vrouwen die hij had beledigd, recht in de ogen te kijken: ‘Ik had dat echt niet mogen zeggen.’ Was hij mijn advies als communicatieconsultant komen inwinnen, ik had hem precies hetzelfde aangeraden. Fouten maken is menselijk, en mensen zijn best in staat te vergeven. Natuurlijk zijn er grenzen: een verkrachting is iets anders dan een verkeerde opmerking. Maar tussen die twee zit nog een grote marge, en precies dáár moeten we het MeToo-debat voeren.”

‘Eddy Demarez heeft het heel goed aangepakt door de vrouwen die hij had beledigd, recht in de ogen te kijken’
Beeld Saskia Vanderstichele

Begrijp je mannen die vrezen te eindigen als de volgende De Pauw of Fabre?

“Ik vind dat wat overroepen. Eigenlijk is het eenvoudig: schiet niet direct in de aanval, maar luister. Het enige wat je daarvoor moet kunnen, is je ego even aan de kant schuiven en aan zelfreflectie doen: heb ik misschien een fout gemaakt?”

Komen die mannen nog aan de bak na zo’n veroordeling?

“Van De Pauw weet ik het niet – ik heb geen glazen bol – maar Fabres werk verkoopt nog altijd voor veel geld. Die zit echt niet aan de grond. Of neem nu rapper Roméo Elvis: toen die werd beschuldigd van aanranding, heeft hij meteen gereageerd: ‘Ja, mijn gedrag was totaal ongepast.’ Zijn muziek verkoopt vandaag nog altijd. Misschien minder dan die van zijn zus Angèle, maar die is dan ook steengoed (lacht).”

Moeten de werken van Fabre uit het straatbeeld verdwijnen?

“Ook daarin bestaat er geen one size fits all. We moeten elk geval apart bekijken, niet alles op één hoop gooien. Ik kan er best in komen dat De Singel De man die de wolken meet heeft weggehaald: als kunstschool geef je daarmee een sterk signaal aan je leerlingen. Het S.M.A.K. liet het werk staan, maar plaatste het in een aparte ruimte en organiseerde discussies over grenzen. Het werk van Fabre leent zich daar perfect toe: als je een voorstelling maakt die 24 uur duurt, zoals Mount Olympus, dan ben je iemand die artistiek de grenzen opzoekt. Dóé daar dan iets mee, denk ik. Praat erover, over zijn kunst én over zijn veroordeling. Maar gooi niet alles integraal in de vergeetput.”

“Als ik het ‘de slinger is te ver doorgeslagen’-argument hoor, moet ik altijd op mijn tong bijten. Wie denkt dat straks geen enkele witte man van middelbare leeftijd meer in een jury mag zetelen, heeft weinig realiteitszin. Komaan: het is niet omdat we tegenwoordig oog hebben voor andere, meer diverse profielen dat we jouw mening niet meer relevant vinden. Het enige wat we niet meer willen, is een constante copy-paste van dezelfde mening. Dat geldt in elke richting. Als ik een lezing geef, dan bestaat het publiek soms voor 95 procent uit vrouwen. ‘Ik ben blij jullie hier te zien,’ zeg ik dan, ‘maar waar zitten jullie mannen?’ Met zo’n homogene groep van vrouwen zit je net zo goed in een bubbel. Ik hou wel van een stevig debat met wat weerwerk. Na Femme de la rue heb ik er zo genoeg gevoerd. Mijn ego is niet zo groot dat ik me snel aangevallen voel.”

Werd het debat ook in de Maghrebijnse gemeenschap gevoerd? Behalve Sharia4Belgium, dat jou een prostituee noemde, hoorde je weinig reactie uit die hoek.

“Dat vond ik ook. Achteraf hebben wel veel organisaties en gemeenschapshuizen de dvd opgevraagd. Die stuurden we hun altijd gratis op, net omdat we het debat overal wilden opengooien.

“Eén keer heb ik een debatavond met een heel divers publiek gedaan in het Huis van het Nederlands in Brussel. De reacties waren gemengd. Sommigen reageerden precies zoals de mannen uit de film: ‘Ik snap het probleem niet. Als je niet aangesproken wilt worden, trek dan een broek aan.’ Eén oudere vrouw vond ik heel aandoenlijk. ‘Ik hoop dat je ons nu niet allemaal over dezelfde kam gaat scheren’, zei ze. Extreemrechts heeft mijn film inderdaad gebruikt om dat standpunt te pushen: ‘Zie je wel, het zijn altijd dezelfden.’ Als student stond ik er niet bij stil dat mijn persoonlijke verhaal zo’n eigen leven zou gaan leiden. Als ik de film nu opnieuw zou maken, dan zou ik ook andere landen, andere culturen in beeld brengen. Vriendinnen met Maghrebijnse roots baalden ervan dat hun gemeenschap er zo seksistisch uitkwam, maar ze herkenden ook wel het probleem. Ze zaten gewrongen tussen beide standpunten.”

Acteur Mourade Zeguendi, die ook getuigde in de film, zei het je destijds al: ‘Allochtone mannen doen het open en bloot op straat, maar ik ken blanke mannen in het theater die het veel subtieler aanleggen.’

“Tja, dat is de afgelopen jaren wel gebleken. Seksisme is zeker niet eigen aan één cultuur, sociale klasse of sector. De voorbije tien jaar zijn heel wat potjes opengegaan, van de sportwereld tot de universiteit. Niet alleen met vrouwelijke slachtoffers, trouwens – veel mensen zijn al vergeten dat de slachtoffers van Kevin Spacey allemaal mannen waren.

“Op dit moment zijn we vooral bezig met uit te zoeken wat de spelregels zijn rond seksuele grenzen. Als we eenmaal duidelijk hebben gemaakt wat niet oké is, dan komt er ook veel meer vrijheid in de zone die wél oké is, en hoeven we daar niet meer zo krampachtig mee om te springen. Want dat gebeurt nu wel. Ik had onlangs een interview voor de RTBF. Ik had een jurkje aan en ik voelde hoe de man die mijn microfoontje moest prikken, twijfelde: oei, mag ik nu wel met mijn hand onder haar jurkje? Dat noem ik de groeipijnen. Nu is het misschien even ongemakkelijk, maar straks, als het allemaal wat in de maatschappij is ingesijpeld, dan wordt het wel duidelijk. Een jury met alleen mannen? Niet oké. Een machtige producent die actrices een rol geeft in ruil voor seks? Niet oké. Een microfoontje prikken bij een vrouw? Helemaal oké. Er moet weer wat lucht in het debat komen. Dan vinden we vast een gezonde manier om met elkaar om te gaan.”

Je hebt twee kleine kinderen. Leer je hun wat die gezonde manier is?

“Zeker. Het zit ’m vaak in kleine dingen. Mijn dochter is zes, mijn zoon drie. Onlangs zaten ze samen in de bakfiets. Mijn zoontje was zijn zus constant aan het slaan en lastigvallen. Kortom: grensoverschrijdend gedrag. Spontaan zei ik: ‘Kom, Ellis, zet jij je maar even achteraan op het fietsstoeltje.’ Net die week werkte ik bij het IGVM aan een dossier van een vrouw die bij haar werkgever was gaan klagen omdat ze werd lastiggevallen door haar leidinggevende. Dat bedrijf had er niks beters op gevonden dan de vrouw naar een ander departement over te plaatsen. Zo stop je het gedrag niet, je verplaatst alleen het slachtoffer naar een veilige zone, wat totaal absurd is. Nu pak ik de ruzies tussen mijn kinderen dus anders aan: bakfiets aan de kant en praten maar. Of eens stevig met die bak schudden, dat kan ook helpen! (lacht)”

Het zit ’m ook in het rollenpatroon dat kinderen thuis zien. Ben jij nog fulltime aan het werk sinds je moeder bent?

“Jawel. Als zelfstandige werk ik soms méér dan fulltime, en op andere momenten maar drie vijfde. Mijn kinderen krijgen mij zeker te zien als ambitieuze vrouw, maar evengoed als zorgende mama. Ik ben intussen gescheiden. Voordien, toen we nog een koppel waren, waren de rollen al vrij evenredig verdeeld. Nu is dat nog meer zo, omdat we aan co-ouderschap doen. Ik vind het heel belangrijk dat de kinderen gelijkwaardigheid zien, thuis en in hun speelgoed. Mijn generatie werd nog bedolven onder Barbies en films met fragiele blonde prinsessen die de helft van de film slapend doorbrachten. Tegenwoordig mag de hoofdrol al eens gespeeld worden door een gekleurd meisje met een bril dat níét op zoek is naar een prins.

“Onderschat niet hoe snel het in de leefwereld van kinderen zit. Op de crèche van mijn zoon was het Foute Week. Elke dag kregen ze een opdracht. De eerste dag mochten ze met twee verschillende sokken naar de crèche. De dag erna mochten alle jongens een rokje aan. Dat deed me al fronsen: wat is er fout aan een jongen in een rokje? Thuis loopt mijn zoon ook weleens in een prinsessenkleed rond. De laatste dag kregen de jongens nagellak en de meisjes een tattoo. Toen ben ik toch even in dialoog gegaan over genderstereotypes. Ik heb het wel voorzichtig aangepakt: was ik daar als een furie binnengestormd – ‘Wat is me dat hier voor bekrompen gedoe!’ – dan had ik wellicht een felle tegenreactie uitgelokt. Die verzorgsters hadden geen slechte bedoelingen, ze hadden er gewoon niet bij stilgestaan. Ze reageerden heel begripvol: ‘Da’s eigenlijk waar, ik heb zelf ook een tattoo.’ Voilà, missie geslaagd. Zo zwaar hoeft het allemaal niet te zijn.

“Als het over seksisme gaat, voelt iedereen zich genoodzaakt om in een kamp te kruipen. Sta ik op de barricaden of vind ik het allemaal overdreven bullshit? Moet Johnny Depp gecanceld worden of is Amber Heard een labiele leugenares? Maar de grote grijze massa heeft gewoon gezond verstand en voelt zich in geen van beide kampen thuis. Je kunt je perfect bewust zijn van de problematiek zonder in extremen te vervallen.”

Raak jij al dat praten over ‘Femme de la rue’ na tien jaar nog niet beu?

(lacht) “Nee, hoor. Ik heb de afgelopen tien jaar gelukkig ook al heel wat andere dingen gedaan. Recent maakte ik samen met Audiocollectief Schik nog de podcast Geen kleine man, over gendersensitieve geneeskunde. Onze geneeskunde is nog altijd gebaseerd op de gouden standaard van het mannenlichaam. Daardoor worden veel vrouwelijke kwalen over het hoofd gezien, omdat vrouwen andere symptomen hebben, of nog te weinig onderzocht, zoals endometriose.”

Je blijft wel altijd in de genderhoek zitten.

“Ik heb een aantal jaar voor de VRT gewerkt, onder andere aan Iedereen beroemd en Koppen. Ik heb ook een tijd reportages gemaakt voor De Standaard. Ik werk rond allerlei onderwerpen, maar neig toch altijd weer vanzelf naar gender. Dat is wat me boeit, dus kan ik alleen mijn beide pollekes kussen dat ik er zo vaak mee bezig mag zijn.

“Ik geloof echt dat we kunnen evolueren naar een samenleving die zich veel bewuster is van seksisme en er op verschillende niveaus beleid rond voert. In Scandinavische landen hebben ze een hoger aantal meldingen van grensoverschrijdend gedrag dan bij ons, terwijl dat net de samenlevingen zijn met de grootste gendergelijkheid. Logisch, als je erover nadenkt: vrouwen zijn er meer aanwezig in alle segmenten van de samenleving. Als er geen vrouwen op de werkvloer zijn, dan kunnen ze ook niet worden lastiggevallen. Bovendien zijn ze zich in die landen al veel meer bewust van de problematiek en doen ze dus sneller melding. In die zin hoop ik dat we elkaar over tien jaar nog eens terugzien en ik dan kan zeggen: ‘De meldingen zitten in de lift.’”