Direct naar artikelinhoud
AnalysePolitiek

Groen introduceert een kleurrijker logo en een bredere blik: maar hoe geloofwaardig is de koerswijziging van de partij?

Jeremie Vaneeckhout en Nadia Naji werden in juni het nieuwe voorzittersduo van Groen. Dat daarna een vers logo en een koerswijziging volgt, is intussen een traditie in de Belgische politiek.Beeld BELGA_HANDOUT

Met een kleurrijker logo en een bredere visie willen de groenen na dit weekend af van het beeld dat ze een one-issuepartij zijn voor de klimaatbewuste stedelijke elite. Maar die intentie was er ook al voor de teleurstellende verkiezingen van 2019. Hoe geloofwaardig is deze vernieuwing echt?

en

Het lijkt zo stilaan een traditie in de Belgische politiek: na voorzittersverkiezingen volgen een nieuw logo en een koerswijziging. Groen wil naast klimaat en ecologie nu ook voluit inzetten op welzijn, gezondheid en de strijd tegen ongelijkheid. “Als evenwaardige speerpunten”, klinkt het bij de partij, die dit weekend drie dagen feestviert in Gent. Hun nieuwe logo moet die themaverbreding uitstralen.

Dat de partij zo uitgesproken voor sociale thema’s kiest, is opvallend maar niet nieuw. De voorbije jaren probeerden de groenen al meermaals van het imago van klimaatpartij voor de stedelijke elite af te raken. Een interne evaluatie na de teleurstellende verkiezingsresultaten in 2019 concludeerde dat er in de campagne te weinig aandacht ging naar het bredere programma. Na een regeerperiode die de jongste twee jaar bepaald werd door de sociale gevolgen van de pandemie en oorlog lijkt zo’n hervorming dringender dan ooit.

Kernuitstap

De vraag is alleen hoe serieus de vernieuwing deze keer genomen kan worden. Volgens politicoloog Carl Devos (UGent) is het voor een regeringspartij moeilijk om zich drastisch heruit te vinden: “Het regeerakkoord en de ministersposten liggen allemaal vast en bieden dus weinig ruimte voor vernieuwing. Je kunt daarbuiten wel allerlei nieuwe dingen zeggen. Maar als dat niet blijkt uit de manier waarop je in de regering functioneert, wordt dat toch minder geloofwaardig.”

Wie kijkt naar de verwezenlijkingen van Groen de voorbije twee jaar moet concluderen dat de partij voornamelijk toegevingen heeft moeten doen. Het begon al met een teleurstellend regeerakkoord, waarin de enige grote groene trofee de kernuitstap was.

Groen kreeg wel twee ministersposten, maar de bevoegdheden van vicepremier Petra De Sutter liggen ver van de domeinen waarop de groenen kunnen scoren. “Als minister van Overheidsbedrijven en Ambetarenzaken kun je nu niet meteen veel zielen beroeren”, aldus Devos.

Minister van Energie Tinne Van der Straeten kwam wel volop uit de verf. Lange tijd zag het ernaar uit dat zij de voor Groen erg belangrijke kernuitstap tot een goed einde zou brengen, tot de oorlog in Oekraïne roet in het eten gooide. Net voor de zomer moest de minister noodgedwongen akkoord gaan om de twee jongste kerncentrales tien jaar langer open te houden. Volgens de partij een kwestie van verantwoordelijkheid nemen te midden van een energiecrisis.

Pragmatisme

Maar volgens Devos toont het toch vooral dat de partij almaar meer naar het pragmatisme van de Duitse groenen opschuift. “Dat kan succesvol zijn. Maar er zullen evengoed mensen binnen en buiten de partij zijn – denk maar aan milieuorganisaties of groenen van de eerste generatie – die vinden dat ze haar principes aan de kant schuift voor machtsdeelname.”

Ook binnen Groen valt te horen dat het succes van de Duitse en Finse groenen hen geïnspireerd heeft. “We hebben goed naar het buitenland gekeken. Die partijen hebben zich op zeker moment breder opgesteld dan enkel ecologie en daar de vruchten van geplukt”, zegt Vlaams Parlementslid Björn Rzoska.

Björn Rzoska.Beeld Gregory Van Gansen / Photo News

De verbreding van de thematiek komt dus ook op een handig moment voor Groen. Enerzijds heeft het nu twee domeinen om de aandacht mee af te leiden als het klimaatdossier niet goed loopt. Anderzijds kan het deze kans grijpen om voor eens en voor altijd het imago van morele klimaatridder van zich af te schudden. Maar dan moet het ook durven de sociale gevolgen van klimaatmaatregelen te benoemen.

In Gent botsen coalitiepartners Vooruit en Groen al eens over de sociale kant van die duurzame transitie. Vooruit trapte in de Arteveldestad op de rem bij de uitbreiding van de lage-emissiezone. De socialisten vreesden dat de maatregel de minder welgestelde Gentenaars te hard zou raken, terwijl Groen de uitbreiding absoluut wou doorvoeren.

Socialisten

“Er was een tijd waarin groen en rood met elkaar discussieerden over wie de meest sociale partij zou zijn”, zegt Devos. “Maar het tegendeel lijkt nu soms waar. De socialisten duwen de groenen nu soms in de liberale hoek, waarbij het groene gedachtengoed wordt gezien als duur. Dat is ook een van de redenen voor hun teleurstellende resultaten in 2019.”

Wat dat betreft, valt op hoe de nieuwe speerpunten van de groenen vooral socialistisch terrein zijn. Zo tekende Vooruit na de verkiezingen een strategisch plan uit om politiek marktleider te worden op het domein volksgezondheid – de terugkeer van Frank Vandenbroucke speelt daarin een sleutelrol.

Bij Groen valt te horen dat de verbredingsoperatie niet gezien moet worden als een aanval op dat socialistisch terrein, “al hebben we ons daar in het verleden misschien te weinig begeven”, klinkt het. Veeleer wil de partij duidelijk maken dat klimaat, welzijn en ongelijkheid niet losstaan van elkaar. “Kijk naar de overstromingen in Wallonië. Het waren de armeren die onderaan in de vallei woonden en het zwaarst getroffen werden”, zegt Rzoska.