Direct naar artikelinhoud
AnalysePolitiek

Oekraïne, energie, China: de ernst van de situatie dringt in de EU en België nog altijd niet helemaal door

Premier Alexander De Croo (Open Vld) gaf dinsdag zijn State of the union in de Kamer.Beeld Tim Dirven

Dat we niet voor één maar mogelijk voor “vijf tot tien moeilijke winters” staan, zo waarschuwde premier Alexander De Croo (Open Vld) ons enkele maanden geleden nog somber maar niet onterecht. Waarom wordt er met dat vooruitzicht dan geen rekening gehouden?

Zijn duistere voorspelling herhaalde premier De Croo niet in de State of the Union, dinsdag in de Kamer. Dat zou de burger maar ontmoedigen. “Het is oorlog in Europa”, zo begon hij wel. En de premier citeerde de vroegere Amerikaanse president Ronald Reagan (1911-2004): “De eerste taak van de overheid is mensen beschermen, niet hun leven overnemen.”

Een merkwaardig citaat, want eigenlijk een pleidooi voor de reaganeske minimale staat, waar de Belgische verzorgingsstaat (gelukkig) ver vanaf blijft. De Croo gebruikte de woorden om aan te duiden dat zijn regering haar plicht deed: de bevolking beschermen tegen de economische storm. Die bescherming is respectabel, maar toch vergist de eerste minister zich over zijn missie. Er is veel meer dat een overheid kan en eigenlijk móét doen.

Om te begrijpen wat er op het spel staat, is een andere politieke speech, een dag eerder uitgesproken in Brussel, veel relevanter. In zijn toespraak voor de EU-ambassadeurs zei Josep Borrell, de Spaanse Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenland van de EU: “Onzekerheid is de nieuwe norm. Gebeurtenissen waarvan je dacht dat ze zich nooit zouden voordoen, volgen elkaar nu op.”

Borrell veegde zijn diplomatenkorps de mantel uit omdat ze onder meer de oorlog in Oekraïne niet zagen aankomen: “Ik wist soms meer wat er ergens aan het gebeuren was door de krant te lezen dan door uw rapporten te lezen.” Scherpzinnig ging hij naar de kern van het Europese probleem: “We dragen de gevolgen van een jarenlang proces waarin we de bronnen van onze welvaart losgekoppeld hebben van de bronnen van onze veiligheid.” Eenvoudiger gezegd: wij, Europeanen, hebben de zorg voor onze welvaart en onze veiligheid aan anderen uitbesteed.

Er is meer dan Oekraïne alleen. Hoe zeker kunnen we zijn van de stabiliteit van de VS, behalve onze nieuwe grote gasleverancier ook nog altijd onze militaire beschermheer? Hoe zeker kunnen we zijn dat China zijn macht over grondstoffen en wereldhandel niet zal misbruiken? En doen ze dat niet al? Hoe ernstig de situatie is, dringt nog altijd niet helemaal door. Toen politicoloog Jonathan Holslag, die deze kwesties al langer onderzoekt, er voor waarschuwde dat de Antwerpse haven zich wel erg afhankelijk maakt van Chinese staatsbedrijven, werd hij onlangs nog hooghartig weggelachen door havenschepen Annick De Ridder (N-VA), want de haven “gaat geen samenwerkingen aan met regimes, wel met bedrijven”.

‘Het tijdperk van on-vrede’ (Unpeace) noemt directeur Mark Leonard van de denktank European Council on Foreign Relations dit tijdsgewricht in een gelijknamig boek. Daarmee doelt hij op de met name voor Europa bedreigende situatie waarin staten ook grondstoffen, migratiestromen, levensmiddelen, klimaatgevolgen of handelsbarrières inzetten als wapens tegen elkaar. Het is het definitieve einde van de hoogst Europese gedachte dat de hele wereld uiteindelijk wel zou streven naar een liberaal-democratische vrijemarktsamenleving.

Minstens twee fundamenten onder onze welvaart gaan aan het wankelen. Vladimir Poetin straft de gedachte af dat handelsrelaties een garantie zijn voor vrede. Oud-bondskanselier Angela Merkel is de kop van Jut omdat ze haar groene ‘Energiewende’ smeerde met goedkoop Russisch gas. Daarbij wordt licht vergeten dat talloze politici, van noord tot zuid en van links tot rechts, naar het Kremlin trokken.

Tegelijk smelt het idee weg van gemeenschappelijkheid als basis van de EU-politiek. Niet alleen de Britten staan op hun eigen soevereiniteit (met al te pijnlijk gevolg), ook landen binnen de Unie trekken het laken weer naar zich toe. En als de crisis nijpend wordt, gooien ook de grote jongens de solidariteit overboord om de eigen economie eerst te redden, zoals Duitsland nu toont.

Dat is nogal wat. Wie Borrell of Holslag goed leest, beseft dat een regering niet kan volstaan met het ‘beschermen’ van de welvaart met kortingen, cheques en tijdelijke werkloosheid. Ook als de wapens ooit zwijgen in Oekraïne zal Europa moeten loskomen van zijn afhankelijkheid voor levensmiddelen, energie of defensie. Want na Oekraïne brandt de hel misschien los in Taiwan of elders.

Kerncentrales

Ambitieuzer beleid zal dus nodig zijn. Zonder al te autarkisch te worden, zullen de EU en ook België weer moeten leren de eigen boontjes te doppen. Dat zal grote inspanningen vergen maar ook een ommezwaai in het denken over economie, energie, landbouw of landsverdediging. Onmogelijk is dat niet. In een nieuwe studie stippelt het onderzoekscentrum Energyville bijvoorbeeld drie routes uit om tegen 2050 een onafhankelijkere want fossielvrije samenleving te krijgen. Het meest voordelige scenario gaat gepaard met stevige investeringen in energiezuinigheid, hernieuwbare energie en nieuwe kernenergie.

Even bedroevend als kenschetsend is de cultuuroorlog die meteen losbarstte over die studie. Las het ene kamp dat ‘alleen’ kernenergie ons kon redden, dan minimaliseerde het andere kamp dat tot ‘eventueel’ kernenergie. Exact dezelfde strijdkreten stijgen op uit de federale regering. Ook daar blijft het energiedebat beperkt tot de vraag hoeveel kerncentrales we openhouden. Dat is een luxe die we ons eigenlijk allang niet meer kunnen permitteren. ‘Zo veel mogelijk kerncentrales’ is het enig juiste antwoord geworden voor wie klimaat- en energiezekerheid wil verzoenen. Zelfs Greta Thunberg beseft dat.

Zoveel meer is nodig. Ook de Vlaamse regering zal mee ‘om’ moeten. De uitdaging is belangrijk genoeg om tot een gemeenschappelijke energiepolitiek te komen, met een nationale barometer die monitort of elk Gewest zijn verantwoordelijkheid opneemt. Ook hier geeft men helaas de voorkeur aan het achterhoedegevecht.

En zo heeft het tijdperk van on-vrede nog een extra les in petto voor de Belg. Hij leert dat de labyrintisch institutionele architectuur van zijn land totaal ongeschikt is voor de complexe crises van deze tijd.