Direct naar artikelinhoud
OpinieJonathan Holslag

Xi Jinping is geen rode Hitler, maar zijn beleid neigt wel degelijk naar fascisme

Jonathan Holslag: ‘Xi Jinping is geen rode Hitler, maar zijn beleid neigt wel degelijk naar fascisme’.Beeld Wouter Maeckelberghe, Getty Images

Jonathan Holslag doceert aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Hij is de auteur van Van muur tot muur: de wereldpolitiek sinds 1989. Elke maand schrijft hij een essay voor De Morgen.

In China gebeuren dingen die ik me lange tijd niet durfde te verbeelden: de machtsgreep van de Chinese president, het elimineren van tegenstanders, miljoenen mensen in gedwongen isolatie, de terugkeer van het leiderschap naar Yan’an.

Yan’an was een bolwerk van Mao Zedong (1893–1976) en de plaats van waaruit de rectificatiebeweging opereerde. Die propagandaoperatie streefde naar het ‘systematisch boetseren van de ziel’ van de Chinezen door middel van dwang en foltering. “Elke inspanning moet zich toespitsen op het bestrijden van fascistische onderwerping”, oreerde Mao toen. Maar zijn terreur moest niet voor dat fascisme onderdoen.

Ik stel me steeds vaker de vraag of het China van Xi Jinping niet langzaamaan opschuift naar rood fascisme. Neen, Xi is geen wild gesticulerende volksmenner als Adolf Hitler of Benito Mussolini. Hij hoeft het volk ook niet te mennen; het loopt reeds in het gareel. Wellicht laait in Xi niet de haat die Hitler typeerde.

Maar dat neemt niet weg dat zijn beleid meer weg heeft van fascisme dan van maoïsme. Maoïsten hielden vol dat iedereen aan de staat gelijk was, maar in China vandaag zitten etnische minderheden in de verdrukking. Maoïsten waren internationalisten, maar het China van Xi is nationalistisch.

Ras

De term fascisme mogen we niet lichtzinnig hanteren. Om het te herkennen, schoof de Britse historicus Ian Kershaw een aantal kenmerken naar voren.

Fascisme impliceert chauvinisme op het vlak van ras en beschaving. President Xi heeft zich uitgesproken tégen racisme. Vaak stelt hij dat de Chinese cultuur bestaat uit de bijdragen van alle etnische groepen, die zich moeten identificeren met de Chinese cultuur. Dat is een cirkelredenering die minderheden dwingt om zich aan te passen aan de dominante cultuur.

We bevinden ons thans in een periode van een intrusieve aanpak”, vatte Xi zelf samen. Het lijkt erop dat Xi een schijn van inclusie wil hooghouden, maar de identiteit van etnische groepen toch wegzet als folklore. Hij wil dat ze opgaan in het nieuwe Chinese nationalisme waarin cultuur sowieso maar een dun laagje verguldsel vormt.

Dat blijkt ook in de praktijk. Met zogenoemde sla-hardcampagnes onderdrukt China etnische minderheden al jaren. Culturele plaatsen in Xinjiang en Tibet werden gesloopt of heropgebouwd onder controle van de staat.

Een VN-rapport meldt dat tot 20 procent van sommige minderheden werd opgesloten in heropvoedingskampen. Oeigoeren en Tibetanen die een kritische noot laten vallen of zonder toelating contact hebben met het buitenland verdwijnen meteen in strafinstellingen, zonder een rechtbank te zien.

Sommige gebieden lijken op een groot Guantánamo-kamp, waar willekeur en ontmenselijking heersen. Het regime in die kampen bestaat uit een afstompende tredmolen van het opdreunen van teksten en dwangarbeid in gigantische hallen, met duizenden tegelijk. We herhaalden keer op keer onze trouw aan de staat, getuigde een gevangene. “Dank aan ons grootse land. Dank aan de Partij. Dank aan onze geliefde president Xi Jinping.” Keer op keer op keer.

Men hoeft een volk niet fysiek uit te roeien om het te doen ophouden te bestaan. Het totale gebrek aan perspectief op vrijheid volstaat. Om die vrijheid in te perken worden massaal DNA-stalen afgenomen, in Tibet al van jongetjes van vijf jaar. Onderzoekscentra werken aan camera’s met artificiële intelligentie die specifieke minderheden, zoals Oeigoeren en Tibetanen, kunnen opsporen in de massa’s.

In China voltrekt zich misschien geen genocide, maar we kunnen het misschien een geno-thanasie noemen.

Hypernationalisme

De aanwas van macht wordt immer gevolgd door assertiviteit. China’s nationalisme groeit mee met de macht van het land. Het Europa-centrisme vandaag vervalt in het niets bij het nieuwe China-centrisme.

Officieel staat China voor een multipolaire wereld, maar daarbij weegt de Chinese pool zwaarder door dan andere. Beleidsteksten over de economie getuigen vaak van hetzelfde superioriteitsgevoel dat het Europese imperialisme typeerde. China wordt het centrum van de industrie; de armere landen kunnen zich specialiseren in grondstoffen en hebben vooral nood aan Chinese investeringen en hulp.

Xi Jinping en andere hooggeplaatsten staan op voor de nationale hymne aan het eind van het 20ste Nationaal Congres van de Communistische Partij in oktober. Holslag: ‘Maoïsten waren internationalisten, maar het China van Xi is nationalistisch.’Beeld Getty Images

Het Chinese model wordt allang niet alleen meer in het binnenland gepropageerd. De maoïstische leuze van gezamenlijke strijd met arme landen in het Zuiden wordt handig uitgespeeld tegen het Westen, maar is ver te zoeken als het op andere Chinese belangen aankomt.

China staat centraal, en in China staat de ‘China-mens’ in het centrum. Die China-mens is geen burger, maar een jaknikker. Hij onderwerpt zich volledig aan het algemene belang en – vooral – aan de Partij. Die is met bijna honderd miljoen leden de grootste politieke organisatie ter wereld.

Die China-mens is ook strijdlustig. Vechten, strijden, overwinningen behalen…, het gonst van die termen in het discours van Xi. Zelfrelativering en een kritische geest zijn daarbij volledig zoek.

De China-mens is doorgaans een man en sowieso heel mannelijk. Driekwart van de partijleden is man. Xi houdt niet van kneusjes. Vorig jaar ging het regime de strijd aan met de zogenoemde “verse vleesjes”, de nogal ‘verwijfde’ popgroepen uit Zuid-Korea en halfzachte mannen. Het censureren van homoseksualiteit blijft schering en inslag.

Propaganda

Chinese leiders hebben steevast een beroep gedaan op propaganda, slogans en parades. Ook de vorige presidenten, Jiang Zemin en Hu Jintao, lieten hun ideeën optekenen, waarna zij werden besproken in studiesessies en overheidsbladen.

Het verschil met de propaganda van Xi is dat die ideeën veel dwingender zijn. De leer van Xi vormt officieel de kern van de Chinese politiek. Er is alleen nog maar de leer van Xi en studiesessies erover zijn bittere ernst. Elke school, elke administratie en elk bedrijf wordt geacht een ideologisch ‘fort’ te zijn. Overal zien partijcommissarissen toe op de indoctrinatie. Wie zich verdiept in de leer van Xi zal vaststellen dat die niet erg samenhangend is. Dat is van geen belang: het is de onvoorwaardelijke onderwerping aan het land en zijn leider die telt.

De propaganda is dwingender geworden, maar ook intrusiever. Ze dringt zich op in elk haarvaatje van het persoonlijke leven. Je kunt geen blokje om lopen of er hangt wel een rood spandoek met een slogan. Algoritmen zorgen ervoor dat nationalistische bloggers, ofwel ziganwu, het hoge woord voeren op sociale media.

In de filmzalen domineren nationalistische kaskrakers zoals De slag bij het meer van Changjin, Wolfstrijders en Operatie Rode Zee. In de hoofdrol opnieuw de China-mens: ‘standvastig’ en ‘onbuigzaam’ tegen de vijanden van het regime. Een beetje Hollywood, ware het niet dat beroemde acteurs als Zhang Ziyi trouw zwoeren aan Xi.

Wie niet plooit als China-mens draagt de gevolgen. Het socialekredietsysteem helpt daarbij en beperkt de bewegingsvrijheid van mensen die buiten de lijntjes kleuren.

Expansionisme

De propaganda werkt. Meer dan 80 procent van de Chinezen vindt hun land beter dan andere. Bijna de helft van de Chinezen vindt dat zij hun leiders ook moeten steunen als ze fout zijn.

China’s neiging naar rood fascisme wordt verder gekenmerkt door expansionisme en revanchisme. Het voelt zich, net als Duitsland in de vorige eeuw, tekortgedaan door de geschiedenis. Het wil vergelding, vooral tégen het Westen.

Hoewel het zich uitspreekt tegen imperialisme, spiegelt China zich aan andere wereldrijken. Het streeft op zeer ouderwetse wijze naar levensruimte en een invloedssfeer. Dat betekent gebiedsuitbreiding. Ondanks de aanvankelijke belofte om eilanden in de Zuid-Chinese Zee niet te versterken, heeft Xi dat toch gedaan. Ondanks de belofte om Hongkong een zekere mate van autonomie te gunnen, heeft Xi ook die belofte tenietgedaan en staan de zeven miljoen inwoners van de stadsstaat nu onder controle van Peking.

En ondanks de belofte om grensgeschillen met India vreedzaam op te lossen, versterkt Peking er razendsnel zijn militaire aanwezigheid. De volgende in het vizier is Taiwan.

Het discours waarbij China stelt daarbij het moederland te herstellen doet denken aan de Duitse leuze ‘heim ins reich’.

Chinese militaire afgevaardigden na de laatste sessie van het 20ste Nationaal Congres van de Communistische Partij op 22 oktober.Beeld Getty Images

Naast de territoriale uitbreiding verwacht Peking dat Chinezen in buurlanden zich inspannen voor de nationale grootsheid. Voorlopig gaat China gestaag te werk, maar door de propaganda is de bevolking gewoon geraakt aan de expansionistische logica en nemen nationalisten nu zelfs het initiatief. Onlangs riepen honderdduizenden op tot de ‘terugkeer’ van Kazachstan bij China. Haviken pleiten op publieke fora voor de ‘terugkeer’ van Vladivostok.

Xi Jinping is geen rode Hitler. Daarvoor is hij te berekend. Ik vind het ook nog altijd moeilijk om te vatten hoe iemand die mij als eerbiedwaardig overkwam zo meedogenloos kan zijn. Maar zijn beleid neigt wel degelijk naar fascisme.

Hij heeft ook geen weg terug meer. Het eerdere nationalisme dat vooral gestoeld was op groei kan in de huidige context van economische onzekerheid niet worden voortgezet. De China-mens die onophoudelijk bestookt werd met boodschappen van grootsheid wil nu ook die grootsheid en is niet langer bang voor confrontatie. Het moeilijkst te controleren zijn de krachten die men zelf groot heeft gemaakt.