Direct naar artikelinhoud
OnderzoekDe concentratiecrisis

Is de aandachtscrisis een van de grootste problemen van vandaag? ‘Ongelooflijk dat het landschapskantoor zo populair blijft’

Is de aandachtscrisis een van de grootste problemen van vandaag? ‘Ongelooflijk dat het landschapskantoor zo populair blijft’
Beeld Getty Images

Bent u tijdens het lezen van deze intro al ergens anders met uw gedachten? U bent gewoon een kind van deze tijd. Nog nooit was ons brein zo snel afgeleid. Is de aandachtscrisis een van de grootste problemen van vandaag? ‘Big tech maakt ons verslaafd aan nieuwe prikkels.’

‘Uw aandachtsspanne is korter dan die van een goudvis.’ Met dit dramatische bericht zaaide Microsoft in 2015 enige paniek. Het softwarebedrijf had namelijk enquêtes afgenomen die zouden aantonen dat de gemiddelde concentratieboog tussen 2000 en 2015 gedaald was van 12 naar 8 seconden, terwijl goudvissen volgens hen 9 seconden hun focus kunnen behouden. Die alarmerende cijfers gingen destijds de wereld rond, maar bleken achteraf onzin: de studie hangt met haken en ogen aan elkaar. Er bestaat niet eens iets als een gemiddelde aandachtsspanne, want die is voor mij anders dan voor u.

Nieuwe onderzoeksreeks over onze tanende concentratie: ‘Aandacht is een schaars goed, maar we smeren het heel dun uit’

En toch. De kans is best groot dat u nu denkt: mijn concentratievermogen ís niet veel beter dan dat van een goudvis. Want wie kan zich vandaag nog urenlang verliezen in een boek zonder naar zijn telefoon te grijpen? Kent u nog studenten die met volle focus blokken zonder regelmatig te kijken wat er op TikTok gaande is? En wie heeft nog nooit ’s ochtends de laptop opengeklapt met het vaste voornemen om goed door te werken – vandaag gaat het lukken, écht – om ’s avonds vast te stellen dat er alweer bitter weinig werk is verzet? Want er moesten allerlei mails beantwoord worden, het was gezellig kletsen met de collega’s en dat ene leuke kledingmerk lanceerde een onlinepromotie die u echt niet kon negeren.

Wie durft er eigenlijk nog te beweren dat hij of zij over een uitstekend concentratievermogen beschikt? De aandachtscrisis is een van de belangrijkste problemen van onze tijd, beweert James Williams, een voormalig strateeg bij Google die zijn kar keerde en nu aan de universiteit van Oxford onderzoek doet naar ethiek in de tech­wereld. “Het bevrijden van de menselijke aandacht uit de greep van moderne techplatformen is wellicht de meest bepalende morele en politieke strijd van dit tijdperk.”

Heeft hij gelijk? Laten we beginnen met de vraag van 1 miljoen: is ons vermogen om ons te concentreren er de afgelopen jaren op achteruitgegaan? Het lijkt een eenvoudige vraag, maar dat is het niet. “Hoe zouden we dat objectief moeten vaststellen?”, vraagt professor psychologie Stefan van der Stigchel, hoofd van het ­AttentionLab aan de Universiteit Utrecht en auteur van boeken als Zo werkt aandacht. Er ­circuleren veel studies zoals die van Microsoft, maar die houden wetenschappelijk zelden steek. “Alles hangt af van de omstandigheden waarin je concentratie meet. Bovendien zijn er zijn geen historische data waarmee we zouden kunnen vergelijken.”

Is de aandachtscrisis een van de grootste problemen van vandaag? ‘Ongelooflijk dat het landschapskantoor zo populair blijft’
Beeld Timon Vader

Hoogstens is er indirect bewijs dat suggereert dat die aandachtscrisis wel reëel is. Zo bestaat er Amerikaans onderzoek dat uitwijst dat we amper 40 seconden kunnen werken aan een computer voor we worden afgeleid of onderbroken. Bij Google stellen ze dan weer vast dat we online steeds ongeduldiger worden: in 2014 wilden we nog 4 seconden wachten tot een website laadt, vandaag is dat nog maar een halve seconde. Lukt dat niet, dan zijn we weg. Onze telefoons doen er ook geen goed aan: er zijn experimenten die aantonen dat mensen die bellend of met een hoofdtelefoon op straat lopen heel veel dingen niet opmerken, zelfs niet als er een clown op een eenwieler voorbijfietst.

Feit is ook dat er tegenwoordig massa’s boeken, podcasts en cursussen bestaan over productiviteit en timemanagement. Ook dat suggereert dat we collectief worstelen met de vraag: hoe slaag ik erin om goed en gefocust te werken? “Wat we wel zeker weten, is dat we in een wereld leven waarin het veel moeilijker is om ons te concentreren en dat veel mensen dat ook zo ervaren”, beaamt Van der Stigchel.

Ongemak en verveling

Voor alle duidelijkheid: er is geen enkele reden om aan te nemen dat we fysiologisch niet meer in staat zijn om te focussen. Van der Stigchel: “Als ik jou 5.000 euro beloof als je een moeilijke puzzel binnen het halfuur oplost, ben ik er zeker van dat het je zou lukken om daar een halfuur lang al je aandacht op te richten.”

Wel is concentratie een vaardigheid die we de laatste jaren collectief hebben verwaarloosd. Vergelijk het met een spier die door een gebrek aan training zwak en verslapt is, en niet bepaald fit voor de topmatch die ons dagelijks (werk)leven eigenlijk is.

Om te begrijpen hoe dat komt, moeten we eerst weten hoe ons brein werkt en wat precies het verschil is tussen aandacht en concentratie.

Aandacht, dat is de filter waarmee we naar de wereld kijken. Die wereld – en daarbij hebben we het ook over onze interne wereld, zoals piekergedachten en de bedenking dat we de loodgieter nog moeten bellen – trekt constant aan onze mouw. In feite zijn we de hele dag aandachtig.

Concentratie, dat is gerichte en volgehouden aandacht, bijvoorbeeld op een moeilijk rapport dat we moeten bestuderen. Vergelijk het met een theaterspot die alleen het podium verlicht. De rest van de zaal – het publiek, de coulissen – is donker en onzichtbaar.

Het ding is dat onze aandacht van nature vluchtig is. Daarvoor bestaat een eenvoudige evolutionaire verklaring. “Voor de oermens in de savanne was het essentieel dat hij elk bewegend boompje onmiddellijk opmerkte, want dat kon het verschil zijn tussen have lunch and be lunch”, vertelt neuropsychiater Theo Compernolle, die verschillende boeken schreef over aandacht. “Die reflex om gevaar te detecteren zit in onze genen, dat hebben we gemeenschappelijk met alle dieren.”

En wat trekt onze aandacht? Al wat nieuw is. Dat verklaart ook waarom als in een aula een deur opengaat, alle studenten hun hoofd draaien om te zien wie er binnenkomt. Of waarom het moeilijk is om dat inkomende sms’je te negeren tijdens een gesprek op café. Maar de eeuwige rommel op uw bureau verstoort uw werk niet (per se) omdat hij er altijd ligt. Afleidingen maken ons ook alert, het zijn prikkels die ons kortstondig een fijn gevoel geven en die daarom enigszins verslavend zijn. Het is fijn om ons te laten afleiden als we ons vervelen, ongemak ervaren of met een moeilijke taak worstelen.

Het probleem is dat afleidingen inmiddels overvloedig zijn. Twintig jaar geleden kon ik me tijdens het studeren alleen laten afleiden door Mijnenveger en Patience op mijn computer zonder internet, vandaag schrijf ik dit artikel terwijl duizenden nieuwigheden dat primaire mechanisme in mijn brein prikkelen.

De smartphone is de evidentste stoorzender: die pingende melding die breaking news meldt, een melig berichtje van je lief, of je Instagramfeed die je eindeloos voedt met nieuwe, opwindende prikkels. “De hoeveelheid informatie die online circuleert is geëxplodeerd van kilo- en megabytes naar zetta- en yottabytes”, zegt Van der Stigchel. Dat maakt dat iedereen uit die massa wil springen en op elke mogelijke manier naar een paar seconden van uw aandacht en tijd hengelt. Maar de aandachtscrisis is meer dan die vervloekte smartphone of die verslavende sociale media.

Concentratiecrisis deel 1Beeld Timon Vader

Voor mediabedrijven zijn online­advertenties de belangrijkste bron van inkomsten, maar in deze zogenaamde aandachtseconomie – waarin uw aandacht letterlijk geld waard is – wordt ook op straat, aan de bushalte en zelfs op de toiletdeuren van cafés met reclameboodschappen om uw blik gevochten, al dan niet met opdringerige, flikkerende lichtjes.

Dat heeft een grote impact op de reële wereld. “De aandachtseconomie zorgt er ook voor dat informatie steeds sneller wordt aangeboden”, legt Van der Stigchel uit. Nu we eindeloos kunnen scrollen en kiezen op Netflix of Spotify, zijn televisiemakers en muzikanten verplicht om hun koopwaar steeds aantrekkelijker te maken – flitsend vanaf de eerste seconden – want bij het eerste saaie moment is de aandacht van de kijker of luisteraar weg, op zoek naar iets anders, iets nieuws. Naar verluidt zou de FIFA zelfs met het idee spelen voetbalmatchen in te korten tot 60 minuten, kwestie van het interessant te houden.

Het is een mooi voorbeeld van selffulfilling prophecy, zegt professor psychologie Elke Van Hoof (VUB). “Dat bericht van Microsoft was compleet fout, maar het heeft wel de toon gezet omdat het ertoe heeft geleid dat we informatie anders zijn gaan aanbieden. Het idee is nu dat alles snel consumeerbaar moet zijn, omdat mensen er anders zogezegd hun aandacht niet bij kunnen houden. Met als gevolg dat we niet meer leren hoe we onze aandacht ergens langdurig op kunnen richten.”

Multitasken

Bent u er nog bij, met volle aandacht? Fijn.

Tegelijk is ook de manier waarop we werken radicaal veranderd. Van veel kenniswerkers wordt verwacht dat ze elke dag flink en geconcentreerd werken in een landschapskantoor, tussen rinkelende telefoons en piepende printers, collega’s die elkaar hardop informeren over hun weekendplannen, en de baas die te pas en te onpas iets komt vragen.

Het landschapskantoor is voor bedrijven niet alleen goedkoper om te bouwen, het steunt ook op wat de Amerikaanse wetenschapper Cal New­port in zijn bestseller Diep werk. Werken in een wereld vol afleiding de ‘theorie van serendipitaire creativiteit’ noemt: het idee dat nieuwe ideeën ontstaan als mensen makkelijk en snel kunnen communiceren en elkaar inspireren. Hoewel dat uitgangspunt al talloze keren als onzinnig werd weggezet, blijft het een zeer hardnekkige mythe.

“Het is ongelooflijk dat die varkensstallen – want dat zijn ze – zo populair blijven”, zegt Van Hoof. Zij vraagt CEO’s die zweren bij landschapskantoren vaak of ze hun eigen kinderen daar zouden laten studeren voor een belangrijk examen. “En hun antwoord is altijd nee, want er is te veel lawaai en afleiding. Klopt, zeg ik dan, maar uw eigen mensen, die moeten hier wel elke dag productief zijn?” Tussen haakjes: landschapskantoren bestaan natuurlijk al zeer lang, maar naar verluidt zorgden de ratelende typemachines vroeger voor een soort voortdurend aanwezig achtergrondgeluid dat alle andere storende geluiden opslokte en de concentratie juist bevorderde.

Speelt ook mee: door de opkomst van communicatiemiddelen als e-mail, Slack en de smartphone betaald door de werkgever, moeten veel werknemers ook altijd bereikbaar zijn. Ze hebben althans vaak dat gevoel. En hoeveel mensen zitten niet aan hun laptop met allerlei tabbladen en programma’s open? Wees eens eerlijk: u werkt soms toch ook aan een moeilijke opdracht terwijl om de haverklap een melding opduikt omdat er een nieuwe mail is binnengelopen, terwijl u ook nog met uw partner sms’t over het avondeten en via Whatsapp even bijkletst met een vriendin? U bent alleszins niet alleen. 95 procent van de bevolking zit gemiddeld een derde van de dag op verschillende (sociale) media tegelijk, onderzocht Stanford University.

Amerikaanse wetenschappers observeerden in 2005 dat kantoorwerkers om de elf minuten van taak wisselden. Soms werden ze onderbroken door een externe afleiding, zoals een telefoontje dat ze moesten aannemen. Maar Australisch onderzoek – dat bevestigde dat veel mensen amper tien minuten aan één stuk doorwerken, met een gemiddelde van drie minuten – toonde aan dat we ruim twee derde van die onderbrekingen zélf veroorzaken. Uit verveling of gewoonte checken we toch even onze gsm of mail, of surfen we naar een nieuwssite. Er zijn zelfs studies die stellen dat we om de 40 seconden wisselen van taak en op een gemiddelde werkdag 566 keer switchen tussen (werk)apps.

Herkenbaar? Nog pijnlijker is dat het wel 25 minuten kan duren voor we weer op onze initiële taak kunnen focussen. Verbaast het nog dat we het gevoel hebben dat we niets meer gedaan krijgen in een dag?

Ons brein is hier alleszins niet voor gemaakt. We doen wel graag alsof we vlot multitasken, maar we kunnen dat niet. Correctie: we kunnen dat alleen bij zogenaamde gewoontetaken. Zo kan een ervaren chauffeur prima autorijden terwijl hij naar de radio luistert, en wie vaak kookt kan zonder problemen aardappelen schillen terwijl hij telefoneert. Maar voor taken die aandacht vereisen ligt dat anders: wie aan een presentatie werkt terwijl hij met een half oog op tv de koers volgt, heeft misschien wel het gevoel dat hij twee dingen tegelijk doet, maar schakelt eigenlijk constant tussen twee taken.

Tips om (op) te focussen

Ban alle ­afleiding: sluit uw mailbox en sociale media af en zet uw gsm op vliegtuigstand. Zoek een stil plekje op kantoor of investeer in een hoofdtelefoon met noise­cancelling.

Verspil geen tijd: de kans is groot dat u veel meer tijd op Instagram doorbrengt dan u zelf beseft. Vraag u af of al die uren scrollen werkelijk goed besteed zijn en wat u echt wil doen met uw schaarse tijd.

Maak een plan: een goede planning helpt om prioriteiten te stellen en focustijd te reserveren.

Concentreren moet je leren: net zoals u zonder training geen marathon kunt lopen, kunt u wellicht niet zomaar urenlang gefocust werken. Oefenen is de boodschap.

Pauzeer tijdig: volgehouden en gerichte aandacht vergt veel energie. Geef uw brein de kans om even te bekomen.

Praat met uw baas: experimenteer met focustijd en maak daarover praktische afspraken met uw werkgever.

Dat wisselen verstoort niet alleen de diepe concentratie en dus de productiviteit, het is voor onze hersenen ook een ingewikkeld en afmattend proces. “Het voelt erg fijn om met allerlei dingen tegelijk bezig te zijn: er komt constant nieuwe informatie binnen waardoor je in een verhoogde staat van opwinding belandt. Maar tegelijk kost dat schakelen veel tijd en ben je geneigd meer fouten te maken omdat je niet helemaal in je taak zit”, legt Van der Stigchel uit. “Het is ook heel vermoeiend voor je brein.”

Maar het is vreselijk moeilijk om het niet te doen. Het vraagt enorm veel moeite en energie om al die fijne prikkels en afleidingen – die doorgaans geen inspanning vragen – te weren. Een simpele oplossing is om zo veel mogelijk afleiding te weren: zet uw telefoon op focusmodus en sluit op uw laptop alle overbodige programma’s uit. Anders is het alsof u voortdurend een deur moet dichtduwen, terwijl er aan de andere kant wel honderd mensen tegen staan te bonken. Eén moment van zwakte – de vergadering begint wat lang te duren, de leerstof die u moet blokken is best moeilijk, de namiddagdip speelt op – en hop, die deur vliegt open. Uw weerstand verdwijnt en uw aandacht is weg, op zoek naar plezieriger oorden. Professor Compernolle noemt dat het brokkelbrein: “Een ongetraind brein dat bij de minste moeilijkheid reageert op de prikkel die dan toevallig opduikt.”

Voelt u zich nu een beetje betrapt? Dan wil Compernolle graag nog even zeggen dat schuldgevoel niet nodig is. “Ik vergelijk de situatie waarin we ons nu bevinden weleens met de tijd waarin iedereen rookte en de tabaksfabrikanten vrij spel hadden: big tech maakt ons verslaafd aan nieuwe prikkels en ondervindt daarbij weinig tegenkanting.”

Optimisme

In zijn boek De wereld buiten je hoofd stelt de Amerikaanse filosoof Matthew B. Crawford zich de vraag hoe de mensheid fundamenteel geraakt wordt door die aandachtseconomie, die ons met een onstilbare honger naar nieuwe impulsen heeft opgezadeld. “Een van de gevolgen is dat we allemaal op elkaar beginnen te lijken.”

Want hoe kan Crawford zich ’s avonds in een boek van Aristoteles verdiepen als hij, net als miljoenen anderen, evengoed naar de nieuwste aflevering van een of andere populaire serie kan kijken, zodat hij de volgende dag op kantoor tenminste kan meepraten? “Er kleeft een enorme culturele consequentie aan ons vermogen om ons te concentreren op dingen die niet onmiddellijk plezierig zijn: het voortbestaan van intellectuele diversiteit.”

Verandering kun je niet tegenhouden, oppert Van der Stigchel. “We evolueren onherroepelijk naar een samenleving waarin jonge mensen het moeilijker zullen hebben om lange teksten te lezen en schrijven, of om zich echt ergens in te verdiepen.” Maar of dat per se slecht is? In vergelijking met vroeger ligt het tempo in fictiefilms en series vandaag gevoelig hoger, maar ervaart iemand dat als een probleem?

“Ik wil ook graag dat mijn kinderen boeken lezen, want ik denk dat dat goed voor hen is. Net zoals ik focus belangrijk vind om tot diepere inzichten te komen”, zegt Van der Stigchel. “Maar dat is mijn mening. Ik denk dat het vooral aan de volgende generatie is om daar keuzes in te maken.”

Er is ook reden tot optimisme, meldt hij. “Nog nooit was er zoveel aandacht voor de aandachtscrisis. We zijn er meer dan ooit van bewust dat we beter moeten nadenken over hoe we met onze schaarse aandacht omgaan. Tegelijk is er steeds meer kennis over hoe dat dan precies moet. Vergeet niet dat, in het licht der geschiedenis, al die afleidende technologie nog piepjong is. Misschien hebben we gewoon nog niet geleerd hoe we ermee moeten omgaan.”

Maandag in aflevering 2: Waarom is het erg als je je niet meer goed kunt concentreren? Maakt het ons dommer en minder creatief?