Geen hippe namen voor aroma’s meer, geen gadgets zoals lichtjes op de elektronische sigaret, gezondheidswaarschuwingen en bijsluiters in de drie landstalen op de verpakking en een aan te vullen lijst van verboden ingrediënten: ziedaar het Koninklijk Besluit (KB) dat minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) voorstelt in een notendop.

Verdelers die zich niet aan de nieuwe voorwaarden houden, wordt de toegang tot de Belgische markt ontzegd. De controle moet gebeuren aan de hand van uitgebreide kennisgevingsdossiers, waarin de verdelers aantonen dat ze zich aan alle voorwaarden houden.

Schadelijke stoffen

Er is een zeker verschil met de Nederlandse aanpak om jongeren te beschermen. Die maakt eenvoudigweg komaf met alle smaakjes behalve tabak. Vandenbroucke volgt zo de Hoge Gezondheidsraad, die stelt dat de rol van de e-sigaret als rookstopmiddel niet in het gedrang mag komen.

Over het effect op de gezondheid van de meer dan 1.800 stoffen die in de vloeistoffen voor de e-sigaret kunnen zitten is nog maar weinig bekend. Het KB geeft de minister de mogelijkheid om stoffen die schadelijk blijken te zijn meteen van de markt te halen.

Verbod op wegwerp

Behalve het KB startte de minister een Europese procedure op om wegwerp-e-sigaretten te verbieden. ‘We weten dat jongeren er massaal naar grijpen, omdat ze goedkoper zijn’, aldus Billy Buyse, woordvoerder van de minister. ‘Helaas kunnen we dat verbod niet in het KB meenemen.’

Het KB zal binnenkort gepubliceerd worden, aldus de woordvoerder. Het treedt zes maanden na bekendmaking in het Staatsblad in werking. Kleinhandelaars krijgen daar nog eens zes maanden bovenop, als overgangsperiode en om de stock te kunnen verkopen.

• Kwart rokers wil niet stoppen

‘We moeten er alles aan doen om mensen te ontraden om te beginnen met roken, niet het minst de jongeren. Alle verleidingen die een e-sigaret aantrekkelijk maken, halen we daarom weg. Het aanbod van de e-sigaretten is ook enorm geëvolueerd. Met dit KB creëren we extra transparantie om te kunnen controleren en meer duidelijkheid voor de consument’, besluit Vandenbroucke.