Direct naar artikelinhoud
AchtergrondMobiliteit

Is Vlaanderen klaar voor de elektrische revolutie? ‘Regering pakt mensen hun auto af zonder een alternatief te voorzien’

Vooral qua laadpalen zitten we met een probleem. Eerder dit jaar telde Vlaanderen 5.930 publieke laadpunten. ‘Nederland heeft er tien keer zoveel.’Beeld Wouter Van Vooren

Meer dan 91 procent van de wagens die nu in België worden gekocht, mogen binnen twaalf jaar niet meer gratis binnen in Antwerpen en Gent. Is dat wel realistisch? ‘Eigenlijk zegt de regering: trek uw plan of betaal u blauw.’

Vaarwel diesel en benzine. Vanaf 2035 mogen enkel nog koolstofneutrale auto’s de stadscentra van Antwerpen en Gent gratis binnen. Dat besliste de Vlaamse regering, die zo de luchtkwaliteit in de steden wil verbeteren. Concreet komt er een verbod op dieselwagens vanaf 2031 en op benzinewagens vanaf 2035. Ook hybride modellen krijgen niet langer gratis toegang. Hiermee treedt Vlaanderen in de voetsporen van Brussel, dat eerder al een gelijkaardige regeling aankondigde.

De voordelen van de lage-emissiezone (LEZ) zijn legio. Het Vlaamse onderzoekscentrum VITO berekende dat de uitstoot van roetdeeltjes in Gent sinds de invoering met de helft is gedaald - de uitstoot van stikstof met 30 procent. Het Vlaams Departement Omgeving kwam tot de conclusie dat deze gezondheidseffecten zich tot ver buiten de steden laten voelen. De lokale maatregelen zorgen namelijk over heel Vlaanderen voor een daling van het aantal vervuilende wagens.

Toch roept de beslissing een fundamentele vraag op. Is Vlaanderen wel klaar voor de elektrische revolutie? De aankoopprijs van een elektrische wagen ligt nog altijd hoger dan die van een exemplaar met een verbrandingsmotor. Voor het goedkoopste elektrische model op de markt, een Dacia Spring met een actieradius van ongeveer 200 kilometer, betaalt u zo’n 18.000 euro. Hoewel de prijzen steeds democratischer worden, zijn ze voor heel wat consumenten nog altijd te hoog gegrepen.

Dilemma

De verkoopcijfers van automobielfederatie Febiac spreken boekdelen. Van de 195.387 nieuwe auto’s die in de eerste helft van dit jaar werden ingeschreven, reed 49 procent op benzine, 18 procent op diesel en 23 procent op een hybride motor. Amper 9 procent reed puur elektrisch. Dat wil zeggen dat 91 procent van de auto’s die dit jaar gekocht werden binnen twaalf jaar niet meer welkom zijn in Antwerpen, Gent of Brussel. Terwijl een auto gemiddeld 17 à 18 jaar oud is voordat hij naar de sloop gaat.

Het beeld is nog merkwaardiger als we de bedrijfswagens (die inmiddels al 62 procent van de markt inpalmen) eruit filteren en enkel naar de aankopen door particulieren kijken. Dan valt het aandeel van de elektrische auto terug tot amper 3 procent. Van de 100 burgers die dit jaar een nieuwe auto kochten, zullen er straks dus 97 op zoek moeten naar een alternatief.

Kopers staan voor een moeilijk dilemma: ofwel kopen ze een wagen die binnen een paar jaar onbruikbaar wordt in de steden, waardoor de verkoopwaarde lager zal liggen. Ofwel tasten ze dieper in de buidel voor een elektrisch exemplaar. In ruil krijgen ze dan wel een fiscaal extraatje van de Vlaamse overheid. Zowel de eenmalige belasting op inverkeerstelling (BIV) als de jaarlijkse verkeersbelasting, allebei enkele honderden euro’s, worden volledig kwijtgescholden.

Dilemma
Beeld Wouter Van Vooren

Of we iedereen meekrijgen? “Het is ambitieus, maar het kan”, zegt professor elektromobiliteit Joeri Van Mierlo (VUB). “Dankzij de aangepaste federale fiscaliteit moeten nieuwe bedrijfswagens al vanaf 2026 elektrisch zijn. Zo zorg je ervoor dat er ook goedkopere elektrische wagens op de tweedehandsmarkt komen.” Zodra de energiemarkt stabiliseert, zal de consument volgens Van Mierlo merken dat elektrisch opladen goedkoper is dan tanken. Ook het onderhoud is voordeliger.

De twee andere grote barrières die consumenten tegenhouden, zijn de beperkte actieradius en de beschikbaarheid van laadpalen. Deze radius wordt steeds langer en schommelt nu al rond de 400 à 500 kilometer. Maar vooral qua laadpalen zitten we met een probleem. Eerder dit jaar telde Vlaanderen 5.930 publieke laadpunten. “Nederland heeft er tien keer zoveel. Dankzij doortastend beleid wordt de schrik bij de consument zo bij voorbaat weggenomen”, zegt Van Mierlo.

Asociaal

Niet alleen het aantal laadpalen plaatst Vlaanderen voor een uitdaging. Ook de locatie hiervan, zegt mobiliteitsexpert Kris Peeters (PXL Hasselt). “Vandaag plaatsen we iedere paal zo dicht mogelijk bij de auto. De regering wil dat iedereen op maximaal 250 meter van zijn of haar voordeur een laadpaal heeft. Zo ontwerpen we ons publiek domein in functie van de auto. Terwijl we eigenlijk willen dat auto’s aan de rand van het centrum geparkeerd staan.”

Wat doen we ten slotte voor mensen die geen elektrische auto hebben? Voorziet de overheid voldoende alternatieven, zoals openbaar vervoer en veilige fietspaden? Niet echt, zo voert de oppositie aan. “In Gent werd ons al bijna drie jaar geleden een nieuw stadsnet beloofd met extra bussen en trams. In werkelijkheid werd er onlangs in zes buslijnen geschrapt. De Vlaamse regering organiseert vervoersarmoede”, zegt Joris Vandenbroucke, Kamerlid en voorzitter van Vooruit in Gent.

De socialisten verzetten zich al langer tegen de ‘asociale’ lage-emissiezone, die lagere inkomensgroepen zou benadelen. Hiermee gaan ze wel voorbij aan het feit dat deze groepen vaak ook het grootste voordeel ondervinden van een propere stadslucht. De aangekondigde aanscherping wakkert het verzet verder aan. “De regering pakt mensen hun auto af zonder een alternatief te voorzien”, zegt Vandenbroucke. “Eigenlijk zegt ze: trek uw plan of betaal u blauw.”