Direct naar artikelinhoud
Frederik De Backer.
ColumnFrederik De Backer

Ik leef ongezond, ben nog altijd vet, en lelijk. Geen hond kent mijn band. Ik ben alleen, en eenzaam

Frederik De Backer is columnist.

Ik heb nergens spijt van. Binnen een halfjaar word ik 36. Ik heb geen eigen huis, geen kinderen, geen vaste job en geen auto, mijn oude fiets staat 40 kilometer verderop in een schuur. Ik ben blij om waar ik vandaag sta. Toen ik destijds met mijn diploma op schoot naast mijn moeder in de auto zat, had ik niet durven dromen dat ik me ooit columnist zou mogen noemen, laat staan voor een blad van enig niveau. Ik ben negen jaar samen met een pracht van een vrouw, voor wie ik me nog elke ochtend, wanneer ze in al haar wazigheid de trap af komt geslenterd, mijn bureau uit spoed om haar lachend in de armen te sluiten. Een halfjaar geleden woog ik 17 kilo meer. Mijn band is drie nummers verwijderd van een nieuwe plaat. Ik heb een brede kring van dierbare vrienden.

Ik heb nergens spijt van, denk ik. Binnen een halfjaar word ik 36. Ik heb geen eigen huis, geen kinderen, geen vaste job en geen auto, mijn oude ik is dezelfde als die van vandaag. Ik hang nergens aan vast en vergelijken heeft geen zin, maar als ik om me heen kijk zie ik alleen maar volwassenen. Mensen wier bestaan meer lijkt op dat van iemand van mijn leeftijd, mensen met een leven in een plooi. Ze komen thuis in iets wat van hen is, bij mensen die ze van hen mogen noemen, of dat nu middels een ring is bekrachtigd of middels een geboorteakte. Ze hebben een gedeelde rekening, gaan samen op reis tijdens betaald verlof en dat is hen van harte gegund. Op ziek- of sterfbed zullen ze worden bijgestaan en ik misschien niet, maar dat zie ik nog wel. Ziekte treft me zelden maar ouder word ik elke dag, en het feit dat ik 17 kilo ben afgevallen is voorafgegaan door 17 kilo die er eerst via mijn mond is bijgekomen, net als de resterende 103. Ik rimpel en ik kaal. Ik schrijf misschien twee nummers per jaar. Mijn vele dierbaren kennen genoeg dagen waarop niet één van hen me zich lijkt te herinneren, wat ik hen niet kwalijk neem.

Ik weet niet of ik ergens spijt van heb. Binnen een halfjaar word ik 36. Ik heb geen eigen huis, geen kinderen, geen vaste job en geen auto, mijn oude wensen zijn nooit waargemaakt. Als mijn broodheren morgen worden neergebliksemd, kan wat ik wel heb overmorgen tot stof wederkeren. Het liefst van al zou ik willen herbeginnen. Mijn stukjes zijn niet slecht, maar liggen achterop. Ik haal Bomans of Carmiggelt nooit meer in, noch Tucholsky, noch Anthierens, Mijlemans of Vandendaele, noch Jeroen Maris, van wie elke zin doet watertanden. Ik betwijfel hoe langer hoe meer of een gezin iets voor mij is, zelfs of een relatie dat wel is. Ik leef ongezond, ben nog altijd vet, en lelijk. Geen hond kent mijn band. Ik ben alleen, en eenzaam.

Want ik heb nergens spijt van.