Direct naar artikelinhoud
AnalysePolitiek

Rood en groen liggen op ramkoers, ‘maar na 2024 zien we wel hoe de kaarten liggen’

Partijvoorzitters Conner Rousseau (Vooruit) en Nadia Naji en Jeremie Vaneeckhout (Groen).Beeld belga / photonews

Terwijl in Nederland de socialisten en groenen afstevenen op een fusie, liggen rood en groen bij ons op ramkoers. Al blijft de hoop op een progressieve zege in 2024 springlevend.

Alarm in het Torentje: de Nederlandse premier Mark Rutte, van de liberale VDD, ziet ‘linkse wolken’ boven hem samenpakken. PvdA en GroenLinks, de Nederlandse socialisten en groenen, stevenen af op een fusie. De twee gaan in aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen van 15 maart een gezamenlijke fractie vormen in de Eerste Kamer, de Nederlandse senaat. Zo hopen ze de grootste partij te worden en het beleid een ruk naar links te geven. Idem bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 2025.

In een ideologisch pamflet schetsen de progressieve partijen hun ideale toekomst. Een toekomst waarin mens noch planeet worden uitgebuit, klinkt het, en de strijd tegen de klimaatverandering hand in hand gaat met de strijd tegen sociale ongelijkheid. Ze pleiten voor forse investeringen in publieke sectoren, zoals openbaar vervoer en kinderopvang, voor hogere uitkeringen en een rechtvaardigere belasting op vervuiling en ‘hyperconsumptie’.

Gele hesjes en bakfietsen verenigen in één partijprogramma? Het is een wensdroom die we ook in België horen, onder meer bij Groen. Maar die status zullen de plannen nog een tijdje behouden. De kloof tussen ecologisten en socialisten lijkt zich net uit te diepen.

Te veel en te snel

Dat de progressieve liefde bekoeld is, zie je in Brussel. Daar lopen de spanningen op over de herinrichting van de Josaphat-site, een groene vlakte op een voormalig rangeerterrein in Schaarbeek. De socialisten willen er een nieuwe wijk neerplanten, maar botsen op principiële groene bezwaren. Lokaal PS-voorzitter Ahmed Laaouej lanceerde vorige week nog een stevige waarschuwing tegenover zijn groene confraters: “Een ecologische politiek mag zich niet vertalen in sociale afbraak.”

Volgens de groenen laten de socialisten zich te makkelijk voor de kar van de tegenstanders spannen.Beeld Photo News

Nog zo’n splijtzwam is het gewestelijke mobiliteitsplan Good Move, dat Brussel autoluwer moet maken en bij sommige inwoners protest oproept. Volgens de socialisten vergeten de groenen dat er mensen in de wijken wonen. “Sommige groenen willen te veel en te snel. Dat maakt de onderhandelingen er niet makkelijker op”, zegt Brussels minister-president Rudi Vervoort (PS). Volgens de groenen laten de socialisten zich dan weer te makkelijk voor de kar van de tegenstanders spannen. Kortom: de groenen zijn ‘asociaal’, de socialisten ‘rechtse populisten’.

De Brusselse perikelen roepen herinneringen op aan die in Gent. Ook daar ergerden socialisten zich blauw aan de koppigheid waarmee de groene mobiliteitsschepen Filip Watteeuw zijn uitbreiding van de lage-emissiezone wilde doorduwen, ongeacht een aantal sociale bezwaren zoals een gebrek aan openbaar vervoer voor wie zich geen zuinige auto kan veroorloven. Bij de volgende verkiezingen in 2024 trekt Vooruit er zonder Groen naar de kiezer.

Maar de rood-groene vervreemding is meer dan een opeenstapeling van incidenten. Ook in Antwerpen of de federale regering clashen beide kanten regelmatig, of het nu over het sociaal energietarief, investeringen in jeugdwerk of cultuur gaat.

Nieuwe breuklijn

Dat verzuurde relaties daarbij een rol spelen, is geen geheim. Zo sleept Vooruit-voorzitter Conner Rousseau nog altijd het trauma van Sint-Niklaas met zich mee. Sinds de groenen er in 2018 het kartel met de socialisten opbliezen om met N-VA en Open Vld in zee te gaan, en zo Rousseaus moeder Christel Geerts buitenspel plaatsten, heeft hij een hekel aan de ‘opportunistische’ groenen die uiteindelijk gewoon zelf de baas willen spelen.

Die machtsbalans werkt ook vandaag een samenwerking tegen. Waren de groenen in 2018 en 2019 overmoedig in de aanloop naar de verkiezingen, dan heerst er nu in rode rangen een gelijkaardige euforie. Dit keer geloven de socialisten dat ze beter af zijn op eigen kracht. Dat is een wezenlijk verschil tegenover Nederland, waar roden en groenen allebei in het hoekje van de verliezers zitten.

Bij Rousseau valt te horen dat Groen 'ideologisch gezien de meest natuurlijke bondgenoot blijft om mee samen te werken'.Beeld Johan Jacobs

Al spelen er ook puur strategische overwegingen. Sinds zijn aantreden maakt Rousseau er een punt van de stem van de werkende man terug te winnen, ook op rechts. Vandaar de forse uitspraken over Molenbeek, verplichte crèches of lessen Nederlands. Migratie en identiteit vormen meer dan ooit een breuklijn tussen Vooruit en Groen, die simpelweg andere doelgroepen bespelen. Dat maakt het moeilijker om, zoals GroenLinks en PvdA, de verschillen met de mantel der liefde te bedekken. “Rousseau staat haaks op het groene DNA”, klinkt het binnen de groene partijtop.

Natuurlijke bondgenoot

Het rode zelfvertrouwen wekt irritatie binnen Groen, waar ze wat meer bescheidenheid aan de overkant zouden appreciëren. Tegelijk leeft het besef dat de afstand ook gunstig kan uitdraaien. Apart kunnen beide partijen straks een breder veld bespelen dan als ze hun inhoudelijke verschillen moeten uitvlakken.

“Een fusie? Daar is het niet alleen te laat voor richting 2024, het is op dit moment ook inhoudelijk onmogelijk”, zegt Bogdan Vanden Berghe, politiek directeur en Antwerps voorzitter van Groen. “Al blijf ik overtuigd van een progressieve samenwerking. Van alle partijen liggen onze programma’s het dichtst bij elkaar.”

Bij Rousseau valt te horen dat Groen “ideologisch gezien de meest natuurlijke bondgenoot blijft om mee samen te werken”, maar dat er ook wel grote verschillen in visie zijn. In 2024 gaat Vooruit op eigen kracht naar de kiezer. “Daarna zien we wel hoe de kaarten liggen.”