Airbus en Air France vrijgesproken in proces rond vliegtuigcrash in 2009, waarbij ook Belg omkwam

Bijna veertien jaar na de ramp heeft de Parijse strafrechter de twee maatschappijen vrijgesproken. Hij oordeelde dat er weliswaar fouten zijn gebeurd, maar “dat er geen oorzakelijk verband met het ongeval kon worden aangetoond”. Het Franse parket had eerder ook al gevraagd om de twee maatschappijen niet te veroordelen.

De vlucht AF 447, van Rio naar Parijs, verdween op 1 juni 2009 plots van de radar. Het toestel, een Airbus A330, stortte neer in de Atlantische Oceaan. Daarbij kwamen 228 mensen om het leven, van 32 verschillende nationaliteiten, onder wie één Belg. Pas in mei 2011 werden de laatste lichamen geborgen en kon de zwarte doos worden gerecupereerd: ze lag op zo’n vierduizend meter diepte.

Nabestaanden van de twaalf bemanningsleden en 216 passagiers hadden Airbus en Air France aangeklaagd wegens onvrijwillige doodslag. Zogenaamde Pitot-snelheidscontrolebuizen bevroren, waardoor de piloten geen duidelijke snelheidswaarden meer kregen. Ze verloren snelheid, maar merkten dat niet tijdig op. De families van de slachtoffers en enkele luchtvaartexperts beweren dat de piloten onvoldoende waren opgeleid om het snelheidsverlies op te vangen. In de maanden na het ongeval zijn deze buizen wereldwijd vervangen. De crash leidde ook tot een herziening van de trainingsprotocollen voor piloten.

Het proces kwam er na jaren van juridisch getouwtrek. In 2019 werd de zaak nog geseponeerd, maar twee jaar geleden zette de rechter in beroep dan toch het licht op groen. Volgens het hof schortte er wat met de opleiding van de piloten, die niet reageerden zoals het hoorde toen er zich een technisch probleem voordeed. Het parket liet op zitting wel verstaan dat de schuld van de bedrijven “onmogelijk aan te tonen” leek. De maatschappijen hadden altijd ontkend dat ze verantwoordelijk zijn voor de crash, maar riskeerden elk boetes tot 225.000 euro.