Direct naar artikelinhoud
InterviewWannes Verstraete (VUB)

Waarom Belgisch reservekorps een goed idee is: ‘Veel minder duur dan duizenden mensen voltijds in dienst nemen bij het leger’

Waarom Belgisch reservekorps een goed idee is: ‘Veel minder duur dan duizenden mensen voltijds in dienst nemen bij het leger’
Beeld RV, Tim Dirven

MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez sloot zich aan bij de reservisten van het leger, maar is het een goed idee om ook een reservekorps op te richten. Wannes Verstraete, doctoraatsonderzoeker in de politieke wetenschappen aan de VUB en verbonden aan het Egmontinstituut, pleit voor de invoering van een territoriale reservestrijdmacht in België. ‘Het is een efficiënte manier om in geval van nood de defensiecapaciteit te vergroten.’

Waarom heeft België een territoriale reservestrijdmacht nodig?

“Met materiaal alleen win je geen oorlog: je hebt voldoende mankracht nodig. De reserve kan bijstaan bij binnenlandse rampen. Nu springt het leger bij met troepen die in principe dienen voor buitenlandse missies.

“Een territoriale reservestrijdmacht zou het beroepsleger kunnen ontlasten. In een worstcasescenario kan de reserve kritische infrastructuur beschermen, zoals energievoorzieningen, luchthavens, belangrijke toegangswegen...

“Idealiter zijn de reservisten verspreid over de provincies, waardoor zij het lokale terrein door en door kennen. Zo’n reservestrijdmacht zou de weerbaarheid van ons land verhogen bij zowel interne als externe dreigingen. Dat is een win-winsituatie.”

Heeft defensie voldoende middelen om duizenden reservisten op te leiden?

“Dat is een uitdaging, maar reservisten krijgen niet dezelfde opleiding als een beroepsmilitair. Zij krijgen een verkort traject waarin ze enkele basisvaardigheden aanleren en een aantal gespecialiseerde skills, zoals patrouilleren in de straat. We zouden de capaciteit geleidelijk aan opbouwen. Het is dus niet zo dat er meteen 3.500 mensen voor de poorten van de opleidingscentra staan.

“Maar het vraagt wel extra capaciteit en extra personeel, en dus is het aan de politiek om meer middelen te voorzien. Defensie zit nu in volle transitie: we vervangen ons oud materiaal door een nieuwere en modernere uitrusting. Ofwel verkopen we onze oude wagens, ofwel kunnen we een deel doneren aan de territoriale reservestrijdmacht. Zij hebben geen hypermoderne tanks nodig, maar lichte jeeps die over ruw terrein kunnen rijden, vrachtwagens en rubberen bootjes.”

Zijn er voldoende kandidaten?

“We zien dat er sinds de oorlog in Oekraïne vraag is bij burgers om hun steentje te kunnen bijdragen voor hun land, zonder fulltime in dienst te gaan.

“In Nederland werken ze met een goed systeem waarbij de werkdagen die de reservisten verliezen door defensie worden uitbetaald. Het aantal dagen dat een reservist wordt opgeroepen is beperkt, hooguit een week.

“Het is belangrijk dat zowel de werkgevers als de werknemers positief uit dit verhaal komen. Het is voordelig om een reservist te hebben binnen een bedrijf: zij hebben EHBO-kennis en kunnen het hoofd koel houden in moeilijke omstandigheden.”

Waarom zouden we investeren in een reservestrijdmacht in plaats van extra soldaten in dienst te nemen?

“Het is financieel interessanter om reservisten te hebben die we vrijwillig kunnen oproepen in noodsituaties. De kostprijs om een initiële capaciteit van in een 2.000-tal reservisten te voorzien valt mee. Dat zit rond 8 à 10 miljoen opstartkosten en tussen 10 à 12 miljoen vaste kosten op jaarbasis. Dat is veel minder duur dan duizenden mensen voltijds in dienst te nemen bij het leger.

“Er zijn voldoende voorbeelden van rampen waarbij de hulp van een reservekorps welkom zou zijn geweest. Denk aan de overstromingen in Wallonië en de terreuraanslagen in Brussel. Onze buurlanden Frankrijk en Nederland en enkele Scandinavische landen hebben allemaal zo’n reservecapaciteit en zien daar het nut van in.

“Defensie wordt vaak vergeleken met een verzekering. Je betaalt die en hoopt dat je die nooit hoeft te gebruiken. Een reservekorps is een efficiënte manier om in geval van nood de defensiecapaciteit te vergroten en snel op te treden.”