Zoon van Siciliaanse maffiabaas Totò Riina niet welkom in Corleone: "We willen ons maffiaverleden achter ons laten"

Corleone, een boerenstadje in het westen van Sicilië. In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw leefden de mensen er voornamelijk van de landbouw en de veeteelt. Het zou een nietszeggend plaatsje gebleven zijn, ware het niet dat Corleone de geboorteplaats is van de meest beruchte maffiabazen van Italië. Luciano Leggio bijvoorbeeld, Bernardo Provenzano, maar vooral Totò Riina. Als leiders van de Cosa Nostra, de Siciliaanse maffia, zaaiden ze in de tweede helft van de 20e eeuw dood en verderf.

De greep van de Corleonesi, zoals de kopstukken genoemd werden, was enorm. Het inspireerde de Amerikaanse schrijver Mario Puzo tot het boek "The godfather", waarin de (fictieve) maffiafamilie Corleone de plak zwaait. De gelijknamige filmtrilogie, met Marlon Brando als Vito Corleone en Al Pacino als Michael Corleone, maakte de reputatie van Corleone als maffiahoofdstad bijna onuitroeibaar.

Het stadje Corleone zit al heel lang verveeld met zijn status als bakermat van de maffia en doet verwoede pogingen om daarvan af te komen. Maar de komst van Guiseppe Salvatore "Salvuccio" Riina, een van de zonen van Totò Riina, doet daar geen goed aan. Salvuccio (46) kwam in april vrij na 9 jaar in de gevangenis te hebben gezeten en is terug in Corleone gaan wonen. En dat ziet het gemeentebestuur niet zitten.

De gemeenteraad heeft nu een resolutie goedgekeurd waarin ze vragen dat Riina verhuist. "We willen nog maar eens een luide en duidelijke boodschap geven: Corleone wil zijn maffiaverleden achter zich laten. Zelfs door ongewenste medeburgers af te stoten. Zoals Salvuccio Riina, die nooit afstand genomen heeft van de verwerpelijke misdaden van zijn vader, Totò. De reputatieschade die de familie Riina de stad heeft bezorgd is enorm en moeilijk te herstellen."

De resolutie is overgemaakt aan de politiediensten, maar de uiteindelijke beslissing om Salvuccio uit Corleone weg te halen, ligt in handen van het gerecht in de Siciliaanse hoofdstad Palermo.

Salvatore "Totò" Riina wordt "de maffiabaas der maffiabazen" genoemd. Hij greep als Corleonese in de jaren 70 de totale macht binnen de Cosa Nostra, nadat zijn voorganger Luciano Leggio, ook uit Corleone, het pad had geëffend. Op dat moment was Sicilië een grote draaischijf voor de heroïnehandel naar de Verenigde Staten. Riina raakte geobsedeerd door de "narcodollars" die hij naar andere maffiafamilies in Sicilië zag vloeien, en hij wilde alles voor zich.

Riina bracht het al bestaande maffiageweld naar een nieuw, ongezien brutaal niveau. Hij schakelde zijn criminele tegenstanders op grote (en gruwelijke) schaal uit én viseerde aanklagers, journalisten en rechters die hem in de weg stonden. Hij zou verantwoordelijk zijn voor de dood van honderden mensen. Riina zat ook achter de moord op onderzoekrechters Giovanni Falcone en Paolo Borsellino, die heel wat maffiosi voor de rechter brachten. Die moorden schokten Italië en brachten een grote operatie op gang die uiteindelijk zou leiden tot zijn arrestatie. Sinds 1993 zat Riina in de cel, onder het strengste gevangenisregime. Hij overleed in 2017.

Toto Riina had vier kinderen. Twee van zijn zonen traden in de criminele voetsporen van hun vader. Zijn oudste zoon, Giovanni, kreeg als 19-jarige de opdracht om een ontvoerde zakenman te wurgen, zijn rituele intrede in de Cosa Nostra. Hij werd in 1996 tot levenslang veroordeeld.

Giuseppe Riina (46), zijn jongste zoon, die nu uit Corleone zou moeten verdwijnen, zat in de cel voor afpersing, witwasserij en banden met de maffia. Maar ook eerder al kwam hij in aanraking met het gerecht. Hij steekt zijn sympathie voor zijn vader niet onder stoelen of banken en schreef eerder een boek dat in Italië veel stof deed opwaaien.