Direct naar artikelinhoud
InterviewSaskia De Coster

Saskia De Coster: ‘Je echt thuis voelen bij iemand is heel bijzonder. Daarom ben ik zo radeloos geweest. Ik had mijn eerste en enige thuis opgeblazen’

Saskia De Coster: ‘Iedereen verlangt naar grensoverschrijding. Dáár zit de opwinding.’Beeld Johan Jacobs

Net echt, de nieuwe, adembenemende, natuurlijk alweer uniek geformuleerde roman van Saskia De Coster (47), is het eindpunt van een zoektocht. De weddenschap, bijna gestolen door een zojuist veroordeelde manuscriptendief, en het zalige Maart, een handleiding om niet meer verliefd te worden, waren de aanloop naar deze ultieme poging om de ramp van zich af te schrijven die ze over zichzelf had afgeroepen. ‘Ik probeer verliefd te worden zonder waanzin, maar het lukt me niet.’

Hoe werkt bedrog, vraagt het hoofdpersonage Max zich af in Net echt. Waar begint het, en waarom kun je er niet mee stoppen? We kennen de oorsprong van die vragen: Saskia De Coster was tien jaar samen met haar vriendin Inge Jooris toen ze verliefd werd op een ander, zich in een avontuur stortte, haar relatie opblies en verteerd door spijt achterbleef.

Nu is De Coster er eindelijk weer in geslaagd om boven water te komen, zegt ze. Ze heeft het contact met haar ex hersteld, die voor haar The Author Is Present heeft bedacht: de performance waarbij De Coster zich een maand lang liet opsluiten in een glazen kubus in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen (KMSKA), om erin te leven, te slapen én Net echt af te werken. En de schrijfster is ook gewoon weer verliefd.

Ik heb Net echt en Maart verslónden. Je geeft jezelf er zo nietsontziend in bloot.

Saskia De Coster: “Daar is wel een hele evolutie aan voorafgegaan. Vroeger schreef ik om te vluchten. Ik vond de wereld, school en mijn thuis niet interessant genoeg. Daar sta ik niet voor op, dacht ik al snel. Ik moest dus een extra rijvak aanleggen. Maar ondertussen weet ik dat verbeelding een illusie is.”

Dat schrijf je ook in een van de intermezzo’s tussen de hoofdstukken: ‘Verbeelding is een illusie. Alles is er al. Je legt het bij elkaar, je herschikt en zoekt. Je zaait je ervaringen uit over het verhaal, ze gaan ergens liggen tussen je woorden.’ Je reflecteert in het ene boek na het andere over je verliefdheid en je relatiebreuk. Je moet er wel heel veel over kwijt.

“Ja. Sommige mensen kunnen proper uit elkaar gaan. Ik kan dat blijkbaar niet. Het tumult en het besef van wat ik had aangericht, waren enorm. Het was zo’n kluwen, en het lukte me maar niet om het te ontwarren.”

Om te schrijven moet jij met je rug tegen de muur staan, zeg je. In die zin vind je verdriet een geschenk.

“Je hoort overal dat we mild moeten zijn voor onszelf en voor anderen. Dat we, met andere woorden, pijn uit de weg moeten gaan, onszelf moeten verdoven. De cultuurfilosoof Byung-Chul Han legt in het essay De palliatieve maatschappij uit dat er geen ruimte meer is voor pijnlijke gesprekken: we durven niet te bewegen uit angst voor liefdespijn, en ook politiek blijft de conformiteitsdrang toenemen. We proberen de pijn te bestrijden in plaats van ze te begrijpen. Als je door een diep dal gaat, gebeurt er iets. Er veranderen dingen. Pijn heeft iets transformatiefs. Ik zoek dat soms bijna op.”

In Net echt kun je niet om de pijn heen.

“Maar daar zijn veel omcirkelingen aan voorafgegaan. De weddenschap (dat nooit is uitgegeven, red.) was de eerste versie van mijn wraaknovelle, maar zoals je weet, heeft de manuscriptendief geprobeerd die te stelen.

“Toen dacht ik trouwens niet: o, wat erg! Dat mag niet! Ik vond het wel spannend. Ik heb hem zelfs een brief geschreven: hij mocht het boek hebben als hij het NFT (non-fungible token, red.) zou kopen (lacht). De dief bleek een Britse Italiaan te zijn die voor de New Yorkse uitgeverij Simon & Schuster werkte. Hij werd veroordeeld tot een boete van 80.000 dollar, maar hij wijt alles aan zijn autisme. Dat is ook typisch voor deze tijd: ‘Ik geef het een label, dan is alles verklaard en hoef ik er verder niet over na te denken.’”

Wilde je wraak toen je De weddenschap schreef?

“Ja. Een liefde die gekwetst wordt, roept om wraak. Wraak is een heel krachtige emotie die je helemaal in beslag kan nemen, maar natuurlijk ook een erg simplistische. Daarom heb ik dat boek geparkeerd.”

Je was een tijdlang samen met Niña Weijers, de huidige vriendin van Arnon Grunberg, met wie je je verliefdheid beleed. Zij heeft in Kamers antikamers ook over jullie relatie geschreven.

“Daar was ik kapot van.”

Hoezo? Ze heeft de passage toch eerst aan jou laten lezen?

“Ja, maar ik heb er geen letter aan veranderd. Ik vind dat ze mag schrijven wat ze wil. Ik ben schrijver genoeg om te weten dat dat het spel is. Het was ook niet zozeer die passage die ik pijnlijk vond, maar dat ik daarna in interviews werd gereduceerd tot een toxisch iemand. Weer een voorbeeld van labelen: een ex is altijd ‘toxisch’ of ‘narcistisch’. Alsof de dingen niet complexer zijn dan dat.”

Net echt gaat dieper in op die complexiteit. De titel kon ik wel niet thuisbrengen.

“Die slaat op het feit dat iedereen hard op zoek is naar zijn identiteit, en die ook wanhopig wil benoemen. Woorden zijn een soort controlemechanisme geworden. Het lijkt alsof ik tegen m’n eigen winkel spreek, maar ik vind dat we woorden tegenwoordig bijna misbruiken. ADHD, om maar iets te noemen: dat woord geeft een totaalverklaring, en dan hoeft er niks meer. Zo ís het niet. Echtheid zit ook niet in het voornaamwoord dat je voor jezelf gebruikt. Het is een stolp die je over jezelf heen zet.

“Max vraagt zich in Net echt af: waar begint het bedrog? Waar zit de oorzaak? In je kindertijd? Maar je kunt het niet reduceren tot enkel de kindertijd. Het zijn de rizomen, de eindeloze vertakkingen die vandaaruit ontstaan, die je allerhande paden doen bewandelen. Je kunt dat niet helemaal grijpen. Je kunt niet zeggen: ‘Ik ben een onuitstaanbaar wicht want ik heb die geschiedenis of deze aandoening.’ Sommige diagnoses zijn natuurlijk nodig, om mensen te helpen. Maar ‘Ik ben zó’ zeggen en dan stoppen? Dat vind ik niet echt. Dat is ‘net echt’.”

Lees ook

Saskia de Coster schrijft een boek over de tikkende tijdbom van knarsend middenklassengeluk

Ik dacht dat je Max, Manon en hun dochter Noah ‘net echt’ vond omdat ze een gezin lijken te spélen. In een van de intermezzo’s schrijf je: ‘Je droomde van dat oergezellige gezinsleven. De geur van koffie, een pluizige poes op tafel, stroken zonlicht. Hoe gewoner, hoe geruststellender.’ In Maart schrijf je: ‘Verliefd worden, trouwen, kindjes maken, dat is het ideaal. Wat hebben we onszelf in de westerse wereld bedrogen, en wat zijn we bedrogen door onze samenleving te baseren op de romantische liefde.’ Denk jij bij een romantische liefde aan een gezapig gezinsleven?

“Ik denk dat het gezinsleven een poging is om die verliefdheid eindeloos te laten duren. En die illusie wordt mee in stand gehouden door de vastgoedsector.”

‘De vastgoedsector én IKEA’, schrijf je. Haha, geweldig!

“Nee, serieus. De romantische liefde is het gevoel: wij zijn hét, wij zijn fantastisch samen, ik wil met die ander versmelten. Dat gevoel wil je vasthouden, bestendigen. Hoe probeer je dat? Door er een cocon rond te zetten. En die cocon is heel vaak een huis.

“Maar dat huis geeft nooit het gewenste resultaat. Gearrangeerde huwelijken lijken me een veel slimmer uitgangspunt om samen te wonen dan de romantische liefde. Ooit was het geïnstitutionaliseerde huwelijk een economisch model en had men daarbuiten een minnaar of een minnares. In het beste geval lijkt dat me heel aangenaam. In de westerse samenleving hebben we op een bepaald moment geprobeerd om de twee samen te voegen omdat dat handiger leek, maar dat is een slecht idee gebleken.

“Dat idee ligt ook aan de basis van een denkfout: ‘Ik ben niet meer verliefd, dus moeten we uit elkaar gaan.’ Door dat te beseffen heb ik weer teruggevonden wat mij en mijn ex Inge verbond: onze creativiteit. En onze zoon Amos, natuurlijk. Samen een kind hebben vind ik iets heel verbindends. Ik koester die connectie, ook al is ze anders dan vroeger.”

‘Ik hou ervan om te porren. Niet alleen maar de weg van de redelijkheid nemen, voors en tegens afwegen en de kerk in het midden houden. Ik heb liever dat er iets beweegt.’Beeld Johan Jacobs

GEHEEL DE UWE

Ik moest erg lachen om hoe je het leven van Max en Mona typeert: ze wonen in Borgerhout, ze drinken natuurwijn, ze hebben natuurlijk een Creuset-pan én de nieuwste Tesla staat voor de deur.

“Dat zijn allemaal geruststellende symbolen die je vertellen dat je goed bezig bent. Ieder van ons verlangt aan de ene kant naar genot, naar het spannende en het dionysische, maar aan de andere kant willen we als een klein kindje gesust worden, en te horen krijgen dat het allemaal in orde is.”

In Maart beslis je om de verliefdheid af te zweren. Je gaat na wat je elke keer bezielde door je eindeloze reeks verliefdheden meedogenloos te onderzoeken.

“In het echt waren het er zelfs nog meer (lacht). Ik sprong van rebound naar rebound. Maar elke keer weer die totale extase – ‘Dit is álles! Wij zijn hét!’ – die je helemaal uit jezelf losrukt, werd op den duur zo uitputtend, en ook een beetje belachelijk. Dus heb ik gezegd: en nu stop ik ermee. Maar het blijft natuurlijk een heerlijk gevoel. Verslavend, ook.”

Je aanleg voor grenzeloosheid heb je eens verklaard door het feit dat je op school erg gepest werd. ‘Iemand die gepest werd, weet vaak niet goed hoe grenzen te trekken’, zei je. ‘Je voelt je abnormaal, dus weet je ook niet meer wat de norm is.’

“Ik wilde wel bij de groep horen, maar ik kon het niet. Ik wist niet hoe ik dat moest doen. Er was een heel grote kloof tussen Thuis en De Groep Op School: thuis werd me gezegd dat ik niet bij die groep moest willen horen, want die was vulgair. Ik moest uitkijken voor die alomtegenwoordige slechte invloeden, en er ver van wegblijven. Mijn moeder had een ongelofelijk plichtsbesef: ze het kon het bijna niet aan als de dingen niet perfect waren. Ziek zijn mocht niet. En als we het toch werden, was dat onze eigen schuld.”

Thuis hoorde je er ook niet bij.

“Nee, ik was een grote bron van schaamte voor mijn ouders. Het feit dat ik kunstenaar wilde worden, mijn geaardheid... Dat was allemaal fout. En dat ik die keuzes maakte, was mijn ‘schuld’. Dan kapsel je jezelf natuurlijk in, en denk je: ik moet op mezelf zijn.”

Door het pesten liet je anderen over je grenzen gaan. In relaties durfde je niet goed te zeggen wat je wilde.

“Het werkte ook in de andere richting: ik ging zelf ook over grenzen van anderen.”

Je maakt het object van je verliefdheid altijd ‘buitenaards mooi’. In ieder gesprek dat je zonder haar voerde, zei je ‘dingen die haar zouden bevallen’. Je kijkt naar de wereld alsof je ‘netvlies door haar gehackt is’. Ik herkende dat zo sterk. Dan koop ik ineens ook een heleboel kleren om volledig in het universum van de ander te passen.

“O, ja! Ik heb pas een hele berg kleren weggedaan, en daartussen zaten allemaal dingen waarvan ik dacht: huh? Heb ik dát gedragen? En toen begon het me te dagen: ‘Shit, ik was toen met díé, en zij vond dat mooi.’ Geheel de uwe, zo stelde ik me op. Ik was iedere keer compleet mezelf niet meer.”

‘Ik was een grote bron van schaamte voor mijn ouders. Mijn geaardheid, het feit dat ik kunstenaar wilde worden? Dat was fout, en ze vonden ook dat het allemaal mijn eigen schuld was.’Beeld Johan Jacobs

SOFA-ORAKEL

Weet je nog dat je in 2007 in Humo zei: ‘De leegte die je hebt laten invullen door een ander, is heel gevaarlijk.’

“Wow! Echt? Daar sta ik van te kijken. Maar ik zoek dat gevaar wel graag op. Door in therapie te gaan heb ik beseft dat daar een heel destructieve kant aan zit.”

‘Verliefde mensen zijn gevaarlijke mensen, ze weten niet wat ze doen. Ze zijn te druk bezig met herhalen, herhalen, herhalen’, schrijf je in Maart. Jij bent zeker ook in psychoanalyse?

“Ja! Jij ook? Dan ken jij het gegeven van de herhalingsdwang.”

Natuurlijk. Je illustreert die weergaloos in Maart: ‘Mijn eerste verliefdheid was een ramp, ik brandde me eraan. In alle volgende jaren probeerde ik iets te herstellen door het te herhalen.’

“Ik wil er nu niet dieper op ingaan, maar dat meisje deed alsof ze ook verliefd was op mij. We spraken af, en van wat er toen gebeurde, ben ik echt kapot geweest.”

Ze kwam op je afgestapt ‘met een jongen van de hogere klas (…) om me te zeggen dat hij me ging verkrachten, zo vies was ik’. Je noemde haar ‘de Heks met de blauwe ogen’. Van toen af zocht je in elke geliefde die heks, schrijf je, of je ‘maakte de droom zelf kapot, veiligheidshalve, om het einde voor te zijn, om de heks te ontmaskeren’.

“Het is alsof ik altijd zelf de destructie wil inbouwen. Als alles goed gaat, is er altijd een punt waarop ik wild om me heen begin te slaan en heel jaloers word. Omdat ik zo onzeker ben, denk ik: het kan niet dat iemand van mij houdt, en dat zal ik bewijzen! Dat is natuurlijk niet vol te houden. En als ik dan weer verpletterd door de liefde achterblijf, probeer ik dat te boven te komen door van voren af te beginnen. Omdat ik natuurlijk ergens hoop dat ik het meisje met de blauwe ogen deze keer wél tot liefde kan bewegen.”

Ik heb lang geworsteld met het idee dat ik er zelf de oorzaak van ben dat ik altijd in dezelfde onmogelijke relaties beland. Dat ik mezelf gevangenhoud in het Genot, zoals de psychoanalyse dat noemt.

“Echt? Ik vind het juist heel bevrijdend dat er geen oplossing is. Ik geloof niet in probleemoplossende behandelingen zoals cognitieve gedragstherapie, die een soort stappenplan volgen: ‘Als je dit voelt, dan doe je dat.’ Dat werkt misschien voor sommige mensen, maar volgens mij toch alleen bij heel oppervlakkige problemen, zoals vliegangst of zo.

“Ik verdraag niet dat iemand me bij het handje neemt en zegt: ‘Je moet dít doen.’ Dan voel ik me vreselijk bekeken en beoordeeld. Misschien heeft dat ook met dat pesten te maken. Zodra iemand het woord tot me richt, voel ik me al aangevallen (lacht). Ik verdraag mensen het best als ze zwijgen (schatert). Daarom werkt psychoanalyse voor mij, omdat ze niet zo dwingend en sturend is.

“Psychoanalytici luisteren veel. Ze krijgen dus ook vaak kritiek: ‘Een beetje liggen orakelen op een sofa, wat is daar het nut van?’ Ik begrijp dat wel. Toen ik het op mijn 25ste probeerde, dacht ik ook: waarom moet ík hier alles vertellen? En ik moet er nog voor betalen ook! Maar nu weet ik: gewoon praten zonder het gevoel te hebben dat ik me tot iemand richt, dat werkt voor mij.”

Ik stuit ook altijd op veel onbegrip als ik over psychoanalyse vertel.

“Er is veel tegenstand van mensen die vinden dat de resultaten niet neurologisch vast te stellen zijn. Zoals Joël De Ceulaer, weer zo iemand die alles graag gelabeld ziet.”

Alsof de geest te vatten is.

“Precies. De grote misvatting over psychoanalyse is dat je je hele jeugd op tafel moet gooien en alles onder woorden moet brengen. Dat is niet zo. Over sommige zaken associeer je wel, maar de details laat je in de vieze krochten van je geest zitten.”

Wat je opwindt, is vaak iets sociaal onaanvaardbaars. Ik lees dat in hoe je Noahs verliefdheid omschrijft: ’Voortdurend peperden de sociale media hen in dat hun lichaam van hen was en dat het woord nee je bescherming was.’ Maar: ze ‘verlangde net naar de grensoverschrijding, dat ze nee zei en ja bedoelde’.

“Natuurlijk. Iedereen verlangt naar grensoverschrijding. Dáár zit de opwinding. Kijk, ik word altijd eerst waanzinnig verliefd. Dan probeer ik toch de controle te behouden, maar dat lukt natuurlijk niet.”

Het is grappig welke obstakels je allemaal opwerpt, in de hoop dat je jezelf niet weer zult verliezen. Via Tinder sprak je expres af met mensen voor wie je totaal niet viel.

“Ja (lacht). Dit wordt zeker niks, dacht ik dan, maar helaas. Leeftijd kan ook een obstakel zijn, zeker als je iemand kiest die veel jonger is. Fysieke afstand werkt ook: Valeria, mijn Italiaanse pilote, was altijd ver weg. Maar het baatte allemaal niet. Ik vind dat ook wel mooi, hoe je verlangen door betonnen muren kan gaan.

“Toen ik iets begon met Valeria, was ik ervan overtuigd: dit slaat nergens op. Piepjong, altijd onderweg... Wat ik niet snapte, was dat dat me net aantrok, omdat ik de afwijzing al had ingebouwd. Valeria is ook echt Italiaans, heel grillig. Ze werkte voluit mee aan het drama. Heerlijk vind ik het. Ik bleef me eraan laven: give me, give me, more more. De motor van het drama is altijd: ik geef me helemaal, dus jij hebt de macht om mij te kwetsen, of zelfs te vernietigen. Dat is pervers, maar zó raak ik dus verslingerd aan iemand.

“De romantiek zegt dat we de ander zoeken als een bron van Het Goede, als een aanvulling of een verrijking, maar er zit ook heel veel vuiligheid onder. Iemand die voelt dat hij graag domineert of gedomineerd wordt, denkt snel: oei, het is niet normaal dat ik daarop kick. Maar het is net gezond! In die perversiteit zit de bevrijding. Dat heb ik ook geleerd uit mijn brokkenparcours.”

Als je je perverse verlangens uitleeft in de slaapkamer, tenminste. Dan hoef je er in het gewone leven niemand mee lastig te vallen.

“Daar zit wel iets in, ja. Dat iets geheim is, vind ik net spannend.”

Max ook. Hij kan de spanning van zijn geheime affaire met de buurvrouw bijna niet aan: ‘Hij voelde het leven binnenstromen.’ Mona en Max hadden afgesproken niet in een broer-zusrelatie te verzanden, en ze hadden seks op de kalender gezet. Maar ja...

“Dat is wel een topic, hè: hoe hou je een relatie spannend?”

En voor het antwoord daarop heeft de hippe scene in Borgerhout natuurlijk Esther Perel, die bedrog aanvaardbaar heeft gemaakt: ‘Het is allemaal oké, we willen onszelf gewoon af en toe opnieuw uitvinden.’

“Haha, ja. Zij is natuurlijk ook een van die geruststellende symbolen voor de gegoede middenklasse. Het doet me denken aan mensen die aan polyamorie beginnen omdat ze niet meer weten wat gedaan met hun relatie. De theorie van polyamorie snap ik wel. Maar dat alles wordt besproken en op de kalender ingepland zodat ze elkaar niet voor de voeten lopen, daar kan ik moeilijk in komen. Zo wordt het toch een duffe, burgerlijke aangelegenheid. De magie is dan helemaal weg. Nee, dan ben ik nog liever alleen. De kracht van bedrog is net dat het verboden is.”

Jij hebt veel spijt gehad van je bedrog. In Net echt probeer je na te gaan hoe bedrog begint. Bij Max is dat bijna per ongeluk. Wanneer begon het bij jou?

“Ik kreeg minder aandacht omdat Inge bezig was met zwanger te worden, en ik had het gevoel dat ik ergens buiten viel. En net op dat moment wordt je aandacht getrokken door iemand die je fantasie in werking zet. Of je zoekt naar iemand die je fantasie in werking zet. Maar het onweerstaanbare aan bedrog is ook het parcours waarin je terechtkomt, van dingen verbergen en verzinnen, en de opeenstapeling van triomfen omdat je ermee wegkomt: ‘Wow, ik kan dit!’ Je moet alles goed organiseren en onthouden – toen was ik bij die vriendin, toen heb ik daar afgesproken… Je leidt verschillende levens en jij zit aan de knoppen.

“En als je dan een fout maakt en alles dreigt in te storten: dat is wel een mindfuck, want op den duur begin je zelf te geloven dat je niks verkeerd doet, en je wilt dat zo houden. ‘Een verkeersboete in Jette?! Nee, dat kan niet, daar ben ik niet geweest. Wat zou ik daar om vier uur ’s nachts moeten doen?’ Je zet de werkelijkheid naar je hand. Dat is heel verslavend.”

Weet je wat je fantasie prikkelde? ‘Zij kwam uit een warm nest en had liefde te geef, ik kom uit een koud nest en zoek naar iemand die me uit mijn eigen hoofd haalt’, las ik in Maart. Was dat het?

“Neen! Daar kan ik juist helemaal niet mee om. Ik weet nu dat het met zo iemand nooit lukt. Die code heb ik gekraakt.”

Bij zo iemand is de kans op verzengend drama wel kleiner. Waarom werkt dat niet?

“Omdat ik mijn gemis aan warmte dan heel sterk voel. Ik geloof het ook bijna niet: hoe kan het nu dat alles daar zo makkelijk is, dat zij een familie zijn waar iedereen elkaar steunt en goedkeurt? Ik denk dan ook, om het heel simplistisch te zeggen: oké, ik ben hier niet nodig. Dááág!

“Als ik merk dat iemand uit een warm nest komt, denk ik dus meteen: nee! Ik zou dat op mijn Tinder-profiel moeten zetten: ‘Géén warm nest’ (lacht).”

SLAAN IS STRELEN

Hoorde ik nu net je nieuwe lief vertrekken?

“Ja (grijnst).

Je bent er gewoon weer aan begonnen?

“Ik weet het. Ik doe het nu echt op een andere manier. Minder destructief. Sinds de therapie kan ik mijn innerlijke thermostaat beter reguleren. En als mijn emoties alle kanten op schieten, probeer ik die zoveel mogelijk te negeren, in plaats van er eens lekker in te gaan zitten. Maar ik blijf een onuitputtelijk talent voor verliefdheid hebben. Dat heeft natuurlijk te maken met dat tekort aan warmte van vroeger, waarover ik het net had.”

Dat doet me denken aan iets wat ik las in Maart. Je zoekt hoe de blauwdruk van je gedrag in de liefde werd gezet: ‘Ik dook nog dieper in de tijd tot bij mijn vader, die ook zoveel voor me overhad dat hij zo duchtig naar me meppen kon als naar een vlieg en ik vloog door de lucht.’ ‘Ik heb eens aan een lief proberen uit te leggen dat geweld ook liefde vraagt.’

“Dat kinderen slaan niet mag volgens de wet, daar ben ik het natuurlijk helemaal mee eens. Die grens mag je niet overschrijden, want dat is schadelijk. Maar hechting gebeurt op heel veel manieren. En om Lacan te citeren: slaan is ook een vorm van strelen. In woede zit ook veel toewijding.”

Jij kunt je ook goed opwinden. Ik denk nu aan De sekte van Saskia, de voorstelling waarin je de ongelijkheid van de sekses wel héél enthousiast wilde aankaarten.

“Ja, ik hou ervan om te porren. Niet alleen maar de weg van de redelijkheid nemen, voors en tegens afwegen en de kerk in het midden houden. Ik heb liever dat er iets beweegt.”

Manon droeg nog hakken terwijl haar heup verzakte, ze was een feministe zonder aan stijl in te boeten. Stijlvol feminisme, daar hadden mannen het graag over.

“Kijk, ik zat op een gegeven moment in het Klara-programma Pompidou om over die sekte te praten. Mijn collega Christophe Vekeman zat daar ook, en die zei: ‘Jaja, ik kan het allemaal wel zien, maar ik hou niet van het toontje van die vrouwen.’ En toen dacht ik: dát is nu juist het probleem. Die ‘toon’ bestaat voor mannen ook in met je benen uit elkaar zitten, in het gesprek leiden. Maar voor een vrouw is dat niet ‘stijlvol’.”

Jij draagt ook hakken.

“Natuurlijk. Ik heb net mijn nieuwe paar van Ann Demeulemeester: twee maten te groot, maar ik móést ze hebben. Ik vind hakken fijn. Als ik ze draag, voel ik me groot en waardig. Ik vind dat totaal geen knieval voor Het Systeem. Mannen als Vekeman vonden dat ik overdreef, maar ik haat gematigdheid.

“Vroeger werd ik daar ook gek van. Mijn moeder vond wel dat ik ‘een beetje’ mocht schrijven, maar het moest een hobby blijven, ik mocht niet overdrijven. Net wél, want dan gebeurt er iets! Van gezapigheid word ik nerveus.”

Dat heb ik wel begrepen. Ik ben benieuwd hoe je dat gaat oplossen in je toekomstige relaties. Zou je opnieuw in staat zijn een langdurige relatie op te blazen?

“Ik denk het niet. Ik heb er zo lang over gedaan om daaroverheen te raken.”

Waaroverheen?

“Het verlies van die connectie. Toen Inge en ik samen waren, had ik na dertig jaar een thuis gevonden. Het was de eerste en enige keer. Je echt thuis voelen bij iemand is heel bijzonder. Daarom ben ik zo radeloos geweest. Ik had mijn eerste en enige thuis opgeblazen. Kon ik dat herstellen? Nee. Maar de connectie is er dus weer.”

Ben je na deze drie boeken klaar met het onderwerp? Je hebt alles weggeschreven, zeg je in Maart: ‘De vrijheid tegemoet, terug in je huis, maar dan het zelfgemaakte huis, als dictator met eigen wetten en een eigen alfabet.’

“Schrijven is altijd mijn redding geweest. Ook nu weer.”

Saskia De Coster, ‘Net echt’, Das MagBeeld rv

© Humo