Direct naar artikelinhoud
AchtergrondOnderwijs

‘We willen gewoon wat we vroeger hadden’: waarom leerkrachten wetenschappen het heft in eigen handen nemen

Leerkracht aardrijkskunde Max Coninx van het GO!-atheneum in Ninove: ‘Ik denk dat men met wat kunst- en vliegwerk en tussen de soep en de patatten naar de leerstof zal moeten kijken.’Beeld Wouter Van Vooren

Na een eigen leerplan voor wiskunde, komen leerkrachten nu ook met een eigen lessentabel voor wetenschapsvakken. ‘We willen gewoon wat we vroeger hadden.’

“Als er niet voldoende lestijd is, moet ik het dan allemaal via YouTube-filmpjes geven?” Leerkracht aardrijkskunde Max Coninx (32) is dan wel nog volop bezig met het afnemen van mondelinge examens op het GO!-atheneum in Ninove, de rest van de tijd is zijn brein al volledig gericht op volgend schooljaar. Nu er een lesuur van zijn vak wegvalt in de wetenschapsrichtingen, moet hij immers met creatieve manieren komen om zijn leerlingen voldoende kennis mee te geven. “Om het wat oneerbiedig te zeggen: ik denk dat men met wat kunst- en vliegwerk en tussen de soep en de patatten naar de leerstof zal moeten kijken.”

Eerder raakte al bekend dat het Gemeenschapsonderwijs (GO!) het aantal uren aardrijkskunde in zijn indicatieve lessentabellen terugschroeft. In plaats van een lesuur per week zullen leerlingen in de doorstroomrichtingen (aso) er over de hele derde graad nog maar 1,5 uur krijgen. In de dubbele finaliteit (studierichtingen die leerlingen voorbereiden op een job of een professionele bachelor, red.) is dat er één. Voor leerlingen in richtingen met veel wetenschappen betekent dat in de praktijk dat het extra verdiepend uur aardrijkskunde of biologie wegvalt. In sommige wetenschapsrichtingen voorziet het GO! een uur extra voor wetenschapsvakken, maar elders verliezen die terrein. Zo moeten fysica, chemie en biologie zowel in het katholiek als gemeenschapsonderwijs in de derde graad van andere wetenschapsrichtingen in tien uur gedoceerd worden, in plaats van twaalf uur.

Dat is te weinig om de onderwijskwaliteit te garanderen, lieten leerkrachten exacte wetenschappen en academici de voorbije maanden al meermaals verstaan. Daarom komen de leerkrachtenverenigingen voor aardrijkskunde (VLA), biologie (VOB), wetenschappen (VeLeWe) en wiskunde (VVWL) nu samen met alternatieve lessentabellen op de proppen.

Daarin wordt onder meer in de tweede en derde graad voor alle wetenschappelijke doorstroomrichtingen sowieso twaalf uur wetenschappen voorzien. Voor aardrijkskunde verdubbelt het aantal uren zelfs in de derde graad in vergelijking met het anderhalve uur dat het GO! voorziet. Ook in niet-wetenschappelijke doorstroomrichtingen en in de dubbele finaliteit willen de leerkrachten meer ruimte voor de vakken aardrijkskunde en natuurwetenschappen.

“Er is consensus in het Vlaams Parlement over de eindtermen, maar we vonden het tijd om te laten weten dat we ongerust blijven over het aantal voorziene uren voor wetenschapsvakken”, zegt Marleen Van Strydonck, voorzitter van de VOB. “Het is niet dat we gigantisch veel vragen. Eigenlijk willen we voor de meeste zaken gewoon een herstel van wat we vroeger hadden. Dat was ook al krap, maar het ging nog net.”

Opvallend: ook de vereniging voor wiskundeleraars hielp mee aan de alternatieve lessentabellen, hoewel er aan hun uren weinig geraakt werd door de onderwijsverstrekkers. “Het klopt dat wij niet echt kunnen klagen”, aldus Filip Moons van de VVWL. “Maar we steunen onze collega’s van de wetenschappen. Want als zij erop achteruit gaan, gaat de hele wetenschappelijke vorming - inclusief wiskunde - erop achteruit. We moeten als maatschappij heel goed nadenken of we dat willen.”

‘Doordachte oefening’

De grootste verschillen tussen de alternatieve en oorspronkelijke lessentabellen zijn te vinden bij het GO!. Daar wordt vanaf volgend schooljaar ook een plaats voor ‘burgerschap’, ‘artistieke expressie' en ‘economisch financieel inzicht’ voorzien. “De lessentabellen zijn het resultaat van een heel doordachte oefening", zegt woordvoerder Nathalie Jennes. “We hechten naast algemene vorming ook veel belang aan specifieke vorming. Daarom krijgen leerlingen die willen doorstromen naar richtingen in het hoger onderwijs met veel wetenschappen, ook al een zwaarder pakket van die vakken op school.”

Daarnaast benadrukken zowel Katholiek Onderwijs Vlaanderen als het GO! dat wat zij voorstellen, het minimum is om de leerplandoelen te bereiken. Scholen krijgen zelf nog de vrijheid om accenten te leggen in hun lessentabellen. Maar dat is niet altijd in het voordeel van de wetenschappen: “Van de 170 scholen die we bevraagd hebben, geeft 30 procent van de GO!-scholen aan dat het verdiepend uur aardrijkskunde en biologie verdwijnt”, zegt Rita Heyrman van de VLA. Met hun alternatief willen de lerarenverenigingen directies aansporen om de uren die ze vrij mogen invullen, aan wetenschapsvakken te geven.

Het risico van de geschrapte uren is volgens Coninx dat leerlingen minder tijd zullen hebben om wetenschappelijk te redeneren. “Aan de thema’s zullen ze het niet meteen merken. We moeten volgens de minimumdoelen cartografie, oceanografie en de klimaatopwarming nog steeds behandelen. Maar dat zal dus wel oppervlakkiger moeten.”

En daar kunnen vooral zwakkere leerlingen de dupe van zijn. “De leerstof versneld geven, is zelden een goede oplossing voor hen”, zegt Coninx. Via zelfstandige oefeningen, die leerlingen bijvoorbeeld thuis moeten maken na het bekijken van een digitale les, hoopt hij de verloren tijd wat op te vangen. “Maar het valt nog af te wachten of iedereen daarmee gediend is. Als ik nu zulke oefeningen meegeef, merk ik dat een kwart van de leerlingen het echt niet alleen kan - zelfs in een wetenschapsrichting. Er is echt lestijd nodig om hen op weg te helpen.”