Mobiliteit

Na drie jaar is nog geen vijfde van Vlaamse mobiliteitspunten gerealiseerd

Er moeten in Vlaanderen 2.013 Hoppin-punten komen.© Boumediene Belbachir

De uitrol van Hoppin-punten verloopt allerminst vlot. Dat zijn plaatsen waar je vlot tussen bus, (deel)fiets of (deel)auto overstapt.

Christoph Meeussen

Meer rijden op de steenweg, minder door de wijk. Dat is de nieuwe aanpak van De Lijn. Zo wil de openbaarvervoermaatschappij tot meer en snellere ritten komen. De keerzijde is dat de reizigers zelf van die wijk naar de bus moeten. Vlaanderen rekent daarvoor op combimobiliteit: steppen naar de bus en daarna met de deelfiets tot aan de werkplek, bijvoorbeeld.

Daarom wou Vlaanderen tussen 2020 en 2023 zo’n 1.000 Hoppin-punten bouwen: overstapplaatsen met herkenbare zuilen en daarrond allerhande (deel)vervoersmiddelen. Intussen zijn er zo’n 2.103 plaatsen aangeduid, maar Vlaanderen is er bij lange na nog niet. Momenteel zijn er in totaal 85 Hoppin-punten. Eind dit jaar zouden er nog 300 extra moeten komen. Net iets meer dan 18 procent van het aantal aangeduide plaatsen, vier jaar ver in de huidige legislatuur.

Vlaams Parlementslid Stijn Bex (Groen) is niet te spreken over de trage gang van zaken. ‘Deze vertraging ondermijnt de hervorming van het openbaar vervoer en geeft zo’n uitholling dat ze tot een verschraling van het aanbod leidt’, zegt hij.

‘De minister heeft nu al twee keer de plannen voor de omslag bij De Lijn naar basisbereikbaarheid uitgesteld, om het dan maar stapsgewijs uit te rollen. Dit is gewoon een absoluut falen. Vlaanderen had na drie jaar intussen moeten volstaan met fietsstallingen, deelfietsen, deelauto’s enzovoort.’

‘Minder vlot dan gepland’

‘Het klopt dat de uitrol minder vlot verloopt dan initieel gepland en dat door zeer uiteenlopende factoren’, verdedigt Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare werken Lydia Peeters (Open VLD) zich via haar woordvoerder. Er wordt gewezen op het nodige studie- en vergunningswerk, net als vertragingen met ­materialen en productieprocessen. ‘Dat kent zijn doorlooptijd.’

Ze benadrukt dat Vlaanderen een rol speelt bij 600 van de 2.103 punten. De meerderheid moet door lokale besturen aangelegd worden. Daarvoor heeft ze ‘steden en gemeenten al meermaals opgeroepen en geïnformeerd om mee hun schouders te zetten onder een succesvolle uitrol’.

Bij VVSG klinkt het dat de gemeenten hard werken. Ze zijn ook tevreden dat Vlaanderen afgelopen vrijdag nog een broodnodige subsidieovereenkomst goedkeurde. ‘Nu daar duidelijkheid is, is er het vertrouwen dat er de komende maanden en jaren een acceleratie zal plaatsvinden’, zegt woordvoerder Nathalie De bast.