Direct naar artikelinhoud
AchtergrondSamenleving

Waarom is links zo stil? Een analyse van de politieke strijd rond asiel en migratie

Asielzoekers schuiven aan bij de Dienst Vreemdelingenzaken in Brussel.Beeld Wouter Van Vooren

De Nederlandse regering viel erover, de Belgische werd nog maar eens veroordeeld door Europese rechters. Het debat over asiel en migratie raakt verziekt, het dossier zelf is een puinhoop. Waar zitten die linkse politieke partijen eigenlijk? ‘Ze onttrekken zich aan de politieke strijd.’

Dit verhaal zoekt het antwoord op een wezenlijke vraag over asiel en migratie. Een vraag die zelden wordt gesteld – haast nooit, eigenlijk. Maar de vraag knarst en knaagt en wringt. Ze luidt als volgt: waar is links? Waar is, als het over asiel en migratie gaat, het antwoord van linkse partijen? Het antwoord op de puinhoop die dit ­dossier geworden is.

Ga maar na. Deze week sloten een liberaal, een christendemocraat en een postfascist – ja, dat is het begin van een slechte mop – een akkoord met Tunesië om migranten tegen te houden. Tunesië krijgt daarvoor honderd miljoen. De handtekeningen van Mark Rutte (Nederlands premier, liberaal), Ursula von der Leyen (Europees Commissievoorzitter, christendemocraat) en Giorgia Meloni (Italiaans premier, postfascist) waren nog nat toen er al video’s viraal gingen die tonen hoe de Tunesische kustwacht migranten onmenselijk behandelt – de president zelf zwengelt de haat tegen zwarte Afrikanen aan.

In Nederland viel onlangs de regering-Rutte omdat er geen akkoord werd gevonden over een paar duizend asielzoekers meer of minder. Er wacht nu een verkiezingsstrijd die nog maar eens zal bezwijken onder een opbod aan antimigratiesentimenten.

Ook in ons land neemt de ellende alleen maar toe. Dinsdag werd België veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, omdat het recht op een eerlijk proces van iemand die opvang had gezocht, was geschonden. Eerder werd staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (cd&v) al ruim zevenduizend keer veroordeeld omdat mensen niet de opvang kregen waar ze recht op hebben. De Vivaldi-regering keek ook in de winter roerloos toe hoe honderden mensen, onder wie vrouwen met kinderen, op straat sliepen. In die regering zitten vier linkse partijen: PS, Vooruit, Groen en Ecolo.

Retorische kracht

En dus is de vraag: waarom blijft links zo stil? Ze zullen, achter de schermen, misschien proberen de schade te beperken, maar slagen daar niet in. Pascal Debruyne, onderzoeker aan de Odisee Hogeschool en expert asiel en migratie, was onlangs in De Morgen scherp voor links. “Waar hebben Groen en de PVDA de voorbije jaren de strijd gevoerd tegen dit beleid, welk ernstig tegendiscours hebben zij ontwikkeld?” vroeg hij. “Geen enkel. Nul. De voorbije decennia werden de drempels alleen maar verhoogd en de rechten afgebouwd.”

“Ja, er liggen puzzelstukjes”, zegt Debruyne als ik hem bel voor meer tekst en uitleg. “In hun programma’s vinken Groen en PVDA juiste vakjes af. Maar ze behandelen dit dossier als iets dat moet worden beheerd. Ze onttrekken zich aan de politieke strijd. Ze hebben geen groot verhaal. Rechts zet de bakens uit, links zwijgt uit electorale berekening.”

En zo zitten we met een belangrijk debat dat niet wordt gevoerd. En horen we altijd maar hetzelfde riedeltje. Dat Europa lijdt onder te veel illegale migratie en asielzoekers. Dat wij het OCMW van de wereld niet zijn en strenger moeten worden. Migranten en asielzoekers moeten aan de buitengrenzen worden tegengehouden en de asielprocedures moeten dáár worden afgewikkeld. Er zijn activisten en opiniemakers die geen Fort Europa wensen, maar waar is de partij die hun visie vertolkt? Over die vraag praat ik hier met linkse en centrumlinkse experts. Als u geen actieve politici of rechtse stemmen hoort in dit artikel: dat is dus de ­bedoeling.

Retorische kracht
Beeld Wouter Van Vooren

Met Nadia Bouras heb ik een Zoom-afspraak. Zij is historicus aan de Universiteit Leiden en specialist migratie. “Rechts kan erg goed de werkelijkheid naar zijn hand zetten”, zegt ze. “Rechtse politici hebben de retorische kracht die bij links ontbreekt. Zo zijn we gaan geloven dat Europa overspoeld wordt. Hier wordt nu zelfs de woningnood aan migratie toegeschreven. Terwijl die woningnood al ruim vijftig jaar bestaat. Internationale verdragen worden met voeten getreden en het kan niemand iets schelen. Verdrietigmakend.”

Het is een ideeënstrijd, zegt ze. “We hebben meer polarisatie nodig. Niet tussen mensen onderling, maar op het politieke forum. Ideeën moeten botsen, maar het linkse verhaal is mij onbekend. Links is te bang en te laf.” Wat moet links dan zeggen? “Dat migratie zich niet laat remmen”, zegt Bouras. “Dat is het eerlijke verhaal. En van het onderscheid tussen de ‘goede’ en de ‘slechte’ vluchteling moeten we af. Dat zegt rechts: we moeten streng zijn, om mensen die écht bescherming nodig hebben, te helpen. Maar vervolgens gebeurt dat niet. Voor mensen uit Oekraïne was veel mogelijk. Maar wat we voor hen doen, kan niet voor andere vluchtelingen. Dat probleem besteden we uit aan landen zoals Tunesië.”

Koffie of theetje

Maandag rijd ik voor dag en dauw naar Brussel. Aan de Dienst Vreemdelingenzaken heb ik een afspraak met Thomas Willekens van Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Samen met de collega’s maakt hij asielzoekers wegwijs, onderweg naar het loket waar ze hun aanvraag kunnen doen. “We zien dat de rijen weer wat langer worden”, zegt hij. “Vandaag ongeveer tweehonderd mensen, schat ik. Maar de sfeer is rustig en de ontvangst gaat vlot. Vorig jaar rond deze tijd was dat anders. Toen was de sfeer aan het Klein Kasteeltje, waar mensen zich moesten inschrijven, veeleer grimmig. Er werd fel geduwd en getrokken, de politie patrouilleerde met honden. Terwijl op datzelfde moment vluchtelingen uit Oekraïne aan de Heizel werden verwelkomd met een koffie of een theetje. Die twee maten en gewichten zijn absoluut niet te rechtvaardigen.”

Willekens is teleurgesteld in het beleid. “De regering is al duizenden keren veroordeeld omdat ze mensen geen opvang bood en op straat liet slapen, maar de benadeelden kunnen hun recht niet laten gelden. Dat brengt de fundamenten van de rechtstaat in gevaar. In Nederland heeft iedereen tenminste nog opvang. In België is het al normaal dat mensen op straat slapen. Niemand ligt ervan wakker. Ook de ­regering niet.”

Een man uit Afghanistan spreekt mij aan. In goed Nederlands. “Ik ben hier al negen jaar”, vertelt hij. “Ik leef in de illegaliteit, maar ik heb werk, ik doe aan sport, ik ben nog nooit in aanraking gekomen met de politie. Maar ik krijg geen bescherming. Bij elke aanvraag die ik doe, hoor ik altijd dezelfde blablabla. Maar ik blijf hier.”

Logisch, vindt Willekens. “Mensen die in België geraakt zijn, hebben een helletocht achter de rug, ze hebben hun leven gewaagd. Die zullen onder geen beding terugkeren. En het aantal mensen op de vlucht zal alleen maar toenemen.” Willekens wil geen partijen met de vinger wijzen – Vluchtelingenwerk moet zijn politieke contacten verzorgen – maar het is duidelijk dat hij het heersende discours afwijst. “Men verwijt ons soms naïviteit”, zegt hij. “Maar het is juist naïef om te denken dat je migratie kunt tegenhouden. En dat we te maken hebben met ongecontroleerde massamigratie, klopt gewoon niet. Mensen nemen risico’s, ze gebruiken illegale routes, maar dat doen ze omdat er geen alternatief is. Het Europese beleid werkt die gevaarlijke tochten in de hand. Wie naar hier wil komen, heeft geen alternatief. We hebben nu Tunesië een smak geld gegeven, zogezegd om het model van de mensensmokkelaars te breken. Maar we hebben de video’s gezien van wat in Tunesië met zwarte Afrikanen gebeurt, en dat is nog maar een fractie. Tunesië heeft er geen belang bij om mensen op de vlucht goed te beschermen.”

Nadia Bouras (historicus Universiteit Leiden): ‘Rechtse politici hebben de ­retorische kracht die bij links ­ontbreekt. Zo zijn we gaan geloven dat Europa wordt overspoeld.’Beeld BELGA / Harmen de Jong

Briljant politicus

“Wie intellectueel eerlijk is, moet toegeven dat het niet erg veel verschil maakt of er een rechtse of linkse regering aan de macht is”, zegt Tom Naegels in zijn stadstuin in Berchem. “Het migratiesaldo, dus alle nieuwkomers min de vertrekkers, schommelt al twintig jaar rond de 40.000 à 50.000 mensen per jaar. Dat is de bevolkingstoename waarover we spreken. En het grootste deel daarvan zijn EU-burgers en ­arbeidsmigranten. Asiel is maar een klein ­deeltje.”

Ik heb Naegels opgezocht omdat hij met Nieuw België een heldere migratiegeschiedenis van ons land heeft geschreven; deel 1 bestrijkt de jaren 1944 tot 1978. Momenteel werkt hij aan het tweede deel, dat de periode tot nu zal behandelen. “Ik ben aan dat onderzoek begonnen omdat ik zelf geen oplossingen meer zag”, vertelt hij. “Het is een erg complex verhaal, dat zich niet in één groot idee of heldere oplossing laat vatten.”

Wat de linkerzijde betreft, valt hem wel iets op. “De drie linkse partijen proberen zich te onderscheiden van rechts op het vlak van integratie. Ze hebben antwoorden op de vraag wat we moeten doen met de migranten, en mensen met migratiewortels, die al hier zijn. Zo verdedigen ze een inclusief beleid, en strijden ze tegen racisme en discriminatie. Wat asiel en migratie vandaag betreft, verdedigen ze het status quo. Wie vervolgd wordt, moet onze bescherming krijgen, maar op terugkeer moeten we streng zijn. Links gaat akkoord met de principes die we kennen en wil die behouden. Rechts wil het systeem veranderen. Links hecht belang aan de Europese rechtspraak, rechts wil die ontmantelen.”

Naegels, die voor hij aan zijn historische titanenklus begon, voor De Standaard al talloze columns over deze thema’s schreef – en de roman Los – doet een gedachte-experiment. “Wat is eigenlijk het einddoel van mensen die een strenger beleid willen?”, vraagt hij zich af. “Zou een halvering van het aantal nieuwkomers, onder wie asielzoekers, hen tevreden maken? Dan zouden ze nog altijd in een superdiverse samenleving leven, die nog diverser zal worden – en volgens mij is het dát wat hen stoort. Kiezers van antimigratiepartijen zeggen dat ze een rechtvaardiger beleid willen, maar eigenlijk voelen ze zich onbehaaglijk in een wereld die veranderd is. Zelfs als het aantal asielzoekers morgen tot nul wordt herleid, dan nog zou dat de voorbije zestig jaar niet ongedaan maken.”

In de research voor zijn tweede boek zit Naegels in de jaren 80. “Toenmalig burgemeester Roger Nols weigerde tien jaar lang nieuwkomers in te schrijven in zijn gemeente Schaarbeek. Maar dat was vooral een retorische overwinning, want het ging om enkele honderden mensen per jaar minder. Zou die ingreep een invloed hebben gehad op hoe Schaarbeek er vandaag uitziet? Ik denk dat niet. Vergeet ook niet dat de verkleuring niet alleen met nieuw­komers te maken heeft. Het is een kwestie van verhoudingen. Hoe meer witte mensen een wijk verlaten, hoe gekleurder ze wordt.”

Links heeft electoraal weinig te winnen bij een minder strikt beleid, denkt Naegels. “Een opengrenzenpartij bestaat niet en heeft hier nooit bestaan. Zeker de sociaaldemocraten zijn dat nooit geweest. Zelfs kiezers van Groen en PVDA staan niet zo positief ten aanzien van migranten, weten we uit onderzoek. Dus als u mij vraagt wat links moet doen? Links zit vast, vrees ik. Deze politieke strijd moet op het internationale toneel worden gevoerd, zoals die tegen klimaatverandering. Om in Vlaanderen vandaag met een links verhaal een voldoende grote groep kiezers te mobiliseren voor een ander asiel- en migratiebeleid, moet je echt wel een briljant politicus zijn.”

Het Fortuyn-trauma

Als links vast zit, is de vraag: hoe komt dat? Het probleem is complex, de modale kiezer houdt niet van nieuwkomers – dat is een deel van de verklaring. “In Nederland heeft het ook nog te maken met het trauma van Fortuyn”, zegt Nadia Bouras. “Na de moord op Pim Fortuyn, in 2002, is links gaan geloven dat Fortuyn een stem gaf aan de boze burger.

Ze zijn bang geworden om stevig tegen rechts in te gaan omdat velen beweerden dat Fortuyn was vermoord omdat links hem zo had gedemoniseerd. ‘De kogel kwam van links’ – dat was de oneliner in die dagen. Maar links heeft helemaal niet zoveel stemmen verloren aan rechts. Rechts heeft vooral nieuwe kiezers verleid om te gaan ­stemmen.”

De verzwakking van de linkse ruggengraat was eerder begonnen, aldus Bouras. “In 2000 verscheen het essay van Paul Scheffer over ‘het multiculturele drama’. Voor het eerst was er iemand uit de sociaaldemocratie die dat verhaal vertelde. Ik gebruik dat essay nog in mijn lessen, en ik blijf schrikken van de onnozelheid. Zo dacht Scheffer dat nakomelingen van arbeidsmigranten nooit echt vooruit zouden komen. Hij had het niet slechter kunnen inschatten. Uit het rapport-Blok (de conclusies van een parlementair onderzoek dat zich richtte op de ­integratie van minderheden in de Nederlandse samenleving sinds de jaren 1970, red.) bleek in 2004 dat het met de integratie van nakomelingen juist erg goed ging. Ook in Nederland had je de Arabisch-­Europese Liga van Dyab Abou Jahjah. Hij gaf gemarginaliseerde groepen een stem. En dat vond men maar niets. Dat is de integratieparadox: men wil dat je integreert, maar je mag geen grote bek opzetten. Je moet vooruitgang boeken, maar je mag ook niet te hoog klimmen.”

Het Fortuyn-trauma
Beeld Wouter Van Vooren

Bouras ziet het somber in voor de politieke linkerzijde, zelfs nu in Nederland GroenLinks en de sociaaldemocratische PVDA samen naar de kiezer trekken. “Het debat verloopt niet ernstig”, zegt ze. “Men wil al jaren af van de multiculturele samenleving, omdat men niet wil dat mensen in hun gemeenschap blijven. Tegelijk wil men wel dat de imam jongeren toespreekt als ze zich misdragen. Dat is inconsequent: je mag niet als gemeenschap leven, maar je wordt als gemeenschap aangesproken. Kijk naar de rellen in Parijs: onmiddellijk werd gewaarschuwd dat ons dat hier ook te wachten staat. Terwijl dat onzin is.”

Bij die verwijzing naar de Parijse rellen stelt Tom Naegels zich ook vragen. “Velen zeggen dat die rellen het gevolg zijn van massamigratie en multicultureel beleid. Maar ten eerste: die jongeren zijn geen migranten, maar kinderen en kleinkinderen van migranten. En als er nu één Europees land is dat nooit een multicultureel beleid heeft gevoerd, dan is het Frankrijk wel. Dat land is een centraal geleide, universalistische lekenstaat waar iedereen geacht wordt om Fransman te worden. En zelfs als het land de voorbije twintig jaar niemand nog asiel had verleend, dan zou dat deze rellen niet hebben voorkomen.”

Dat links in het defensief zit, heeft volgens Naegels nog een andere verklaring. Hij ziet het in zoveel andere domeinen ook. “Links laat zich intimideren door het verhaal dat zij alles hebben verknoeid. In de retorische strijd over migratie heeft rechts het idee gelanceerd dat links de autochtone Europeaan een schuldgevoel probeert aan te praten. Je merkt dat bij alle grote thema’s van de cultuuroorlogen: klimaat, ­gender, migratie en diversiteit. Ten dele heeft links dat aan zichzelf te danken: sommige prominente stemmen kunnen zeker culpabiliserend klinken. Maar het is ook een reële politieke stellingname: links vindt dat Europeanen op die thema’s van mentaliteit moeten veranderen. Dat biedt rechts de kans om links systematisch voor te stellen als veel te zelfkritisch, zelfhatend zelfs. Het valt me op hoe vaak vandaag het woord ‘waanzin’ wordt gebruikt: woke waanzin, genderwaanzin, klimaatwaanzin... Ik geloof dat veel mensen dat gevoel delen, dat links het noorden kwijt is en wil dat we ons schuldig ­voelen voor al het leed in de wereld.”

Dat zet rechts in het voordeel, denkt Naegels. “Rechtse partijen stellen hun kiezers gerust met de boodschap dat er niets mis is met hen, dat ze niet racistisch zijn, dat ze best al veel doen voor het klimaat, en dat we mensen die echt bescherming nodig hebben wel degelijk helpen. Rechts zit zo emotioneel in een betere positie. Je kunt je een goed mens voelen als je op N-VA stemt. Terwijl de linkse stem je op den duur een slecht gevoel zou bezorgen. Ik denk dat die dynamiek linkse partijen tegenhoudt om voluit hun waarden te verdedigen. Ze zijn bang om dat stereotiepe beeld te activeren.”

‘Bange Blankeman’

Jongere lezers zullen hem wellicht niet kennen, maar voor wie erbij was in de jaren 80 en 90 klinkt zijn naam nog als een klok: Jef Sleeckx, beroemd oud-volksvertegenwoordiger voor de sociaaldemocraten. Omdat hij hardhorig is en een telefonisch interview niet meer mogelijk, begeef ik mij naar Mol, waar ik een kwieke Sleeckx aantref, die nog altijd bomvol politieke energie zit, ofschoon hij reeds 86 is. Ik wil hem spreken omdat hij bekendstaat als een van de weinige socialisten die zijn kiezers niet zag weglopen naar het Vlaams Blok. Zolang Sleeckx verkiesbaar was, stemde het werkvolk in Mol voor hem. Aan de muur in zijn kantoor hangt de tekst van het lied ‘Bange blankeman’ van Willem Vermandere – wie het niet kent: googel het eens, het is een prachtige klassieker.

Tom Naegels, auteur van 'Nieuw België': ‘Asielzoekers kunnen niet stemmen. Dat geldt ook voor dieren, maar het is blijkbaar makkelijker om ons moreel besef naar hen uit te breiden.’Beeld Pieter-Jan Vanstockstraeten

“Ik heb mijn kiezers nooit naar de mond gepraat”, zegt Sleeckx. “Als ik racistische praat hoorde in het café, ging ik daar tegenin. En als mensen protesteerden omdat ze hadden gezien dat een Turk een sociale woning kreeg, legde ik hen uit dat de procedure correct was verlopen, en dat die man aan de beurt was. En mensen geloofden mij, en bleven voor mij stemmen – nog meer dan voordien zelfs. Het belangrijkste is dat je niet bang mag zijn voor je natuurlijke kiespubliek, je moet naar die mensen toe gaan. Dat deed mijn partij niet meer. Daarom zeg ik: wij zijn de makers van het Vlaams Blok. Ik heb ook vaak piket gestaan bij stakingen, om vier uur ’s morgens, en ik kan u garanderen dat het plezanter was om bij ons Marieke in bed te ­blijven.”

Ook nu is Sleeckx nog altijd actief in het vluchtelingenwerk. Toen de oorlog in Oekraïne losbarstte, bracht hij in Mol en omstreken met­een tweeduizend hulpvaardige burgers op de been. “En ik heb altijd mijn best gedaan om vluchtelingen aan de slag te helpen”, zegt hij. “En als ik mensen hoor klagen over ‘de vreemdelingen’, zeg ik hen dat de economie zou instorten als die mensen zouden vertrekken: er zou geen huis meer gebouwd kunnen worden, geen straat meer aangelegd, geen bus of trein meer rijden.”

Sleeckx toont mij het boek bovenaan de stapel op zijn bureau: Dagboek 1933, waarin Dirk Verhofstadt parallellen trekt tussen dat vermaledijde jaar en vandaag. “Links moet meer van zich laten horen”, vindt Sleeckx. “De onverschilligheid normaliseert extreemrechts. Ook in de media. Mocht ik nu in het parlement zitten, u zou mij nogal horen tekeergaan.”

De jaren 30

De vergelijking met de jaren 1930 hoor ik niet alleen bij de felle Sleeckx. Ook historicus Frank Caestecker maakte in een interview met De Morgen in 2016 – toen de politieke crisis over asielzoekers uit Syrië woedde – de vergelijking met de jaren 30. Duitsland wilde toen de Joden alleen nog maar het land uit, maar de buurlanden hadden geen plaats voor hen. “Het humanitaire beleid dat we hebben uitgebouwd na de Tweede Wereldoorlog, is helemaal aan het verwateren”, zei Caestecker, die verbonden is aan de faculteit Economie van de UGent, toen. “Vanaf begin de jaren 30 voerden Europese landen een restrictief immigratiebeleid. Dat hing samen met de opkomst van de welvaartsstaat: men wilde niet dat immigranten onze jobs kwamen inpikken. Die gesloten grenzen waren er onder meer gekomen op aandringen van de vakbonden.”

Toen was het de socialistische leider Emiel Vandervelde die zijn moreel gezag aanwendde om het voor joodse vluchtelingen op te nemen. Andere politici volgden. Maar, om bij de kern van dit artikel te blijven: de nieuwe Vandervelde is er niet. “Ook niet bij de oppositie”, zei Caestecker. “Niemand werpt zich op als verdediger van mensen in nood.”

Vandaag heeft Caestecker net een onderzoek afgerond naar het asielbeleid sinds de jaren 70, in tien landen, in opdracht van de Europese Unie. “Europa heeft twee gezichten”, zegt hij. “Wie hier raakt, wordt vaak goed beschermd. Maar het wordt steeds moeilijker om hier te ­raken. Er staan al muren van in totaal meer dan vijfhonderd kilometer. Dat is een spectaculaire ontwikkeling van de jongste decennia: de externalisering van het beleid. We besteden het probleem uit. Het meeste geld geeft de Europese Unie uit om mensen weg te houden. De doden die vallen in de Middellandse Zee, zijn daarvan het gevolg. Smokkelaars zijn het product van dit beleid. Mensen nemen steeds meer risico’s, de gevaren nemen toe. Dat is verderfelijk. Zeker als je weet dat er altijd vluchtelingen zullen komen. Je kunt de grenzen niet sluiten, en een beschaafd land kan die mensen niet terugsturen.”

In het Europees Parlement ziet Caestecker wel een politieke tegenbeweging groeien die de bescherming van vluchtelingen aan onze grenzen wil herstellen. “Er is daar iets aan het bewegen, vooral bij groene en sociaaldemocratische partijen. Maar ook Europese politici brengen dat in hun discours te weinig naar voren – al komen ze ook te weinig aan bod in de media. Die politieke boodschap zou luider mogen klinken. Er zijn grenzen aan het huidige afweerbeleid. Politici moeten durven zeggen dat wij er trots op mogen zijn dat wij mensen op de vlucht bescherming bieden. En een opvangcrisis wordt natuurlijk mee veroorzaakt door te weinig opvang. Men heeft bij dalende cijfers altijd de ­capaciteit snel afgebouwd. Dat wordt dan een zelfvervullende voorspelling.”

Jef Sleeckx (oud-volksvertegenwoordiger Socialistische Partij): ‘Je mag niet bang zijn voor je kies­publiek, je moet naar die mensen toe. Dat deed mijn partij niet meer. Wij zijn de makers van het Vlaams Blok.’Beeld Photo News

Woord zonder daden

Nog een cruciaal punt, dat volgens alle geïnterviewden verwaarloosd wordt: hervestiging. Zelfs strenge stemmen pleiten daar soms voor: grenzen dicht en kwetsbaren invliegen uit kampen in de regio. Soms wordt er geopperd om centra te bouwen aan de buitengrenzen, waar wij de kwetsbaren gewoon kunnen ophalen. Het probleem is alleen: ‘hervestiging’ is een woord waar geen daden aan kleven. Zo gaat het in België sinds 2010 om gemiddeld een paar honderd mensen per jaar. Vorig jaar waren het er, zegge en schrijve: 77.

“Bij hervestiging gaat het om peanuts”, bevestigt Tom Naegels. “Tot de jaren 80 was het de norm: vluchtelingen belandden in kampen in de regio en werden dan verdeeld. Maar dat systeem is ingestort omdat rijke landen er veel te weinig namen, met als argument: we hebben al zoveel migranten, de kiezers willen het niet. Waarom zou dat nu anders zijn, als men nieuwe kampen aan de buitengrenzen van Europa zou bouwen?”

Wat de natiestaten betreft, heeft Naegels weinig hoop. “Het probleem is dat asielzoekers niet kunnen stemmen, waardoor ze geen electorale doelgroep zijn. Dat geldt ook voor dieren, maar het is blijkbaar makkelijker om ons moreel besef uit te breiden naar dieren dan naar vluchtelingen. De enigen die het voor hen opnemen, zijn activisten.”

Het zal dus een internationaal dossier moeten worden, zegt Naegels. “Net zoals klimaat. Met het klimaat is dat aan het lukken, ik zou hopen dat die globale dimensie ook voor asiel en migratie kan helpen. Daar kunnen linkse partijen zich dan profileren. Dat lijkt mij de logische analyse: grote, internationale bijeenkomsten. En dan stap per stap vooruit.”

Aan de Dienst Vreemdelingenzaken, waar de lange rij snel oplost – maandag kon iedereen een aanvraag indienen – legt Thomas Willekens uit hoe Vluchtelingenwerk Vlaanderen het ziet. “Het hele kader moet anders, met meer oog voor een duurzaam toekomstperspectief voor iedereen. Bijvoorbeeld: circulaire migratie, zodat mensen komen en gaan. Erkende vluchtelingen vrij laten reizen in de EU, zodat je organische spreiding krijgt. Investeren in landen van herkomst en inzetten op hervestiging. Een regularisatiecampagne, zoals in 2010, vormt een noodzakelijke aanvulling. Dat zal het aantal mensen in onwettig verblijf doen dalen. Want als het kader niet verandert, produceert het mensen in onwettig verblijf. Wij noemen dit systeem la fabrique des sans-papiers.”

In 2010 was het Herman Van Rompuy (cd&v) die als premier een collectieve regularisatie doorvoerde. Hij had het niet bedacht, want het stond al in het regeerakkoord dat hij maar uitvoerde, maar in een interview met 11.11.11 – terug te vinden op YouTube – keek hij er in 2019 met vreugde op terug. Ondanks de kritiek was er ook lof: het gebeurde dat mensen hem bedankten omdat hij hen uit de illegaliteit had bevrijd. “Men zal later terugdenken aan wat je gedaan hebt voor anderen”, aldus Van Rompuy in dat gesprek. “Niet aan wat je zelf bent geweest.”

Ter info: Herman Van Rompuy is niet links. Hij is conservatief, en een christen.