Direct naar artikelinhoud
AchtergrondOvergangsuitkering

Overgangsuitkering na overlijden partner blijkt vaak vergiftigd geschenk: ‘Ik had niet verwacht dat ik zo veel zou moeten terugbetalen’

Jill en Tessa werden als jonge veertigers weduwe, na de dood van hun man. Om weer op adem te komen en het tweede inkomen te compenseren, krijgen ze gedurende een periode een overgangsuitkering.Beeld ID/ Wim Kempenaers / ID/ Karel Hemerijckx / ID/ Karel Hemerijckx

Steeds meer jonge weduwen en weduwnaars krijgen een overgangsuitkering na het overlijden van hun partner, zo blijkt uit cijfers van Vooruit. Maar er zit ook een addertje onder het gras, getuigt onder meer Jill, die op haar 41ste haar man aan longkanker verloor. ‘Toen ik mijn belastingbrief dit jaar in de bus kreeg, moest ik toch serieus slikken: ik moest plots 11.000 euro terugbetalen.’ Hoe kan dat?

Op 22 mei 2021 stopte de wereld van Tessa Ceulemans (45), haar man Gert (48) en hun dochtertje Amély-Charlize (toen 10) plots met draaien. Gert krijgt te horen dat hij ongeneeslijk ziek is. De diagnose: galwegkanker. “Gert veranderde op korte tijd van een gezonde hardwerkende sportieveling in een doodzieke man. Zes weken na zijn diagnose is hij al gestorven.”

Tessa Ceulemans met haar man Gert Staf, samen met hun dochtertje Amély-Charlize.Beeld ID/ Karel Hemerijckx

Tessa is niet de enige die op jonge leeftijd weduwe wordt. In 2021 verloren 1.434 Belgen jonger dan 49 jaar hun partner. In 2022 moesten 1.316 landgenoten zo’n verlies verwerken, zo blijkt uit cijfers van het Belgische statistiekbureau. Naast de emotionele klap komen er een hoop financiële kopzorgen bij. Want er moeten geen doekjes om gewikkeld worden: het verlies van een partner betekent doorgaans ook het verlies van een inkomen. Met een hypotheek of huur die vaak blijft doorlopen, rekeningen die binnen blijven stromen en dikwijls kleine kinderen die onderhouden moeten worden, stevenen jonge weduwen en weduwnaars soms af op de armoede.

Dankzij de overgangsuitkering heb ik gemakkelijker kunnen leven. Mijn drie kinderen zijn daardoor niets tekortgekomen. Maar toen ik mijn belastingbrief in de bus kreeg, moest ik toch even slikken
Jill Gowie

Uitkering in de lift

Daarom bestaat er een overgangsuitkering voor wie voor z’n 49ste zijn of haar gehuwde partner verliest. In 2021 breidde de federale regering die uitkering verder uit. Niet alleen kwam er een minimumbedrag van gemiddeld 1.428 euro per maand, de periode dat men er een beroep op kan doen werd verlengd. Wie alleenstaand is kan er achttien maanden een beroep op doen en wie nog kinderen ten laste heeft, kan tussen de drie en vier jaar de uitkering krijgen.

Uit cijfers van Vooruit-Kamerlid Anja Vanrobaeys blijkt dat aan te slaan: in 2021 maakten slechts 1.637 mensen er gebruik van, maar in 2022 groeide dat aantal al naar 2.516. “Mensen die op jonge leeftijd hun partner verliezen, moeten meer tijd en ruimte krijgen om te rouwen. Zonder zorgen voor administratieve rompslomp”, reageert Vanrobaeys. Voor alle duidelijkheid: alleen gehuwden kunnen er gebruik van maken. Wettelijk of feitelijk samenwonenden vallen uit de boot. Het blijken ook vooral vrouwen die de uitkering aanvragen.

Lees ook

Trouwen blijft het beste idee, zeker als het over uw pensioen of de erfenis gaat: ‘Dit is gewoon gedateerd’

Maar er is ook een keerzijde van de medaille, vertelt Jill Gowie, die haar man Jef in 2021 op haar 41ste moest afgeven aan longkanker. “Dankzij de overgangsuitkering heb ik gemakkelijker kunnen leven. Mijn drie kinderen zijn daardoor niets tekort gekomen”, vertelt ze. “Maar toen ik mijn belastingbrief dit jaar in de bus kreeg, moest ik toch serieus slikken: ik moest plots 11.000 euro terugbetalen. De 2.000 euro die ik maandelijks kreeg was een brutobedrag. Gelukkig had iemand me al gewaarschuwd en had ik wat geld opzij gezet, maar ik had niet verwacht dat ik zó veel zou moeten terugbetalen.”

Hoe dat kan? De uitkering en het loon van Jill als kleuterjuf worden door de belastingen als één inkomen beschouwd – waardoor men zo al snel in één van de hoogste belastingschijven kan terechtkomen. “Zo wordt de uitkering bijna een vergiftigd geschenk. Waarom kan er niet gewoon een nettobedrag uitgekeerd worden?”, vraagt Jill zich af.

Jill Gowie verloor twee jaar geleden haar man en ontvangt een uitkering. Haar dochters Luka (18) en Kato (12) staan mee op de foto. Tussen hen in staat een foto van haar man.Beeld ID/ Wim Kempenaers

Ze is geen alleenstaand geval: ook Tessa kreeg dit jaar een koude douche. “Ik viel uit de lucht toen de belastingdienst zei dat ik 5.600 euro moest terugbetalen. Ik wist niet dat het een brutobedrag was. Niemand – ook de overheid niet – had me verwittigd, waardoor we onze spaarcenten moesten aanspreken. Dat is toch weer een serieuze financiële dobber.”

Eén aanspreekpunt

Na anderhalf, drie of vier jaar stopt de overgangsuitkering definitief. Helemaal logisch vindt Jill dat niet. “Als ik weduwe was geworden op mijn 49 jaar, dan had ik – cru gezegd – tot mijn dood een overlevingspensioen gekregen. Ik wil niet zeggen dat iemands leed minder erg is, maar soms denk ik wel dat een jonge weduwe met drie jonge kinderen meer financiële steun nodig heeft dan iemand van pakweg 68 jaar wiens woning afbetaald is en geen kinderen meer in huis heeft.”

Ook Evi Vanheel – die na het verlies van haar man op haar 28ste vzw Odos oprichtte om lotgenoten te helpen – pleit om de uitkering te verlengen zolang de kinderen studeren. “De uitkering vloeit bijna integraal naar de kinderen. Omdat ze alleen zijn, gaan ouders soms noodgedwongen minder werken en moeten ze meer kosten qua opvang betalen. Ook grijpen veel mensen naast studietoelagen omwille van die brutobedragen, waardoor hogere studies erg duur dreigen te worden.”

Tessa Ceulemans krijgt een uitkering als weduwe, na het overlijden van haar man Gert. Nu moet ze als alleenstaande mama zorgen voor haar dochter Amély-Charlize (12).Beeld ID/ Karel Hemerijckx

Eén kritiek overheerst: de administratie moet allemaal een pak simpeler. Niet alleen het uitbetalen van de uitkering, maar ook de hele paperassenmolen waar elke weduwe of weduwnaar na het overlijden van hun partner in terechtkomt. “In de week na Jefs overlijden heb ik naar onder meer Telenet, Electrabel en het waterbedrijf moeten bellen om te zeggen dat mijn man dood is. Geloof mij, dat zo vaak herhalen maakt het verdriet niet lichter”, vertelt Jill. “Je komt in een doolhof terecht”, treedt Tessa bij. “Er zou op het stadhuis eigenlijk een dienst moeten zijn om iemand te begeleiden in al die praktische zaken. Via de overheid krijg je te weinig informatie wat je allemaal moet doen na een overlijden. Nu was ik gewoon op Google aangewezen.”

Ook Kamer-lid Vanrobaeys wil één centraal aanspreekpunt voor weduwen en weduwnaren, maar volgens haar staat Vlaanderen op de rem. “Dat is onbegrijpelijk, want nu worden ze vaak van het kastje naar de muur gestuurd. Net op het moment dat ze zo’n zwaar verlies moeten verwerken.”

Jill en haar man Jef, met hun drie kinderen.Beeld ID/ Wim Kempenaers