Ecuador laat 700 miljoen vaten olie in de grond zitten
Ecuador stopt met olie oppompen uit een belangrijk olieveld in het nationaal park Yasuní. Dat is het resultaat van een referendum dat zondag werd gehouden, samen met de presidentsverkiezingen. De nationale oliemaatschappij moet honderden boorputten stilleggen in het waardevolle natuurgebied en mag er ook geen nieuwe installeren.
De inwoners van Ecuador stemden zondag niet alleen voor een nieuwe president. Ze stemden ook voor de toekomst van de olie-industrie in hun land. Of toch een deeltje daarvan.
In een bindend referendum koos 58 procent van de Ecuadoranen ervoor om de oliewinning in het nationaal park Yasuní stop te zetten. Het gaat meer bepaald om het Ishpingo-Tambococha-Tiputini-olieveld (of "block 43" voor wie niet houdt van tongbrekers). 41 procent stemde tegen het voorstel.
Yasuní, een erg waardevol natuurgebied, is sinds 1989 Unesco-werelderfgoed. Het is 1 miljoen hectare groot, ongeveer een derde van de oppervlakte van België, en de planten- en dierenrijkdom is er bij de grootste van de wereld. Bovendien wonen er nog twee nooit eerder gecontacteerde stammen, de Taromenane en de Tagaeri.
1,1 miljard euro per jaar
De nationale oliemaatschappij Petroecuador, het grootste staatsbedrijf van het land, moet nu alle 225 actieve installaties sluiten en mag er geen nieuwe meer openen. Bovendien moet de staat binnen het jaar alle infrastructuur ontmantelen en het beschadigde natuurgebied herstellen. De autoriteiten waarschuwden echter al dat die deadline moeilijk haalbaar wordt.
De keuze voor het klimaat en de natuur zal het land echter ook geld kosten. Olie is niet alleen een van de aandrijvers van de klimaatverandering, het is ook het belangrijkste exportproduct van Ecuador, goed voor 27 procent van alle export. Petroecuador pompte dagelijks zo'n 55.000 vaten olie op uit het olieveld dat nu gesloten wordt. Dat leverde de staat elk jaar 1,2 miljard dollar (1,1 miljard euro) op. Volgens de Centrale Bank van Ecuador kunnen de verliezen de volgende twintig jaar oplopen tot 16 miljard dollar (14,8 miljard euro).
In 2007 probeerde de pas verkozen president Rafael Correa al eens om de olie in het gebied in de grond te laten zitten. In ruil voor die klimaatinspanning hoopte hij op 3,6 miljard dollar van de internationale gemeenschap, maar dat geld kreeg hij nooit. Daarom gaf hij in 2013 opnieuw toestemming om olie te winnen.
Maar nu komt het er dus alsnog van. "Deze overwinning toont dat wij mensen actie ondernemen om onze planeet te redden in deze tijden van klimaatcrisis", triomfeerde Leonidas Iza, de voorzitter van Conaie, de koepelvereniging van inheemse stammen.