Lonen blijven ook komend jaar verder stijgen (en dat geldt ook voor jouw koopkracht)

De loonkosten stijgen dit jaar met een 7,9 procent, zo tonen de cijfers die het Planbureau gisteren publiceerde. Maar ook volgend jaar zal die groei 4,3 procent bedragen. Sinds 2021 zullen de lonen dan met maar liefst een vierde gestegen zijn, rekent De Standaard uit.

"Ja ja, maar in de winkel is alles ook belachelijk veel duurder geworden", horen we je mompelen. Terechte bemerking, maar zelfs ondanks die forse stijging van het prijspeil, de inflatie dus, houdt de man in de straat ook over het algemeen meer over op het einde van de maand.

Het reëel beschikbaar inkomen van de Belgen daalde vorig jaar - als gevolg van de energiecrisis - nog met 1,4 procent, maar stijgt dit jaar weer met 3,5 procent. En ook volgend jaar komt er 0,4 procent koopkracht bij.

Veel is te danken aan de automatische loonindexering. De spilindex, de drempelwaarde die bepaalt wanneer uitkeringen en overheidslonen worden aangepast aan de inflatie, wordt deze maand opnieuw overschreden. Het Planbureau verwacht dat dat ook in februari en juni volgend jaar zal gebeuren (en mogelijk zelfs op het einde van het jaar).

Voor werkgevers zijn die loonstijgingen een bittere pil om te slikken, maar zelfs in deze situatie verwacht het Planbureau dat dat niet al te veel economische drama's zal veroorzaken. Meer nog: het stelt dat er netto jobs zullen bijkomen. Dit jaar zijn er 50.000 nieuwe banen gecreëerd en volgend jaar komen er nog eens 40.000 bovenop. 

Het Planbureau verwacht ook dat de werkgelegenheidsgraad - het aandeel van mensen op arbeidsleeftijd die effectief aan het werk zijn - zal klimmen naar 72,9 procent. In 2020 was dat 70 procent. 

Minder goed nieuws is dat de economie dit en volgend jaar maar heel licht groeit, veel trager dan verwacht. En ook het begrotingstekort ziet het Planbureau stijgen naar 5 procent van het bbp, of 29,9 miljard euro voor alle overheden samen.