Direct naar artikelinhoud
InterviewTommy Wieringa

Tommy Wieringa: ‘Nederland is een gruwelijk rechts land’

Tommy Wieringa: 'Nederland is een gruwelijk rechts land.'Beeld Valentina Vos

Allesverwoestend laait het vuur op uit Tommy Wieringa’s verpletterende roman Nirwana, over een familie met een donker oorlogsverleden en een even destructief heden. ‘Ik heb in mijn nabije omgeving gezien hoe kunstenaars die niet zo mondig zijn, het zwijgen is opgelegd.’

Op een plek waar de stad abrupt in het platteland is overgegaan, gooit Tommy Wieringa twee deuren naar zijn tuin open. Schel zonlicht dondert neer op de riante eettafel waaraan wij plaatsnemen, hoog in de lucht klinkt de klagerige roep van de buizerd. Zover het oog reikt, strekken vlakke weilanden zich diepgroen uit. Het lijkt wel een van die zorgeloze jongensdagen waar Wieringa zo weergaloos over schreef in Joe Speedboot. Het nieuwe boek is ondanks de gitzwarte thematiek ook geblakerd.

Nirwana vertelt de zoektocht van kunstschilder Hugo Adema naar het verleden van zijn grootvader, industrieel Willem Adema, die tijdens de oorlog de Waffen-SS vervoegde en nadien ongehinderd fortuin kon maken met hand-en-spandiensten aan de fossiele industrie. Hugo wil breken met de destructieve cyclus waarin zijn familie gevangen zit, en slaagt op spectaculaire wijze. Nirwana is veel meer dan een oorlogsroman, het boek leunt tegen de tijd en trekt een lijn van de verschroeide aarde van het oostfront naar de killingfields van de klimaatopwarming.

Samengevat: een tour de force.

“Vond je ’t leuk? (korte stilte) Heel aardig dat je dat zegt, want ik ben op dit moment aangeschoten wild. Tot vier weken geleden, toen het boek naar de drukker ging, was ik meester over mijn eigen universum, en nu ben ik die heerschappij kwijt. Dat vind ik erg ongemakkelijk.”

Bent u er niet gerust in?

“Dat zéker niet. Nooit. Ik denk dat elke kunstenaar een zekere zenuwachtigheid kent wanneer hij nieuw werk loslaat op de wereld. Ik was dit weekend op een literair festival in Zwitserland, en toen werd ik plotseling overvallen door een lichte paniek: Jézus, wat heb ik nou eigenlijk geschreven? Dan ben ik onmiddellijk naar mijn hotel teruggegaan en heb ik op de laptop door het manuscript gescrold. ‘O ja, dit. En dat. Dát is het.’ Het blijft een wonderlijk onvast gegeven, die paar weken tussen druk en publicatie.

Een avond met Tommy Wieringa: u komt toch ook?

Op dinsdagavond 26/9 gaat Tommy Wieringa op initiatief van De Morgen en boekhandel Stad Leest in de Antwerpse concertzaal AMUZ in gesprek met Bent Van Looy. De avond wordt muzikaal opgeluisterd door Spinvis. Wilt u er ook bij zijn? Klik dan hier: https://amuz.be/activity/boekhandel-stad-leest-de-morgen-een-avond-met-tommy-wieringa/

(veert recht en plukt het boek van een plank) Zo wordt ie dus. Dit is de nulde druk, die we voor de boekhandelaars maken. Ik vind het omslag zo lekker. Een beeld van Caroline Walker: de roze zwemband op het water is rond als de Blutgruppentätowierung (tattoo met bloedgroep die alle leden van de Waffen-SS hadden, red.). Door de schaduw op de bodem tekent zich ook het oneindigheidssymbool van het zenboeddhisme af. Ik vond dit op de valreep, en wist meteen: dit ís hem.”

De tatoeage behoort toe aan Willem Adema, collaborateur en zo rijk als de zee diep.

“Hij heeft echt bestaan, een Nederlander die na zijn veroordeling in 1946 naar de olievelden in Maracaibo in Venezuela is gegaan en zo – net als Adema – ontsnapt is aan de volheid van zijn straf. Hij heeft een niet-gering dossier, daardoor kon ik veel uit de archieven lichten. Mooie feiten kan ik niet negeren, maar nadien moet ie nog een goed romanpersonage worden.”

U vergelijkt Adema met de Griekse veldheer Alcibiades.

“Het zijn allebei overtuigende, intelligente heerschappen, maar volkomen fluïde: je weet niet naar wat je kijkt. Zowel Alcibiades als Adema construeert zijn eigen persona en ze zijn alleen trouw aan zichzelf. Ik ben volstrekt anders, maar ik snap de aantrekkingskracht, dat je alleen maar blind je eigen belangen nastreeft.”

Een paar maanden geleden publiceerde Ilja Leonard Pfeijffer zijn lijvige roman Alkibiades: werd u op snelheid gepakt?

“Ik moest erg lachen om dat wonderlijke toeval. Maar ik doe Alcibiades in drie pagina’s en niet in negenhonderd. De samenvatting. (lacht) Hij heeft me altijd gefascineerd, ik heb tijdens mijn studies al een werkstuk over hem geschreven.”

Adema maakt fortuin met de bouw van havenwerken, bruggen en schepen: een echo van het maritiem verleden van uw land.

“Ze verwijzen zelf ook de hele tijd naar dat, tussen aanhalingstekens, roemruchte verleden. Ze hebben het over ‘onze jongens’ terwijl de Ver­ee­nig­de Oost-In­di­sche Com­pag­nie natuurlijk een vreemdelingenlegioen was, het waren vooral buitenlanders die aan boord gingen.”

Tegelijk ontkent de familie het eigen verleden. Kleinzoon Hugo ligt daarmee in de knoop en zoekt antwoorden. Die vindt hij in de dagboeken van zijn grootvader, die hij op het spoor komt na een opmerkelijke ontmoeting.

(lacht) “Ik had iemand nodig om Hugo op het juiste pad te zetten.”

Hugo loopt Tommy Wieringa tegen het lijf, schrijver van beroep en ook op zoek naar de waarheid over Adema. Ik moet zeggen: een ontregelende leeservaring.

“Ik tik de lezer even buiten de kaften van het boek. Ik lees veel, ik ben dat procedé gewoon. Als het goed gedaan is, keert de lezer snel terug in de vertelling. Je moet het hem ook niet te veel naar de zin maken. Dat doen we misschien te veel nu er nog maar weinig lezers overblijven. (lacht) Laat het pleasen aan AI over, de schrijver moet frictie aanleveren. Doordat Wieringa op zoek is naar dezelfde informatie als Hugo, krijg je een wedloop, wat spannend is, ook voor mij als de schrijver ervan.”

‘Men vroeg me of ik het moreel niet bezwaarlijk vond om SUV’s te leveren aan het Oekraïense leger. Wat een gekke vraag. Die oorlog is ónze oorlog.’Beeld Valentina Vos

In de dagboeken vindt Hugo wat zijn grootvader tijdens de oorlog uitstak. In groot detail reconstrueert u hoe hij zijn divisie vernietigend oprukt over de Oekraïense steppe, waar u al eerder over schreef.

“Ik kende het land, ik ben er twee keer geweest tijdens mijn research voor Dit zijn de namen. Ik heb van kozakken leren paardrijden. Deze zomer ben ik teruggekeerd; onder aanvoering van mijn vriend Jaap Scholten (Nederlandse schrijver die al twintig jaar in Hongarije woont red.) zijn we terreinwagens en medische hulpmiddelen gaan leveren voor het front. Ik zal niet verhelen dat dat voor een deel gepland was, ik wilde mee omdat we in de voetsporen van het boek en Adema vanuit het noorden naar Lviv zouden gaan. In groene legervoertuigen reden we de stad binnen, net als Adema in juni 1941. Een hallucinant geval van life follows art.”

U schreef een stuk voor de krant over de parallellen tussen toen en nu.

“Ik gebruik in het boek het fantastische Duitse woord Himmelfahrtskommando − het Hemelvaartcommando werd als kanonnenvoer vooruit gestuurd. Stalin voerde dezelfde strategie, met zijn ‘geen stap terug’-oekaze. Vandaag gaat het er net zo aan toe. Oekraïne is het decor van onophoudelijke verwoesting, deze oorlog is een krankzinnige hoeveelheid echo en reminiscentie. Terwijl ik schreef over de verwoesting van de dam van Zaporizja in 1941, waar Adema naartoe wordt gestuurd, wordt die dam opnieuw verwoest.”

Toen een radio-interviewer naar uw beweegredenen polste, zei u: ‘Poetin versla je niet met zang en dans.’

“Omdat men mij vroeg of ik het moreel niet bezwaarlijk vond om SUV’s te leveren aan het leger. Wat een gekke vraag, dacht ik. Kijk, die oorlog is ónze oorlog want dat is ónze oostgrens. Eindelijk nemen we Poetin serieus, dat hebben we lang uit opportunisme niet gedaan. Een sinistere figuur die niets anders voor heeft dan dood en verderf. Jaap Scholten noemt Poetins Rusland een tankstation met kernraketten. Die versla je niet met zang en dans, maar dat betekent niet dat je als kunstenaar niets kunt doen. Ik was er met Jelle Brandt Corstius en met Jaap: die kunnen een potje schrijven. Dat talent kun je inzetten om de waarheid te vertellen, ook al moet je daarvoor het gruwelijke verkennen.”

Hugo ervaart de lelijke waarheid over zijn grootvader als een klap voor de kop: ‘Hij was nu door zijn afstamming zwart op wit verbonden aan het uiterste kwaad.’ Maar hij moet dat al die tijd toch geweten hebben?

“Je ziet het vaak in de geschriften van nazaten van oorlogsmisdadigers, de angst voor: wat komt er nog tevoorschijn? En er is ook een spanning tussen loyaliteit en de drang om de geschiedenis recht te doen, wat inhoudt dat je deloyaal moet zijn. Dat het kwaad zich in de nabestaanden nestelt is een hardnekkig idee. Iedereen is onschuldig tot het tegendeel is bewezen, maar niet als je het kleinkind bent van een oorlogsmisdadiger of, zoals dat hier heet, een bewariër.”

Hugo breekt toch uit de vicieuze cirkel waarin zijn familie vastzit?

“Ja, maar dat toont maar juist hoe erg hij zélf gevangen zit. Net als zijn broer, trouwens, Willem Adema de Jongere. Willem leidt het bedrijf van zijn grootvader en staat dus ook in dienst van Heer Vuur. Van de opdracht die al in de Bijbel staat: dat je jezelf moet vermenigvuldigen, en de aarde en alles erop moet onderwerpen. Willem en Hugo vertegenwoordigen twee versies van hetzelfde verhaal. Willem is navolger, Hugo verwerper.”

‘Een meeloper, maar een fanatieke’, zegt de moeder van Hugo en Willem over hun vader, die verder maar een figurantenrol speelt in het boek.

“Als meelopers massa vergaren, leert de geschiedenis, zijn ze niet ongevaarlijk.”

Wereldoorlog en collaboratie zijn monumentale thema’s, maar ook een afgekauwd bot, zou je kunnen zeggen. Dat heeft u niet tegengehouden.

“Zoiets zeggen we toch ook niet over de Trojaanse Oorlog? Dat we daar nu wel eens op uitgekeken zijn? Nee hoor, maar ik zou het onderwerp minder interessant hebben gevonden als ik het niet aan het heden had kunnen verbinden. Adema rukt op naar de olievelden in de Kaukasus, gaat dan voor Shell werken in Venezuela en daarna voor alle oliebedrijven in de Noordzee. Het vuur verbindt moeiteloos een eeuw geschiedenis. Oorlog is niet het hoofdthema, maar verbranding.”

‘Thierry Baudet is een brutale neofascist. Ik heb ontdekt wat volmaakt narcisme is. Hij kan je het gevoel geven dat het fantastisch is dat je hem kent’Beeld Valentina Vos

Vuur is een krachtig literair motief.

“Ik ben het luisterboek nu aan het inlezen, en het valt me op hoe ons dagelijks taalgebruik doordrongen is van vuur. Ik heb zelfs vuurmetaforen gebruikt toen ik het niet bedoelde.” (lacht)

“Vuur is uit ons zicht verdwenen, maar de verstrengeling is groter dan ooit. Dat lichtje op het koffieapparaat brandt door een verbrandingsproces. Deze bloemen zijn groot geworden met een verbrandingsproces. Dat Wengé-hout is uit Afrika naar hier gekomen dankzij een verbrandingsproces. Vuur herinnert ons aan onze primitieve oorsprong. Eerst was het een bedreiging, machtiger dan wijzelf, maar we hebben het onderworpen en wenden het aan in ons voordeel. Maar zonder de gevolgen te overzien. Nu is het opnieuw machtiger dan wij. De leerling-tovenaar is de controle kwijt. Zoals Robert Oppenheimer, de vader van de atoombom, apocrief of niet, zei met een prachtige zin uit de Bhagavad Gita: ‘Nu ben ik de Dood geworden, Vernietiger van Werelden.’ De nucleaire dreiging is de angst boven op alle angsten. Al is de opwarming van het klimaat, en dus de verbrandingseconomie, wellicht een reëlere bedreiging. Het brandt van Siberië tot Vuurland, buiten onze controle.”

Life follows art, zei u, maar ook het klimaat volgt de kunst: we maakten voor het eerst in september een hittegolf mee.

(kijkt naar buiten) “Ik had gedacht dat de klimaatopwarming die ene gemeenschappelijke vijand zou worden waartegen we een hecht verbond zouden kunnen smeden. De opdracht is niet licht: we moeten de planeet leefbaar houden voor onze kinderen en die van hen. Volstrekt het tegendeel is gebeurd, met het disfunctioneren van de politiek tot gevolg. In Nederland heeft de stikstofproblematiek alles tot stilstand gebracht. Dat is ook verbranding: het gaat over hoe we onze resources opbranden. De omgeving zit hier tjokvol stikstof en andere rotzooi, je hoeft er nooit nog een gram fosfaat of nitriet aan toe te voegen. Ons oppervlaktewater is het vuilste van Europa, de lucht is vergeven van fijnstof. De boer koloniseert lucht, water en aarde.”

Klimaatnegationist Thierry Baudet maakt zijn opwachting in uw boek: hij maakt steil opgang, met dank aan de geldelijke steun van de Adema’s.

“Ik ben erg beducht voor de alliantie van zwart-rechts en de verbrandingsindustrie. Dat is een heel krachtig verbond. Baudet is hier hun megafoon in de Tweede Kamer. Je hoorde het ook in dat debat onlangs van Republikeinse presidentskandidaten: ‘Drill, frack, burn coal!’, zei er een.”

Hugo’s jeugdvriend Marnix schetst de ideeën van Baudet als ‘ironisch fascisme, de swastika met een knipogende smiley’.

“Dat is Baudet ten voeten uit. Je kunt de vigerende hartstochten van het fascisme afvinken. Leiderschapscultus. Het verheerlijken van een geïdealiseerd verleden. De nadruk op de volksgemeenschap. Baudet is een brutale neofascist. Dat zie je als er weer ’s wordt gelekt uit de whatsappgroepen van zijn Jugend, volstrekt antisemitisch. Baudet zegt: ‘Als een vrouw ‘nee’ zegt, bedoelt ze eigenlijk dat ze haar benen niet heeft geschoren.’ Daarom volgen mijn dochters Krav Maga (een zelfverdedigingssport, red.), vanwege die mentaliteit die opnieuw de kop opsteekt. Ik heb Baudet een beetje leren kennen nadat we samen waren geïnterviewd. Ik vond hem fascinerend, een faustiaans personage. Ik heb toen ook ontdekt wat volmaakt narcisme is. Hij kan je het gevoel geven dat het fantastisch is dat je hem kent.”

Het goeie nieuws is dat hij het nieuws van gisteren is.

“Hij heeft zichzelf opgeblazen, hij gedraagt zich als een op zichzelf verliefde egomaniak. Maar van zijn gedachtegoed zijn we niet af. Onze geheime diensten waarschuwen dringend dat een groeiend aantal mensen zulke radicale ideeën koestert en dat de bereidheid tot geweld toeneemt. De geweldsfantasie leeft sterk in die kringen.”

Veel kiezers die zijn weggelopen bij Baudet kijken nu met ogen vol verwachting naar Caroline van der Plas van de BoerBurgerBeweging (BBB).

“Populistisch tot in haar merg, antiwetenschappelijk van inborst en niet gestikt van haar eerste leugen. Wij zijn een gruwelijk rechts land.”

Wat is er van die befaamde kloof tussen stad en platteland?

“Die is politiek handig, maar fictief. Natuurlijk kampt het platteland met specifieke problematieken. Wie een bloeiende drugshandel wil opstarten moet naar de randen van het land, want daar komt de politie alleen op vrijdagavond voor de alcoholcontrole. Maar de tweedeling stad-platteland is een verzinsel van de lobby van de landbouwmastodonten. Elke populistische beweging is gegrondvest op krachtige tegenstellingen. Die BBB is geen politieke partij, dat is een uit de hand gelopen pr-inspanning. Follow the money: de agro-industrie houdt de BBB in de lucht.”

Met de komende verkiezingen komt er een eind aan dertien jaar Mark Rutte als premier: hoe oordeelt u over zijn bewind?

(luid) “De hel. Mark Rutte is een Mark Rutte-vormige leegte. Een ballonvaarder die steeds meer gewicht afwerpt om hogerop te raken. Die man leeft op ijle hoogte, ongrijpbaar. En op elke pagina van de toeslagenaffaire, een wansmakelijke discriminatie van arme mensen, vaak van buitenlandse komaf, staan zijn vingerafdrukken. Hij is als staatssecretaris al begonnen met jacht te maken op Somaliërs met een uitkering die hij onterecht van fraude verdacht, zogenaamd vanuit zijn bekommernis om ‘gemeenschapsgeld’. Als je echt geïnteresseerd bent in gemeenschapsgeld ga je Shell belasten. Maar hij kiest ervoor om te jagen op die ene promille die misschien fraudeert, meestal omdat ze laaggeletterd zijn of het verkeerde vakje invullen.”

Pieter Omtzigt heeft zich doen opvallen toen hij die affaire uitspitte. Hij komt nu op met een eigen lijst en doet het heel goed in de peilingen.

“Hij heeft − net als Renske Leijten van de SP, laten we haar niet vergeten − gewoon uitstekend zijn werk gedaan. Dat kan hij, omdat hij zonder last of ruggespraak in het parlement zit. Een fascinerende figuur, alleen jammer van zijn overige opvattingen. Hij is een Kleinstaatler die de mogelijkheid openhoudt om uit de euro te stappen. En hij faciliteert de agro-industrie.”

Omtzigt presenteert zich nu als de kandidaat van het fatsoen, die het alleen over de inhoud wil hebben. Een verademing, toch, na brulboeien als Baudet en Donald Trump? Hugo verklaart diens verkiezing overigens als het gevolg van ‘zoiets stompzinnigs als verveling’.

“Natuurlijk is het niet de enige reden, maar ik denk dat de behoefte aan een verzetje een sterke kracht is. De Habsburgers voerden soms oorlog om de boel op te schudden, die ze overigens meestal verloren. Mijn schrik is dat we zijn aanbeland op het punt dat Baudelaire zo mooi benoemt: ‘Het eenvoudige genoegen om te slopen.’ Vrijheid − daar schreef Erich Fromm in 1941 al een briljant boek over − boezemt ons angst in. Een verworvenheid die je niet zelf hebt verworven, voelt niet als een verworvenheid, maar als een goedkoop geschenk uit de Action. Ik ben bang dat de democratie en de rechtsstaat in toenemende mate zo ervaren wordt, en dat de behoefte aan de sterke man toeneemt. De tweede grootste democratie van de wereld heeft er vier jaar opzitten met zo’n figuur. Als je de geldende obsessie voor jeugdige kracht combineert met de verering van de infantiele geest, krijg je iets als Trump, een baby-Frankenstein.” (lacht)

Dat thema wilde ik nog aansnijden: onze obsessie met viriliteit, de afkeer van ouderdom.

‘De jeugdcultuur is dominant, ik ken niemand onder de 80 die geen sneakers draagt.’Beeld Valentina Vos

“Jeugdigheid was al een obsessie van nazi’s en fascisten. In Italië werd gedweept met futuristen als Filippo Marinetti, die in hun werken en geschriften jeugd, snelheid en vooruitgang propageerden, met raceauto’s en mitrailleurs. De Adema’s zijn aan het soort vooruitgang gewijd waaraan altijd vernieling voorafgaat. Daar zouden we van moeten worden verlost: niet elke schepping moet door een verwoesting worden voorafgegaan.”

Iemand zegt in Nirwana, nadat een Spaanse chef-kok droogjes had opgemerkt dat er amper nog volwassen tonijnen in de zee zwemmen: ‘Dan komt alles dus op de jonge exemplaren neer. Voortplanting, cultuuroverdracht, alles waarin de oude dieren de jonge zouden moeten voorgaan.’

“Ik heb eens een collage gemaakt van foto’s van Churchill en Mark Rutte toen ze even oud waren: de geklede jas heeft plaats geruimd voor de baseballpet. De jeugdcultuur is dominant, ik ken niemand onder de 80 die geen sneakers draagt. Natuurlijk is het succes van onze soort dat we een heel leven onvolgroeid en onaf blijven, dat we altijd nieuwsgierig en speels blijven. Maar ik vrees een wereld zonder ervaring en de wijsheid van de ouderdom. In apenkolonies trekken de oudere exemplaren zich stilletjes terug, op de achtergrond teren ze dan op hun anciënniteit.”

U bent 56: maakt u zich zorgen over uw vorderende leeftijd?

“Nee, zolang het gaat, gaat het. En de aanstaande gebreken, tja, daar leef je hopelijk zo elegant mogelijk om heen.”

Wanneer Hugo een comeback plant met zijn schilderijen, stelt zijn galeriste zich vragen bij zijn relevantie, nu ook de beeldende kunst ‘deel is geworden van de opwindingseconomie.’

“Hij is (spuwt) mid-career.”

Ik mag de auteur niet verwarren met zijn personage, maar hebt u daar enige angsten geprojecteerd?

“Ik ben met dit boek weer zes jaar opgeschoven in de tijd, en die tijd is snel veranderd. De appreciatie voor de roman ook. (denkt na) Toen ik vorig jaar met een vriend in een Land Cruiser door The Great Rift Valley in Tanzania reed, kwam dit onderwerp, uitkijkend over die oneindige ruimte, ter sprake. Er hoeft maar (knipt met de vingers) dit te gebeuren en het kan ophouden. De gruwelijke zuiverheidsmachine met haar guillotinering van reputaties draait op volle toeren.”

U behoort stilaan tot de specifieke bevolkingsgroep van de witte laat-middelbare man. Die ligt onder vuur.

“Voor een deel niet onterecht. Toen ik onlangs writer in residence was aan het Netherlands Institute for Advanced Study, een sociologenbolwerk, hadden we soms discussies over dit onderwerp. Dan klonk het: mensen moeten plaatsmaken. Waarop ik zei: praktisch is dat nogal ingewikkeld, want dat zou bijvoorbeeld betekenen dat ik moet zwijgen. Aan wie moet ik mijn plaats afstaan? En wat is mijn plaats eigenlijk? Dat tweewekelijkse stukje in de Volkskrant dat ik schrijf? Dat essay of reisverslag in de krant zo nu en dan? Ik ben het er 100 procent mee eens dat de dominantie van de heersende macht – wit, veelal masculien, exploiterend – doorbroken moet worden, die is destructief, maar ik ben ook een radicale voorstander van vrijheid. Iedereen heeft recht van spreken. Ik niet meer dan jij, maar ook niet minder. Ik heb in mijn nabije omgeving gezien hoe kunstenaars die niet zo mondig zijn, het zwijgen is opgelegd.”

De Volkskrant heeft recent onderzoeken gepubliceerd over het werk en gedrag van uitgever Mai Spijkers en presentatoren Tom Egbers en Mathijs van Nieuwkerk. In België loopt het zo geen vaart. Heeft geloof er mee te maken?

“Morele zuiverheid is de scherpste guillotine, en zij is op elk Nederlands marktplein opgericht. (denkt na) Je hoort wel zeggen dat we een scherpe correctie meemaken op een eeuwenoud onrecht, en dat is ook zo, maar dat laat onverlet dat onschuldigen er intussen onder lijden, kunstenaars en wetenschappers die niet meer durven te spreken, omdat ze de mond wordt gesnoerd. En dan heb ik het niet over Spijkers, Egbers en Van Nieuwkerk, die redden zich wel. Zoals een bodhisattva zijn staat van nirwana opgeeft omdat hij de aarde niet wil verlaten voordat dat elke ziel gered is, vind ik dat je geen individu verloren mag laten gaan. We moeten praten over systemen, en niet op gruwelijke wijze elkaar de maat nemen. Want ik ben onzuiver, jij bent onzuiver. Wij leven allemaal in onzuiverheid.”

Tommy Wieringa, 'Nirwana', De Bezige Bij, 464 p., 29,99 euro.Beeld RV