Direct naar artikelinhoud
InterviewAster Nzeyimana

Aster Nzeyimana: ‘Ik hou wel van een leven dat hárd gaat, dat uit gelijke delen tomeloos werk en vrolijk feest bestaat’

Aster Nzeyimana: ‘Ik hou wel van een leven dat hárd gaat, dat uit gelijke delen tomeloos werk en vrolijk feest bestaat’
Beeld Johan Jacobs

Net voor hij zijn laatste Extra Time zou presenteren, op zijn finale dag bij de openbare omroep, weigerde de VRT-slagboom omhoog te wippen voor Aster Nzeyimana (29). ‘Badge ongeldig’, luidde het verdict. Een actie van een wrokkige notabele aan de Reyerslaan? Stil protest van de VRT-douane? ‘Mijn laatste dag, en meteen geschrapt uit alle lijsten: dat vond ik toch teleurstellend. Maar het bleek heirkracht: m’n badge was gewoon stúk, met dank aan m’n eigen nonchalance. Er was niemand boos op me.’ En zo werkt Nzeyimana, tot voor de zomer Sporza-gezicht, nu voor VTM. Hij becommentarieert er het voetbal en zal ingezet worden voor het fleurige entertainment: straks presenteert hij ook mee The Voice van Vlaanderen.

Aster Nzeyimana: “Al bij al is die overgang behoorlijk geruisloos verlopen, toch? Ik was wat op m’n hoede voor gedoe: van de openbare naar de commerciële omroep, dat wordt al snel onsympathiek bevonden. Naar ­Jacques ­Vermeire en ­Rob ­Vanoudenhoven werd indertijd met vitriool gegooid, hè. Het verschil is natuurlijk dat zij al sensationele dingen gedaan hadden bij de VRT, dat ze als de fundering van het huis werden gezien. Terwijl je mij bezwaarlijk een icoon van de openbare omroep kon noemen. Ik had al mooie dingen kunnen doen, dat zeker, maar ik was nog altijd de jonge gast die aan het klimmen was.

“Ik ben het nieuws wel met lood in m’n schoenen gaan vertellen aan ­Pieter ­De ­Windt, de hoofdredacteur van Sporza. We hebben een goeie, heel persoonlijke band, en dus was dat… Emotioneel, ja. ‘Pieter, euh… Ik moet iets zeggen.’ Zeker ook omdat ik hem ermee overviel: ik had bewust niets verteld over de gesprekken met VTM, omdat ik de zenders absoluut niet tegen elkaar wilde uitspelen. Het mocht geen proces van actie en reactie, van bod en tegenbod worden: dat vind ik een beet­je vies.

“Bij de VRT reageerden ze heel sportief. Dat was een opluchting, want bij vrienden uit andere bedrijfstakken – de advocatuur, zelfs de wereld van de ziekenhuizen – had ik al gezien hoe pijnlijk het is als er boos venijn op zo’n beslissing volgt. Aan een vechtscheiding zit nooit iets moois.”

Je bent nu al een poos aan het werk bij VTM.

Nzeyimana: “Mijn nieuwe bazen ­Davy ­Parmentier en ­Maarten ­Janssen ­hebben beiden zelf ooit de ­overstap van de VRT gemaakt, en ze hadden me gerustgesteld: als ik na een poos zou begin­nen te twijfelen of ik wel de juiste beslissing heb genomen, dan zou dat volstrekt normáál zijn. Maar ik heb geen cold feet gekregen, en ik verwacht ook niet dat dat nog zal gebeuren, simpelweg omdat ik er met­een en in razende vaart aan kon beginnen. Wedstrijden becommentariëren, het nieuwe seizoen van The Voice van Vlaanderen opstarten: ik mocht onmiddellijk het bad in.

“Dat er een concreet plan klaarlag, heeft voor mij de doorslag gegeven. Het was niet: ‘Kom maar naar hier, Aster, en dan zien we wel wat er kan.’ In dat geval was ik gewoon bij de VRT gebleven.”

Dat VTM aardig wat voetbalrechten in de portefeuille draagt, was prima aas.

Nzeyimana: “Commentaar geven bij wedstrijden is wat ik het allerliefst doe. En ja, dan val ik nu met mijn gat in een gigantische kuip boter. Bekijk ik alleen al m’n schema voor het najaar, dan ga ik watertanden: er zitten zes wedstrijden van de Rode Duivels in, en tussendoor is er voortdurend Champions League. Ik blijf ook werken voor ­Eleven, de rechtenhouder, en dus ga ik meer dan ooit achter die microfoon zitten.”

Kun je me even geruststellen dat dat geen Saudi-­Arabië-uitleg is?

Nzeyimana (lacht): “Ik begrijp wat je bedoelt: al die voetballers die naar daar trekken omdat ze er zoveel zin in hebben, ‘voor het project’ – en zéker niet omdat ze er een wild maandloon krijgen. Maar de vergelijking met mijn overstap gaat sowieso niet op: ik ga wel meer verdienen, maar ik verhuis niet naar een lager niveau. Ik weet dat dat in de geesten leeft, dat Sporza het betrouwbare bastion is en VTM daarachteraan huppelt – maar kijk, dan is het aan ons om dubbel zo hard te werken om de kijker van het tegendeel te overtuigen.

“Ik voel geen schroom om te zeggen dat ik nu meer verdien dan tevoren. Maar het is geen doorslaggevende factor geweest bij m’n beslissing, want het gaat om een loon dat ik ook op termijn bij de VRT had kunnen krijgen, als ik daar consequent was blijven groeien. Nu, ik vond het wel belangrijk dat VTM meer bood dan ik op dat moment verdiende, simpelweg omdat daar waardering uit spreekt: ‘We doen moeite voor je. We willen je écht.’ Maar zodra ik er aan de slag was, keek ik als een hyperventilerend jongetje uit naar de dag waarop ik m’n eerste match zou becommentariëren – níét naar de dag waarop m’n eerste loonbrief in de bus viel.”

Het voetbalstadion is nog altijd de plek waar je het liefst bent?

Nzeyimana: “O ja. Door een woonwijk wandelen en dan plots achter een huizenrij de contouren van de tribunes zien opdoemen, een stad zien leeglopen richting ­stadion, het ongenaakbare van de lichtmasten… Het blijft een sensatie, ook nu ik twee of drie keer per week naar een wedstrijd ga. Ik moet er ook altijd enkele uren op voorhand zijn, waardoor ik zo’n stadion telkens zie ontwaken: al die clubmedewerkers en hun rituelen, de tribunes die langzaam vollopen, het geroezemoes dat aanzwelt tot vol geluid… (Kijkt betrapt) Ik ben nog altijd een voetbal­romanticus, ja. Het is ook pure melancholie, natuurlijk, want het brengt me altijd terug naar toen ik 4 was, naar het geluk van de eerste keer. Mijn hele jeugd was voetbal, hè. En nu mag ik daar elke week over praten, en luisteren er mensen.”

Vorig seizoen mocht Peter Vandenbempt de behoorlijk bezopen ontknoping in de Belgische hoogste klasse van woorden voorzien. Hij becommentarieerde Racing Genk – Antwerp, en dus ook die ene trap van Toby Alderweireld. Er zijn supporters van Antwerp die dat flardje afgedrukt en ingekaderd hebben, als een gedicht.

Nzeyimana: “Dat is het ultie­me compliment voor een voetbalcommentator, natuurlijk: het betekent dat je vóélde wat er gebeurde, en daar ook nog eens de juiste woorden bij vond. Het zou wel fucking epic zijn als dat mij ooit ook te beurt zou vallen. Maar weet je, het is ook geen toeval dat het net Peter is: hij heeft de taal én het enthousiasme om zo’n moment van verbazing en opwinding van een soundtrack te voorzien. Dat stemgeluid ook: als Peter brult, klinkt het alsof hij zingt.

“Ik hoop dat ik die naïeve passie nog lang kan behouden. En dat mijn bazen me vanachter die microfoon komen sleuren zodra er routine of onverschilligheid opduikt. Zou het blijven, denk je? Nu kan ik het me niet anders voorstellen, maar misschien ben ik over dertig jaar toch afgestompt?”

Ik zou me daar niet te veel zorgen over maken. Frank Raes heeft ook nog altijd alleen maar stadionadressen in z’n gps staan. En zet Filip Joos een microfoon voor en hij wordt 30, terwijl hij 50 is.

Nzeyimana: “Ah, Filip! Voor mij is hij de belichaming van voetbalromantiek in ­België. En hij spéélt dat niet, hè. Het is niet: een keertje in de tribune van Berchem Sport gaan zitten, of een T-shirt van Mexico ’86 dragen. Neen, het is: voortdurend met het spelletje bezig zijn, die passie blijven voeden, nooit cynisch worden. En ik weet het, er wordt over Filip vaak gezegd dat hij een haantje is, dat hij kan doordrammen, maar dan heb je toch niet het volledige beeld: hij is net ook heel gevoelig. In de 90 Minutes-­podcast zag ik hoe hij volschoot toen ze daar afscheid namen van ­Tuur ­Dierckx als vaste gast – prachtig was dat. Wel, dát is Filip.”

Hij is ook een notoir moeilijke afscheidnemer, bang om de eigen herinnering te beschadigen. Hoe was het voor jou om aan het einde van vorig seizoen voor het laatst Extra Time te presenteren?

Nzeyimana: “We zijn toen met het hele ploegje iets gaan eten, en dat was heel mooi. Er kleefde voor mij niets droevigs aan: de band met die mensen was niet louter professioneel. Nee, het zijn vriendschappen, en die vriendschappen lopen gewoon door. Ik ben niet naar Australië verhuisd, hè.

“Ik heb ook met veel plezier naar de nieuwe Extra Time gekeken. Het concept – met publiek, en zonder uitgesproken presentator – is ook helemaal anders. Het voelt als een nieuw programma, en dat maakt het allemaal makkelijker voor me om het van een afstand te bekijken. En vooral: ik vind het heel goed.”

‘Ik heb geen spijt van mijn beslissing, simpelweg omdat ik meteen in razende vaart kon beginnen.’ (Foto: Aster Nzeyimana tijdens zijn eerste match voor VTM met Marc Degryse.)Beeld VTM

SLAAPKAMER

Je zwaaide ook noodgedwongen af als presentator van 90 Minutes, de wekelijkse voetbalpodcast — op VRT MAX ook met beeld te bekijken — die aan populariteit blijft winnen.

Nzeyimana: “Bij dat afscheid voelde ik nog het meest, omdat 90 Minutes echt mijn baby was. Ik heb die podcast mee opgestart, en ik heb zo graag in dat plezierige universum vertoefd. Extra Time was het kind van Frank Raes, het was het iconische programma waarvan ik als kind de eerste aflevering heb gezien: dat mócht ik mezelf niet toe-eigenen. Dat blijft van Frank. Ik was gewoon de nieuwe huurder in zijn huis.

“­Gilles ­De ­Coster doet het geweldig als de nieuwe gastheer van 90 Minutes, vind ik. Hij speelt niet de presentator, want dat zou zo’n podcast doodmeppen. Neen, hij zit daar op z’n gemak, chill, met die ene ambitie waarop 90 Minutes gestoeld is: we gaan gewoon heerlijk over voetbal leuteren. (Enthousiast) Nu ik gewoon een kijker ben, ontdek ik pas echt hoe góéd het wel is. Dan lig ik in bed, de projector aan: heerlijk.”

Wacht even: jij projecteert 90 Minutes in het groot op je slaapkamermuur?

Nzeyimana: “Natuurlijk! Ik wil élke nieuwe rimpel van Filip met­een zien (lacht).”

Is 90 Minutes Extra Time niet aan het verdringen? Eet de podcast het televisieprogramma op?

Nzeyimana: “Het doel­publiek van 90 Minutes is heel jong, ja, en dat maakt het heel belangrijk voor de VRT: een openbare omroep moet ook jonge mensen lokken. ­Extra Time heeft een ouder ­publiek, maar dat is geen argument om ermee op te houden. Integendeel: je zou die mensen iets afnemen.

“De wetten van de podcast zitten me wel lekker. Of beter: de afwezigheid van wetten, want er is geen tijdslimiet, je kunt je vooraf uitgekiende structuur vrolijk weggooien als het gesprek een interessante andere kant uitgaat, en het mag allemaal losser en persoonlijker. Een talkshow op televisie is veel meer politiek: in Extra Time moet je voortdurend de balans zoeken. Tussen ­Belgisch en buitenlands voetbal, ­tussen de grote en de kleine clubs, tussen ernst en lichtheid… Een podcast mag ook meer om de persoonlijkheden draaien. Je luistert naar 90 Minutes omdat je al honderd meningen hebt gehoord, maar tóch nog wilt weten wat ­Sam ­Kerkhofs of Filip Joos te vertellen heeft.

“Zo’n podcast is ook het geschikte vehikel om aan te tonen dat voetballers niet allemáál overgewaardeerde macho’s zijn die op ­Snapchat naar mooie meisjes zoeken. Gasten als Tuur ­Dierckx en ­Daan ­Heymans zijn intelligent, geestig en begeesterd door het spelletje. Heb je onlangs de aflevering van MIDMID met ­Ruud ­Vormer gezien? Je leert hem in zo’n ontspannen, lang uitgesponnen gesprek veel beter kennen dan in de korte, hectische interviewtjes na een wedstrijd. Anderlecht­supporters die al jarenlang een hekel aan hem hebben, moeten dan plots toegeven: ‘Ja, geschikte kerel.’”

Maak je je in het algemeen zorgen over de toekomst van je vak? ­Klassieke televisie staat flink onder druk.

Nzeyimana: “Je formuleert het juist: klassieke televisie. Het lineaire kijken kalft af. Maar mensen willen wel meer dan ooit dingen om naar te kijken. Op andere kanalen, in andere vormen – maar het moet wel allemaal gemaakt worden. Dus neen, ik maak me geen zorgen. En de opkomst van podcasts speelt zelfs ronduit in mijn voordeel. Enkele mensen die in een zetel gaan zitten om over hun passie te praten: puurder krijg je het niet, hè. Ik hou daar heel erg van.”

Zegt de man die straks mee The Voice van Vlaanderen zal presenteren, een programma dat net inzet op groots en zwierig.

Nzeyimana: “O ja: die twee kanten zitten in mij. Het eenvoudige, uitgepuurde gesprek én de wervelende, op een groot publiek voorziene show. Ik vind entertainment geen vies woord, integendeel: ik ben er gek op. Dansers met pluimen in hun gat! Het grote Broadway-gevoel! Blockbusterfilms! Ik vind het heerlijk om me daarin te verliezen.”

Bij de VRT presenteerde je al mee The greatest dancer van Vlaanderen.

Nzeyimana: “Ik vond het supercool dat ik al eens mocht proeven van zo’n show. Want voor de openbare omroep is dat niet evident, hè: er kwam ook behoorlijk wat kritiek op. En dat snap ik, want zo’n programma kost veel geld, en je krijgt altijd weer de discussie of het wel tot de kerntaak van de VRT behoort. Ik vind dat het er deel van uitmaakt, dat amusement een nobel doel is en een openbare omroep daar dus óók in mag voorzien. Maar ik snap ook wel dat de VRT er niet élk jaar zoveel geld tegenaan wil gooien. Ook in die zin is mijn overstap naar VTM heel logisch: iets als The Voice van Vlaanderen, dat is het DNA van een commerciële zender.”

‘Ik zal me nooit laten miscasten’, zei je in een Humo-interview.

Nzeyimana: “Je carrière gaat vooruit op het moment dat je dingen doet die je gráág doet: voor mij is dat een onwrikbaar principe. Ik zal nooit ja zeggen op iets waar ik eigenlijk geen zin in heb, maar dat wel goed is voor mijn carrière. Dus toen ik het aanbod kreeg om mee The Voice van Vlaanderen te presenteren, heb ik me niet afgevraagd wat dat zou betekenen voor mijn Wikipedia-pagina, maar of ik het wílde. En het antwoord was ja, een luide ja: zo’n grote entertainmentshow presenteren is altijd al een droom van me geweest.”

BLANCO GEZICHT

Wie beoordeelt jou? Wie bepaalt het beeld dat ’s ochtends in de spiegel naar je grijnst, bedoel ik: het publiek of jijzelf?

Nzeyimana: “Toch in de eerste plaats ikzelf. Als ik het gevoel heb dat ik goed bezig ben, dat ik lekker in m’n vel zit en de mens ben die ik wil zijn, dan… Ja, dan primeert dat toch op wat het grote publiek op dat moment van me vindt. Want dat laatste fluctueert heel erg: op het ene moment ben je de bejubelde new kid in town, vervolgens is het allemaal maar zozo, nog later krijg je weer alle lof… Het is gevaarlijk om daar je identiteit op te baseren. Dan word je meegesleurd in een stroom waar je zelf geen controle over hebt, en dat is gewoon ongezond. Tegelijk mag je je ook nooit helemaal losmaken van de reacties, want dan minacht je het publiek. (Denkt na) Ja, ik denk dat dat de moeilijkste evenwichts­oefening is voor mensen die op het scherm komen: rekening houden met hoe er over je geoordeeld wordt, maar al die meningen niet met je aan de haal laten gaan.

“Het is belangrijk om van jezelf te weten wat je goed kunt. Want soms verlangen mensen dingen van je die je niet goed kunt. Als je daar dan op ingaat, loop je plots over heel hobbelig terrein. Misschien is dat wel mijn grote sterkte: ik weet heel goed wat ik kan en wat niet, en ik ben mijn eigen beste bescherm­engel. Zegt ­iemand me dat ik straks in The ­Voice van Vlaanderen een tafelspringer moet zijn, dat het allemaal breedvoeriger en uitgelatener mag, dan weet ik dat ik dat net niet moet ­proberen. Want ik bén niet de luide moppentapper, niet de grote flirt van de ­camera. Neen, ik ben de dienende presentator: ik laat anderen schitteren. Zo was het in Extra Time toch ook? Ik probeerde weleens een grap en ik kwam soms met een mening, maar veel meer dan de spits was ik de man die de voorzetten trapte. Dat is wat ik kan, en dat is waar ik me prettig bij voel. Ik kan met open mond zitten kijken naar Jan Jaap op Zondag – het lef van ­Jan ­Jaap ­van ­der ­Wal, de branie! – maar ik zou zelf nooit het centrum van m’n programma kunnen zijn.”

Helemaal ­ongevoelig voor status lijk je me niet, toch?

Nzeyimana: “Natuurlijk niet. Het is plezierig om lof te krijgen, om mensen langs de lijn te hebben die schreeuwen dat ik het goed doe. Maar de showbizz is verraderlijk. Je ziet het zo vaak gebeuren: getalenteerde mensen die de hemel in schieten, daar even fonkelen en zielsgelukkig zijn, maar vervolgens imploderen. Omdat ze het beu zijn, omdat ze afgeserveerd worden, omdat de ster te snel te hard gefonkeld heeft… Dan ben ik blij dat mijn ­basisbiotoop het voetbal is. Het leuke aan sportjournalistiek is dat het nooit zo overdonderend is als de showbizz. Je hebt er niet dat geëxalteerde, niet de devote fans, niet de grote verleidingen. Daar is het gewoon: jongens die voetballen, en ik die daarover vertel.”

‘Mijn moeder kent me het best. Als ik een berichtje krijg dat begint met: ‘Dag schat, hou je even vast aan je bretellen,’ weet ik dat er bijsturing volgt. Dat die ene trui aan het uitwollen is en ik misschien toch beter nieuwe kleren koop, dat ik mijn stem moet verzorgen, dat het woord lullen niets voor op televisie is…’Beeld Johan Jacobs

Intussen bericht je op Instagram wel graag over Het Mooie Leven. De reizen, de feestjes, de backstages: je verstopt de glamour niet.

Nzeyimana: “Nu laat je het klinken alsof ik in een luchtbel van champagne en BV’s leef. Maar kijk ik naar mijn beste vrienden, dan zijn dat de mensen die al jaren meegaan. Die staan ook op die Instagram-filmpjes, alleen herken je ze natuurlijk niet omdat ze niet bekend zijn. Maar het is waar: ik hou wel van een leven dat hárd gaat, dat uit gelijke delen tomeloos werk en vrolijk feest bestaat. Ik ben niet het type om bedaard in m’n zetel te zitten knikken, blij dat alles goed loopt. Het moet bewegen!

“Ik hou van mensen die zich niet verontschuldigen voor zichzelf. Die gewoon kommerloos zichzelf zijn. En dat probeer ik dus zelf ook. Waarom zou ik me afvragen hoe de wereld wil dat ik me kleed? Stel je voor dat ik daar rekening mee houd, en vervolgens de kritiek krijg dat er geen persoonlijkheid spreekt uit wat ik draag: dan ben ik helemaal ongelukkig! Dan kan ik toch beter de kleren uit de kast trekken waar ik toevallig zin in heb?

“Hetzelfde met de feestjes: het is gewoon wie ik ben. Ik ben al m’n hele leven gek op de discotheekcultuur. Ik heb er verdorie zelfs een programma over gemaakt – Those Were the Days op Canvas. Waarom zou ik die liefde verbergen? Er is toch niets zo triest als een afgelikte, braaf geregisseerde versie van jezelf aan de buitenwereld tonen? Ik heb het er vaak over met ­Lize (­Feryn, zijn vriendin, red.). Als je weet wie je bent, dan kun je je ook tonen zoals je bent. Dan is er niets om je voor te schamen. Maar dat vraagt dus wel dat je in het reine bent met jezelf. Dat je in de spiegel kunt kijken. Er is niets zo erg als jezelf niet kunnen vertrouwen: dan heb je een groot probleem. (Denkt na) Het sluit aan bij wat ik daarstraks zei: zoals ik mezelf professioneel goed kan inschatten, zo weet ik ook wie ik daarbuiten ben. Ik heb het geluk dat ik niet nog geweldig aan het zoeken ben naar mezelf. Dat er in de spiegel geen blanco gezicht naar me staart. Dat is echt een zegen.”

Wie kent jou helemaal?

Nzeyimana: “Mijn moeder. Als ik een berichtje krijg dat begint met: ‘Dag schat, hou je even vast aan je bretellen’, weet ik dat er bijsturing volgt (lacht). Dat die ene trui aan het uitwollen is en ik misschien toch beter nieuwe kleren koop, dat ik mijn stem moet verzorgen, dat het woord lullen niets voor op televisie is… Ik vind het geweldig: het is hoe een ­moeder haar liefde articuleert, hè. En hoe ze subtiel zegt: ‘Nooit wegdrijven van wie je was, jongen.’

“Daarnaast zijn er ook die vrienden over wie ik het had. Dankzij hen maak ik me eigen­lijk nooit écht zorgen over hoe mijn carrière zich op de lange termijn zal vertakken. Want zelfs als het allemaal implodeert, als de televisie en het voetbal me ooit niet meer moeten, dan zal ik nog ’s avonds op een terras kunnen neerploffen met de vrienden die er altijd waren. Ik ben zeker van die basis, en dus ook: van mijn geluk.

“En er is Lize, natuurlijk. We zijn nu vijf jaar samen, en ik noem haar nog altijd my better half. Dat is geen flauwe romantiek, ik méén het: Lize is altijd attent en empathisch. Ik kan soms verstrikt raken in werk en alleen daaraan denken. Lize niet: zij zal zich altijd ook nog afvragen wat de ander nodig heeft.”

‘We zijn nu vijf jaar samen, en ik noem Lize nog steeds my better half. Ze is altijd attent en empathisch, terwijl ik soms in mijn werk verstrikt raak.’ (Foto: met vriendin Lize Feryn.)Beeld RV

Ze lijkt me bedachtzamer van aard. Melancholischer ook, misschien.

Nzeyimana: “Dat is ook niet zo gek: Lize heeft wél al een tik van het leven gekregen, toen haar moeder stierf. Terwijl ik als een zondagskind mag blijven rondfladderen: ik ben nog nooit in aanraking gekomen met groot verlies. En inderdaad, Lize is ook iemand die de dingen altijd grondig tegen het licht houdt. De plusjes en de minnetjes zoeken, een probleem helemaal dóórdenken, tot ze een oplossing vindt. Terwijl ik bij een kleine tegenslag altijd weer geneigd ben te denken: mja, niet leuk, maar tant pis. En vervolgens loop ik verder. Dat klinkt vrolijk, maar op die manier laat ik haar soms wel alleen met het probleem.”

Maar ik onthoud: je vindt geluk niet moeilijk.

Nzeyimana: “Inderdaad, omdat er geen enkel zwaar gewicht aan mijn leven hangt. En het is niet zo dat ik problemen niet herken, maar ik ga gewoon liever op zoek naar de silver lining errond.

“Weet je wat heel erg helpt? Ik kan een mooie herinnering nog lang laten doorleven in mijn hoofd. Dan maak ik iets fijns mee, en bewaar ik dat gevoel zorgvuldig. Zag je de Europese wedstrijd van Club Brugge op Osasuna, eind augustus? Dat was een prachtige avond: Club won, ik had het gevoel dat ik dat weergaloze doelpunt van ­Maxim ­De ­Cuyper een mooie krans had gegeven in m’n commentaar, en er overviel me een ­innige tevredenheid met hoe het ­leven loopt. Wel, dat sentiment blijft dan heel lang bij me. Nu nog kan ik zo terug naar die avond, naar hoe ik me voelde. (Op dreef)

“Of nee, nog een recenter voorbeeld: ik ben onlangs met Lize en wat vrienden in Londen naar ­Fred ­Again.. gaan kijken, het Engelse electrogenie. Dat was een formidabel optreden, en in de dagen daarna kleur ik die herinnering dan nóg feller in: hoe bijzonder het was, hoe godsgruwelijk verrukkelijk. Ik help mijn geluk graag een handje.”

© Humo