Direct naar artikelinhoud
InterviewDominiek Dendooven

Unesco erkent 27 Vlaamse begraafplaatsen uit Eerste Wereldoorlog als werelderfgoed: ‘WOI blijft relevant’

De Britse militaire begraafplaats Tyne Cot Cemetery in Passendale.Beeld photonews

Unesco erkent 139 begraafplaatsen en herdenkingsplekken van WOI als werelderfgoed. Vlaanderen lobbyde vijftien jaar lang voor de erkenning van 27 locaties in de Westhoek. ‘Nu er een nieuwe grote oorlog in Europa is, toont dit opnieuw zijn waarde’, zegt historicus Dominiek Dendooven (In Flanders Fields Museum).

Hoe belangrijk is de erkenning?

“De wereldgemeenschap, die vertegenwoordigd wordt door Unesco, toont met de erkenning dat we op een goede manier met het erfgoed van de Eerste Wereldoorlog omgaan. Het heeft lang geduurd voor de goedkeuring er kwam, maar dat had er vooral mee te maken dat er geen precedent was toen het dossier in 2017 voor het eerst behandeld werd. Unesco wist niet hoe het met beladen erfgoed moest omgaan en er waren geen criteria voor de erkenning.

“De zorg was toen dat het voor nationalistische doeleinden misbruikt kon worden om bepaalde groepen tegen elkaar op te zetten. Het Simon Wiesenthal Center, een Joodse mensenrechtenorganisatie, stelde bijvoorbeeld de vraag of er geen nazi’s op de begraafplaatsen lagen. Dat was niet het geval.”

In welke mate werd het dossier uiteindelijk herschreven om de erkenning rond te krijgen?

“Zodra Unesco de lijst met criteria voor oorlogserfgoed uitgewerkt had, werd een nieuw dossier ingediend met bijkomende argumenten in. In de eerste versie lag de klemtoon vooral op hoe de Eerste Wereldoorlog een omslag naar een andere vorm van herdenken vormde. Soldaten werden niet meer in massagraven gedumpt: ze kregen persoonlijke graven waar hun naam op stond. Dat element is in de tweede versie behouden, maar er werd een grotere nadruk gelegd op het feit dat de begraafplaatsen en herdenkingsplekken de facto al werelderfgoed waren.”

De militaire begraafplaats La Brique nabij Ieper in 1925.Beeld Antony d’Ypres, In Flanders Fields Museum

“Er stierven mensen uit 120 verschillende landen, voor hun nabestaanden biedt het kansen om elkaar te ontmoeten en van elkaar te leren. Dat is belangrijk voor Unesco: de sites worden ingezet om aan vrede en verzoening te werken. Frankrijk en België hebben getoond dat ook beladen plekken werelderfgoed kunnen zijn. Zo hebben ze de deur geopend voor de erkenning van andere sites zoals die van de Rwandese genocide.”

Wat vertelt de erkenning over hoe we vandaag met het oorlogsverleden omgaan?

“Het bewijst hoe relevant de Eerste Wereldoorlog blijft. Om een voorbeeld te geven: onlangs kwamen er drie Oekraïense vluchtelingen naar onze tentoonstelling over de begraafplaatsen van de Eerste Wereldoorlog kijken. Zij werkten voor het gemeentebestuur in Marioepol en vertelden dat ze al bezig waren met hoe ze hun oorlogsdoden later zouden herdenken. Zij zagen ons als een goed voorbeeld van hoe je zoiets kan vormgeven.

“Er zijn weinig plekken waar je zo geconfronteerd wordt met wat een oorlog doet als op een begraafplaats. Toen de Britse koning George V in 1922 Passendale bezocht, wist hij dat ook al: er is geen betere pleitbezorger voor wereldvrede dan die begraafplaatsen. Zeker nu er een nieuwe grote oorlog in Europa is, toont dat opnieuw zijn waarde.”

Welke gevolgen heeft de beslissing van Unesco voor de Westhoek?

“Ik ben geen expert als het over toerisme gaat, maar ik denk wel dat de erkenning meer mensen naar de streek kan lokken. De Westhoek kan dat zeker na de pandemie en brexit wel gebruiken.

“Als het over de impact op ons werk gaat, denk ik dat we in de toekomst vaker geconsulteerd zullen worden voor vragen over behoud en beheer. Alles wat we doen, zal meer onder een vergrootglas gelegd worden. Maar voor mijn collega’s en ikzelf maakt het niet zo heel veel uit: we vonden sowieso dat de sites al werelderfgoed waren. De toegenomen aandacht kan volgens mij als voordeel hebben dat meer internationale familieleden van overleden soldaten de begraafplaatsen en herdenkingsplekken bezoeken. Nu zien we al meer Indiërs en groepen uit de Caraïben. Dankzij de erkenning van Unesco kan dat nog verder groeien.”