Kop of munt? Uitkomst is minder eerlijk dan je denkt  

Kop of munt? Het is een manier van loten die al eeuwenlang bestaat en gebruikt wordt op belangrijke en minder belangrijke momenten. Je zou denken dat je altijd één kans op twee hebt om juist te gokken, maar een experiment toont aan dat de kansen toch niet helemaal gelijk verdeeld zijn.  

Als je de toss start met de munt bovenaan, is de kans groter dat die ook in je handen belandt met de munt bovenaan. Door wetenschappers uit verschillende landen – en dus met verschillende soorten munten - meer dan 350.000 worpen te laten uitvoeren, kwamen de onderzoekers van Amsterdam achter deze bevinding. Sommige teams gooiden 12 uur na elkaar muntjes in de lucht. 

Als je begint met de kop boven, dan is de kans 51 procent dat de munt ook met de kop boven weer op je hand valt. Ook omgekeerd is de kans 51 procent. Handig om weten wanneer je de volgende keer "eerlijk" wilt bepalen wie wint.  

Wat is de verklaring voor die bevinding? Volgens het onderzoek én volgens de statisticus Persi Diaconis van Stanford University – die in 2007 al overtuigd was van de theorie door een kleinschaliger onderzoek uit te voeren – komt het omdat muntjes op een bepaalde manier "wiebelen".  

Niet alleen de omwentelsnelheid en de verticale kracht bepalen hoe je munt draait, ook hoe de munt wiebelt heeft een impact op hoe hij landt. Door een bepaalde wankeling blijft het muntje langer in de lucht hangen op de originele kant, waardoor hij daar ook vaker op eindigt. 

Wat wel nog een mysterie blijft, is of personen die meer wiebelen tijdens hun worp, ook meer kans hebben dat de munt opnieuw op de kopzijde landt wanneer hij ook zo startte in de hand. Dat zal een ander onderzoek - met opnieuw heel wat worpen - moeten aantonen.