Direct naar artikelinhoud
InterviewLeen Dendievel

‘Ik wil dat niet, zwanger zijn. Mijn zingeving zit ergens anders’: Leen Dendievel over haar keuze voor een kindvrij bestaan

Leen Dendievel wil geen kinderen: ‘Zwanger zijn, dat zegt me niets. Mijn zingeving zit ­anders.’Beeld Thomas Sweertvaegher

Wel of geen kroost? Iedereen heeft wel een mening klaar. En dat zorgt voor veel onbegrip en pijn, ziet Leen Dendievel, die zelf bewust geen moeder werd. Zij pleit in De zin van een kind voor meer begrip. ‘Ik vind het niet-krijgen van kinderen totaal niet egoïstisch, maar jammer genoeg heerst die perceptie wel.’

Als jonge vrouw wist Leen Dendievel (39) het zeker: ik wil nooit moeder worden. Hoewel ze zich graag omringt met de kinderen van een ander en ook graag voor anderen zorgt, zag ze geen toekomst vol pampers voor zich. Ook als mensen aan haar vragen wanneer – en niet óf – ze eraan gaat beginnen, is haar antwoord duidelijk. Toch volgt dan altijd de reactie ‘dat dat nog wel zal veranderen’. Want wat is een leven zonder kroost?

Denk nu niet dat dit een boek is voor iedereen die géén kinderen wil: Dendievel heeft ervoor gekozen om haar weloverwogen hersenspinsels zo op te schrijven dat elke mens er iets uit kan halen. Single, getrouwd, wel of geen kinderen, het maakt haar niet uit. “Als je maar bereid bent om na te denken”, zegt ze.

Wat deed je definitief beseffen dat een kind niet voor jou was weggelegd?

“Eigenlijk wist ik het al wel even, maar ik besloot de knoop pas definitief door te hakken op mijn 40ste. Als ik een moeder zou worden, dan wel nooit een oudere. Ik was toen nog jong en ging ervan uit dat ik misschien nog wel een biologische klok zou horen tikken. Daarbij verwachtte ik vlinders in mijn buik of wisselvallige hormonen als signaal. Maar niets van dat alles. Ik word binnen enkele weken 40 jaar en weet heel zeker dat er geen kind meer zal komen. Die afspraak met mezelf maakt het definitiever.

“Als er al iemand was in het leven waarmee ik een kind zou willen maken, zou het mijn man Udo geweest zijn. Maar zelfs met hem wilde ik het niet. Ik hoef mezelf bovendien niets wijs te maken: als ik een zwangere vrouw zie, vind ik dat heel fijn voor haar, maar bedenk ik me meteen dat ik er nooit aan zou willen beginnen. Ik wil dat niet, zwanger zijn. Dat zegt me niets. Ik word daar niet warm van. Mijn zingeving zit ergens anders. Mijn boeken zijn mijn baby’s.”

Toen je 19 jaar was, onderging je een abortus. Hoe kijk je daar nu op terug?

“Toen ik mijn abortus moest ondergaan – ik vind dat trouwens een belangrijk woord, want je pleegt geen abortus, je ondergaat die – was er niemand in de media die bekend was en daar open over sprak. Ik had geen voorbeeld. Ik heb lang getwijfeld of ik het open en eerlijk zou opschrijven, maar ik wist dat het er een keer van moest komen. Twee keer heeft de anticonceptie mij in de steek gelaten: een keer toen het condoom scheurde en een tweede keer toen de morning-afterpil niet bleek te werken.

“Toch bleef ik mezelf soms afvragen of het niet mijn eigen schuld was. Er kleeft nog steeds zoveel onnodige schaamte en schuld aan een abortus. Terwijl iedereen me kent als een heel verantwoordelijk persoon. Pas toen ik voor dit boek het abortuscentrum opzocht, kwam ik erachter dat de morning-afterpil bij mij zelfs nooit had kunnen baten. Mijn eisprong had immers al voor de inname plaatsgevonden. Natuurlijk deed die pil dus niets. Als ik dat eerder had geweten, had ik misschien nooit de schuld bij mezelf gezocht.

“Destijds had ik niet het gevoel dat ik een juiste keuze kon maken. Ik had alleen maar slechte opties: ofwel zette ik mezelf volledig opzij en begon ik ongewenst aan een kind ofwel onderging ik een abortus. Ik schreef dit boek niet alleen voor mensen die met een kindervraag worstelen, maar ook voor zij die al een abortus hebben ondergaan en daarna toch besluiten dat ze een kind willen. Want dat is ook gewoon oké. Een op de vijf vrouwen ondergaat ooit een abortus. Dus tegen mensen die daar een oordeel over hebben, zeg ik vriendelijk: keep your mouth shut als je geen baarmoeder hebt of er met minstens vijf vrouwen in je omgeving over hebt gesproken.”

In het boek stel je de vraag ‘Wat is egoïstischer: het hebben van een kind of net niet?’ aan psychiater Dirk De Wachter. Heb je ondertussen een antwoord voor jezelf gevonden?

“Telkens als ik met Dirk sprak, kreeg ik het gevoel: I can die in peace now. Die man is zo fantastisch. Hij gaf een geweldig antwoord op mijn vraag. Want volgens hem kunnen beide keuzes stoelen op egoïsme. Je kunt een kind willen om je relatie te redden of omdat je het beter wilt doen dan je ouders. Maar je kunt ook heel egoïstisch kiezen voor het niet-hebben van een kind door alleen maar aan jezelf te willen denken en omdat je al het geld dat je verdient alleen wilt opmaken.

“Tegelijkertijd kan wel of geen kinderen willen ook vanuit een altruïstische motivatie komen. Je kunt heel bewust een kind krijgen dat je goed en veilig gehecht de wereld in wilt sturen zodat ze de dragers van een maatschappij worden. Evenwel kun je ervoor kiezen om er geen te krijgen en de wereld intrekken om andere kinderen te helpen. Of zoals ik doe: lezingen geven in scholen en boeken schrijven die ertoe doen.

“Het hoeft dus niet allemaal zo zwart-wit te zijn. Ik vind het niet-krijgen van kinderen totaal niet egoïstisch, maar jammer genoeg heerst de perceptie wel dat je dat alleen maar kiest zodat je aan jezelf kunt denken. Terwijl het niet de keuzes zijn die het belangrijkste zijn, maar de intentie erachter.

“Zo herinner ik mij een jong meisje dat met haar moeder tijdens een signeersessie langskwam. Ze vertelde me dat ik met mijn boek haar leven had veranderd. Haar moeder bevestigde dat ook. Ik dacht: dat is dan ook een beetje mijn kind. Ik kan op mijn eigen manier – en zonder mijn eigen kinderen van vlees en bloed te krijgen – toch een steentje bijdragen andermans leven.”

Is dat ook de reden dat je net dit boek schreef?

“Ja. Er valt over elke gemaakte keuze wel iets te zeggen. Dit boek is één grote denkoefening. Maak je kinderen? Oké, waarom? Maak je geen kinderen? Waarom niet? En denk daarbij goed na of je van een van beide keuzes geen spijt zal krijgen.

“Denk ook goed na voor je een gesprek over kinderen begint. Als je aan iemand vraagt wanneer die aan kinderen gaat beginnen, en het gesprek stopt daar, dan is dat een duidelijk teken. Sowieso vind ik het onbeleefd om zomaar aan iemand te vragen wanneer er kinderen komen. Je vraagt toch ook niet aan een homo wanneer hij hetero wordt? Een betere vraag is: ‘Hoe denk je over kinderen?’ Dat laat het gesprek tenminste open.

‘Ik vind het onbeleefd om zomaar aan iemand te vragen wanneer er kinderen komen. Je vraagt toch ook niet aan een homo wanneer hij hetero wordt?’

“Voordat ik aan een boek begin, ga ik eerst op onderzoek uit. Bestaat het boek al dat ik wil schrijven? Dan ga ik daar mijn tijd niet in steken. Als ik geen meerwaarde kan bieden, vliegt mijn idee meteen de vuilbak in. Zo kocht ik heel wat boeken over dit thema nog voordat ik begon te schrijven.

“Ik las er bijvoorbeeld een – die gaat over mensen die geen kinderen willen – waarin ik mij als kindvrij persoon totaal niet herkende. Het was veel te stigmatiserend, met een te negatieve toon: niemand begrijpt ons. Ik denk juist helemaal niet zo. Sowieso hou ik niet van hokjes. Ik wilde dat mijn boek ergens tussen de afdelingen psychologie, ouderschap en filosofie kon liggen.”

Waar ligt voor jou het verschil tussen kindervrij en kinderloos?

“Hoewel het misschien niet zo lijkt, is er een groot verschil tussen iemand die kinderloos is en iemand die kindervrij is. En dat heeft vooral te maken met intenties. Iemand die kindervrij is, zoals ik, kiest daar bewust voor en vindt voor een deel rust omdat er geen kind is of komt. Er wordt een definitieve knoop doorgehakt.

“Ik heb veel meer tijd om bewust in vriendschappen te investeren, bijvoorbeeld. In gesprek met een getuige in mijn boek zei ik dat ik het misschien wel jammer vind dat er, wanneer ik oud ben, geen gevulde tafel met kinderen en hun lieven in mijn huis zal zijn. Zij antwoordde mij dat er altijd een plekje aan haar tafel voor mij zal zijn. Ik vind dat zo mooi dat ik weet en voel dat ik altijd welkom ben.

“Kinderloos zijn en blijven is daarentegen een heel pijnlijke zaak. Die mensen willen juist heel graag kinderen en kunnen er geen krijgen. Zij hopen vaak heel lang op die tafel en zien dat als een blijvend gemis.”

Hoe komt het dat het niet-krijgen van kinderen zo moeilijk ligt?

“Mensen zijn gewoontedieren. En het is niet zo gemakkelijk om dat biologische denkpatroon – er is een mannetje, een vrouwtje, er wordt gesekst en er komen kindjes van – te doorbreken. Het is voor sommige mensen al moeilijk genoeg anno 2023 om te begrijpen en accepteren dat het soms ook twee mannetjes of twee vrouwtjes zijn en dat dat normaal is. Net zo als een man ook alleen aan een gezin kan beginnen en dat dat een volwaardig gezin kan zijn. Jammer genoeg zien we dat nog niet zo vaak.

“Alles wat buiten dat stereotiepe beeld van man en vrouw met kindjes valt, vraagt van sommige mensen veel tijd om hun gedachten en mening daarover te veranderen. Wij moeten hen die tijd gunnen, maar omgekeerd mogen mensen ons, zij die zonder kinderen zijn, ook wel vertrouwen.

“Alleen gaan wij – en ik spreek hier voor mezelf – daar geen oordeel over vellen. Ik ga hen niet zeggen dat ze soms te veel tijd in een klein kind steken en dat die ook wel zelf zijn blokken kan opruimen als je hem laat doen. Niemand maakt fouten hierin: het is je eigen keuze hoe je je tijd indeelt. Met of zonder kinderen.

“Voor mijn boek heb ik een vrouw gesproken waarvan ik op voorhand dacht dat ze bewust kindervrij was. Uiteindelijk bleek dat niet zo te zijn. Zij gaf mee dat het – als je niet kiest voor kinderen – zo belangrijk is om je wel te blijven omgeven met kinderen, zodat je zorgende karakter toch tot uiting kan komen. Mensen zonder kinderen weten ook wel wat zorgen is. Zij weten heel goed waar ze hun tijd kunnen insteken.

“Ik heb heel veel kinderen, alleen zijn ze niet van mij. Ik help en zorg voor heel wat kinderen en ben een village voor heel wat mensen. Nee, ik ga geen pamper verversen of op een baby passen, maar ik kan mensen ergens naartoe brengen, boodschappen halen of een kind helpen met zijn huiswerk.”

Heb je ook een antwoord gekregen op de vraag waarom mensen juist wel kinderen moeten maken?

“Ik heb me altijd afgevraagd waarom mensen per se kinderen op de wereld zouden willen zetten. Tijdens mijn research stootte ik op de visies van filosofen Heidegger en Hannah Arendt. Arendt veronderstelt dat kinderen krijgen ook gezien kan worden als een nieuw begin. Niet een waarbij we het beter willen doen, maar als een nieuwe kans om dingen anders te maken en te veranderen. Een nieuw mens kan tot nieuwe ideeën of uitspraken komen, kan op de barricaden gaan staan. Toen wist ik: ik heb het! Als ik ooit al aan kinderen was begonnen, zou dat de reden voor mij geweest zijn.

“Door mijn boek heb ik dus het antwoord op mijn eigen vraag gevonden en dat vind ik heel mooi. Ik kijk daardoor ook heel anders naar mensen met kinderen. Omdat ik wat zij doen een heel schone daad vind. Zij zetten mensen op de wereld die zorgen voor de toekomst.

“Als je bewust en stabiel een kind op de wereld zet en ervoor zorgt dat het veilig en zelfstandig door het leven kan, doe je iets heel belangrijks. Je bouwt mee aan de generatie die onze toekomst gaat veranderen. Zo geloof ik dat de generatie die wij nu aan het opvoeden zijn er een is die al heel veel nadenkt. Zij zullen weer eerder aan kinderen beginnen dan wij en die keuze bewust maken na hier en daar wat seks te hebben gehad. Daar ben ik rotsvast van overtuigd.”