Na 1 jaar al veel vissen en vogels in nieuw natuurgebied Hedwige- en Prosperpolder bij Beveren

De Hedwige- en Prosperpolder bij Beveren heeft jaren voor discussie gezorgd. Het gebied is 600 hectare groot en ligt op de grens tussen Nederland en België. Na jarenlange juridische procedures, kan de polder sinds eind oktober vorig jaar weer overstromen. Daarvoor zijn de dijken rond de polder afgebroken. Zo kan er weer Scheldewater in het gebied stromen en is het opnieuw deel van de natuur. Het extra natuurgebied kwam er in ruil omdat de Westerschelde is uitgediept. Dat is nodig is voor de haven van Antwerpen.

Bij de ontpoldering van het Hedwige- en Prospergebied zeiden experten dat de natuur 50 jaar nodig zou hebben om zich volledig te ontwikkelen. Maar na amper 1 jaar zijn de resultaten al indrukwekkend. Heel wat vogels en vissen gebruiken het nieuwe natuurgebied om te broeden of te rusten. Dat blijkt uit het eerste vis- en vogeltellingen.

In de netten zaten 15 vissoorten, zoals baars, brasem, snoekbaars, bot, sprot en paling. "Die vissen hebben de hele afstand van aan de Zeeschelde tot aan het pompgemaal, op het meest landinwaartse punt, afgelegd", zegt visbioloog Alain Dillen van het Agentschap Natuur en Bos. "Dat wil zeggen dat er op een jaar tijd al heel wat goeie geulen zijn gevormd, aangezien de vissen die gebruiken om het gebied binnen te zwemmen vanuit de Schelde. Het gaat vooral om jonge vissen. Dat betekent dat het gebied ideaal is om er te paren."

"We hebben hier ook honderden grijze garnalen gevonden", vult Jan Soors van INBO (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) aan. "En daarnaast ook tientallen langneussteurgarnalen en andere ongewervelden zoals de zeeduizendpoot (een worm), borstelwormen, slakjes, aasgarnalen, insectenlarven en vlokreeftjes zoals strandvlooien en wadkreeftjes. Het Hedwige- en Prospergebied is een rijkgevulde tafel voor heel wat soorten, ook al is het gebied nog in volle ontwikkeling."

De vissen, garnalen en wormen trekken ook heel wat vogels aan. Sommige soorten komen er broeden, andere gebruiken het gebied om uit te rusten. "Opvallend zijn de vele vogels die de aangelegde broedeilanden gebruiken", zegt Geert Spanoghe van INBO. "Dat verklaart onder andere de zeer hoge aantallen bergeenden, lepelaars en kluten. Op een bepaald moment zaten hier bijna 5000 bergeenden. Dat cijfer is ongezien voor Vlaanderen. Visdiefjes, aalscholvers en lepelaars doen zich te goed aan vissen die de geulen op zwemmen. Kortom, zowel bij laag- als hoogtij kan je hier praten over een feestmaal voor heel diverse vogelsoorten. We mogen echt spreken van een succesverhaal, zonder twijfel. Verder onderzoek zal zeker nog andere soorten opleveren, maar wat we zien na een jaar, is al bijzonder hoopgevend."