Delphine Van Sasken-Coburg, zoals ze heet sinds ze in 2020 officieel erkend werd als dochter van koning Albert II, is kennelijk niet tevreden met de manier waarop de regering haar behandelt. In een brief aan premier De Croo, die de prinses door haar advocaat liet schrijven, pleit ze dan ook voor een gelijkwaardige behandeling.

Aanleiding zou de uitnodiging van de regering zijn die prinses Delphine níét en prins Laurent en prinses Astrid wél ontvingen voor Koningsdag, op 15 november. Volgens de regels is zijn enkel leden van het koningshuis die een dotatie ontvangen aanwezig zijn op Koningsdag. Onterecht en oneerlijk, meent prinses Delphine.

“Mijn cliënte maakt zich al maandenlang zorgen over haar rol bij officiële gebeurtenissen”, citeert Het Laatste Nieuws uit de brief van advocaat Marc Uyttendaele naar de premier. “Het valt haar op dat ze voor slechts een aantal uitgenodigd wordt, zoals bijvoorbeeld 21 juli en het eerbetoon aan de overleden leden van de koninklijke familie. Maar zelfs daar wordt ze anders behandeld dan haar broer en zus, prins Laurent en prinses Astrid.”

Delphine heeft haar besognes eerder al voorgelegd aan het kabinet van koning Filip, zo leert de brief, maar werd doorverwezen naar premier De Croo, omdat het kabinet meent dat het om een beslissing van de federale regering gaat. Uyttendaele dringt aan op overleg met de eerste minister om de situatie te verbeteren.