Sinds oktober 2020 mag Delphine, de buitenechtelijke dochter van koning Albert II, zich prinses van België noemen en de familienaam Van Saksen-Coburg dragen. Maar ondanks die officiële erkenning wordt ze nog altijd niet op dezelfde manier behandeld als prins Laurent en prinses Astrid, zo klaagde ze onlangs aan in een brief aan premier Alexander De Croo (Open Vld). Het zat haar hoog dat Laurent en Astrid wel en zij niet op het Paleis was uitgenodigd naar aanleiding van Koningsdag (15 november). Hoewel het om een vertrouwelijke brief ging, werd die wel gelekt in de media.

De Croo benadrukte dat Delphine niet werd uitgenodigd omdat zij in tegenstelling tot Laurent en Astrid geen officiële functie binnen het koningshuis . “Een bizarre uitleg”, vindt de prinses.

“Ik was graag geweest, ja”, zo verklaarde ze donderdagavond in het programma ‘Jeudi en prime’ op RTBF. “Ik vroeg alleen een stoel. Ik wilde mijn papa steunen, mijn broer. Het is een feest voor de koning. Ik wilde steun betuigen voor mijn land. Ik maak toch deel uit van de koninklijke familie?”, zei ze. “Het enige verschil (met Laurent en Astrid, red.) is dat ik niet betaald word door de regering. Ik ontvang geen dotatie. Ik heb die niet gevraagd en ga dat ook niet doen, laat dat duidelijk zijn. Maar nu lijkt het alsof ik gestraft word omdat ik geen dotatie krijg of vraag. Bizar toch? Omdat ik niet betaald word door de regering, word ik uitgesloten voor zaken die ik erg belangrijk vind.”

Delphine benadrukte ook nog dat ze met haar brief geen kritiek wilde geven op haar familieleden. “Ik heb een goede relatie met mijn papa en met Filip”, verklaarde ze. “Hier kunnen zij ook niets aan doen, dit ligt aan het systeem, het protocol. Dat zou allemaal toch wat moderner mogen, hoeveel kinderen zijn er niet buiten het huwelijk geboren? Zij moeten toch niet anders worden behandeld.”