Direct naar artikelinhoud
InterviewGene Bervoets

‘Laat jonge mensen maar zien wat de effecten zijn van extreem gedachtegoed’

Gene Bervoets in zijn ruime schildersatelier in Biervliet. ‘Ik maak van alles. Mijn palet is behoorlijk breed, zoals dat heet.’Beeld Rebecca Fertinel

‘Ik ben op een leeftijd gekomen dat ik de touwtjes in handen wil hebben’, zegt Gene Bervoets (67). Een voornemen dat de acteur vanaf dit weekend in de praktijk brengt in Oostende, waar hij zich master van het plaatselijke filmfestival mag noemen.

“Ik ben een globetrotter. Ik ben overal thuis. En tegelijk nergens. Maar dat gezegd zijnde, ik had vijf jaar geleden nooit gedacht dat ik hier zou belanden.”

Met ‘hier’ bedoelt Gene Bervoets Biervliet. Een dorpje in de Nederlandse provincie Zee­land dat, als we Wikipedia mogen geloven, in 2021 exact 1.550 inwoners telde. Bervoets kocht er, samen met zijn vriendin Tine Laureyns, een oud schooltje en ruilde het Antwerpse stadsleven voor het Zeeuwse platteland.

Wanneer we vragen naar het waarom van die toch wel bruuske verhuizing, gebaart Bervoets dat we even stil moeten zijn. “Hoor je dat?”, vraagt hij na een halve minuut. “Die stilte, daar kan ik zo hard van genieten. Gisteren, bij het buitenzetten van de vuilnisbakken, werd ik er plots nog eens door overvallen. In Antwerpen woonden we in de buurt van het Stuivenbergziekenhuis. Dag en nacht hoorden we daar sirenes. Ik werd er gek van. (lacht) Ondertussen is het ziekenhuis verhuisd, maar ik heb nog geen moment spijt gehad van de beslissing om hier te komen wonen.”

Het kleine schoolgebouw dat Bervoets op de kop wist te tikken, ligt letterlijk in de schaduw van de kerk van Biervliet. Die stond trouwens ook te koop, vertelt Bervoets. “Even hebben we met het idee gespeeld om dat gebouw erbij te nemen. We wilden er een cultureel centrum van maken. Waar we dan exposities, theatervoorstellingen en optredens zouden organiseren. Eigenlijk kwam het erop neer dat we de Antwerpse culturele scene, of toch een deeltje ervan, naar hier wilden halen.”

Na een ruwe schatting van de onderhoudskosten die zo’n kerkgebouw met zich meebrengt, belandde dat plan uiteindelijk in de prullenbak. Bervoets en Laureyns hebben er niet lang bij stilgestaan. “We genieten van de ruimte en de natuur. Er ligt hier een fantastisch fietspad. Bij hoog water krijg je het gevoel dat je ín de Westerschelde fietst. En wanneer de vogeltrek op gang komt weet je niet wat je ziet. Ooievaars, lepelaars... noem maar op. De meest exotische vogels komen hier voorbij. Ik heb al een goede verrekijker in huis gehaald.”

Door de verhuizing naar Biervliet had Bervoets ook plots plaats voor een eigen schildersatelier. “Ruim tien jaar geleden begon ik weer te schilderen. Maar pas tijdens de pandemie had ik tijd om er echt serieus mee bezig te zijn.”

‘Als je al jaren voor de camera staat, zie je soms hoe dingen beter kunnen. Sinds een paar jaar durf ik dat ook uit te spreken.'Beeld Rebecca Fertinel

Dat resulteerde in een aantal hyperrealistische stillevens van onder andere een kokkel, een langoustine, een makreel en een oester. “Die werken hebben eerder al in De Kromme Watergang gehangen, een sterrenrestaurant hier in de buurt. En tijdens het filmfestival verhuizen ze naar Café du Parc in Oostende.”

Maar Bervoets schildert ook minder realistische taferelen. “Ik maak van alles, mijn palet is behoorlijk breed zoals dat dan heet. Ik hoop binnenkort met een expositie wat meer van mijn werk aan de buitenwereld te laten zien.”

En dan, om te voorkomen dat we denken dat hij voortdurend in zijn atelier zit of op zijn buik naar vogels ligt te kijken: “Ik kom ook nog wel in de stad, hoor. Geregeld ben ik in Antwerpen, Brussel of Gent.” Ook Oostende was de voorbije maanden een frequente halte. Bervoets is daar immers ‘master’ van het filmfestival, dat er dit weekend in alle hevigheid losbarst.

“Een eer”, vindt hij. En ook wel een beetje een verrassing. “Ik dacht dat ik te oud, te blank en te hetero zou zijn voor een hip festival als dat van Oostende. Maar de organisatie zag dat anders. Zij wilden me als uithangbord omdat ik de voorbije jaren vaak met jong talent heb samengewerkt. Meestal tot tevredenheid van beide partijen.”

Een van die talenten is Willem De Schryver, met wie je op de set van Knokke Off stond en met wie je ook in het tweede seizoen van Assisen te zien bent. Hij had het in interviews al herhaaldelijk over jullie samenwerking en wat hij van je leert. Waarom klikt het, ondanks het leeftijdsverschil, zo goed tussen jullie?

“Misschien omdat die jonge gasten voelen dat ik opensta voor nieuwe dingen? Dat ik oprecht in hen geïnteresseerd ben? Ik ben geen nostalgicus, ik blijf niet hangen in het verleden. Het is veel interessanter om wat geweest is te laten wat het is en op zoek te gaan naar nieuwe dingen. Op mijn leeftijd had ik al met pensioen kunnen zijn. Maar ik denk er niet aan om stil te zitten. Ik sta nog steeds heel gulzig in het leven. Die jonge gasten voelen dat. Ik leer trouwens minstens evenveel van hen als zij van mij.”

In welke zin?

“Toen ik de eerste keer op de set van Knokke Off arriveerde, liep ik Pommelien (Thys, red.) tegen het lijf. Ze was erg verlegen. Ik weet nog dat ik dacht: moet dit kleine vogeltje de hele reeks dragen?

“Bij Willem had ik hetzelfde gevoel. Een schoon gastje, daar niet van, alleen nog wel erg nat achter de oren. Maar toen ik die twee op de set zag staan, schrok ik echt van de gedrevenheid waarmee ze stonden te acteren. Toen ik destijds begon, deed je maar wat. Het was gewoon gáán en dan maar zien waar je uitkwam. Die jonge gasten pakken het helemaal anders aan. Er zit een plan achter alles wat ze doen.

Bervoets voor een levensgroot doek. ‘Ik hoop binnenkort met een expositie wat meer van mijn werk aan de buitenwereld te kunnen laten zien.’Beeld Rebecca Fertinel

“Ik kijk met grote ogen naar de hordes volgers die Pommelien en Willem op sociale media verzamelen. Wat ze online doen is niet zomaar wat aanrommelen. Neen, dat is aan hun toekomst werken en daarbij niks aan het toeval overlaten.”

Heb je hen tips gevraagd om je eigen Instagramaccount wat te pimpen?

“Meer nog, ik heb gevraagd of zij mijn sociale media niet wilden onderhouden. (lacht) Maar dat zagen ze niet zitten.

“Ik vind het gewoon fijn om te kijken naar waar die gasten mee bezig zijn. Daarvan probeer ik dan te leren. Ik mag dan al bijna 68 zijn, ik voel me absoluut nog niet zo oud. In mijn hoofd ben ik nog steeds 22. Fysiek voel ik de leeftijd natuurlijk wel. Ik kan geen voetbalwedstrijdje meer spelen, al probeer ik dat af en toe nog wel eens.

“Ik wil vooral helder blijven. Fris van geest. Nieuwe dingen blijven ontdekken en leren begrijpen. Ik ben onlangs in Wenen in het Secession-museum geweest, waar Tishan Hsu exposeerde, een Amerikaan met Chinese roots. Ik had nog nooit van de man gehoord, maar zijn werken hebben me echt omvergeblazen. Dat soort ontdekkingen geeft me energie.

“Evengoed haal ik die energie uit ontmoetingen. Met iemand als Jean Janssens bijvoorbeeld, met wie ik samen speel in de tv-reeks Arcadia en die zich onlangs als non-binair outte. Dan zeg ik meteen: ‘Ik weet er niks van, maar vertel me alles. Leg me uit hoe ik daar het best mee kan omgaan.’

“Dat gesprek heeft me trouwens geïnspireerd bij het kiezen van een thema voor het filmfestival van Oostende. Ik wilde duidelijk maken dat daar voor iedereen plaats moet zijn. Los van leeftijd, huidskleur, geslacht of religie. Iets catchyer verpakt is dat dan het thema ‘Rebel, sans Gene: Come as you are’ geworden.”

'Ik had nog nooit van de kunstenaar Tishan Hsu gehoord, maar zijn werken hebben me echt omvergeblazen. Dat soort ontdekkingen geeft me energie.'Beeld Oliver Ottenschläger / Secession

Wat doet een master op het filmfestival nog meer, naast het kiezen van het thema?

“Ik dacht aanvankelijk dat ik als master de stad Oostende tot één grote filmstad zou kunnen omtoveren. Als je mij mijn gang zou laten gaan, zal het altijd wel te veel zijn. Ik heb intussen geleerd dat het goed is om soms op de rem te staan, om zo mezelf te beschermen. Trop is trop.

“Maar als we even dromen, dan zie ik op het strand van Oostende bijvoorbeeld de grote strandbeesten van de Nederlandse kunstenaar Theo Jansen lopen, dan zou je een moloko-cocktail kunnen gaan drinken in de Korova Milk Bar uit A Clockwork Orange of eens langs­lopen in het hotel uit The Shining... Maar ja, tussen droom en daad...

“We zitten niet in Amerika, soms moet ik gewoon wat dimmen. Wat niet wegneemt dat er ongelooflijk veel werk is verricht. Dat zie je ook aan de programmatie. Meer dan honderd films, dat kan tellen.”

Een van die zijprojecten die wel in het programmaboekje raakten is de reünie van de legendarische punkband Plastik Bags, waar jij in de jaren 70 frontman van was.

“Al mag je dat misschien niet meteen een reünie noemen. We zullen er ook wel bij zijn maar het is vooral de volgende generatie die als The MikroPlastiks onze muziek zal spelen. Eigenlijk is het ongelooflijk dat de vijf originele leden allemaal muzikale kinderen hebben die gebiologeerd zijn door wat wij vroeger deden.”

Gene Bervoets was in de jaren 1970 frontman van de punkband Plastik Bags: 'We provoceerden het publiek. We pletten bananen in een emmer en goten er bier bij. Dat ‘braaksel’ smeten we van het podium.'Beeld RV

Hoe zijn de plannen ontstaan om de Plastik Bags nieuw leven in te blazen?

“Een paar jaar geleden hebben ze ons van de Academie gevraagd om op te treden bij de opening van een expo rond punk in Antwerpen. Naar aanleiding daarvan dook Bjorn Eriksson, zoon van onze gitarist Karl en op het filmfestival zelf genomineerd voor een Ensor voor de soundtrack van Het smelt, de kelder in op zoek naar oude opnames van de Plastik Bags. Hij heeft die tapes ook gevonden en is daarmee aan de slag gegaan. Met verbluffend resultaat. Toen we voor de eerste keer te horen kregen wat hij ervan had gemaakt zaten we alle vijf te bleiten als kleine kinderen.”

Mogen we daaruit afleiden dat nummers als ‘Uw tetten maken mij heet’, ‘Stront, zweet en spouwsel’ of ‘Rudy de steenzweer’ de tand des tijds hebben doorstaan?

“Er zitten inderdaad nogal wat schunnigheden in onze teksten en wat we zongen is behoorlijk goor. En natuurlijk kun je je de vraag stellen of het wel een goed idee is die dingen nu opnieuw uit te brengen Maar kijk er de wereldliteratuur eens op na. Die zit vol met dat soort dingen. Sla eens een boek open van Hugo Claus, Louis Paul Boon of Michel Houellebecq. (lacht) Waarmee ik voor alle duidelijkheid niet wil zeggen dat we destijds wereldliteratuur hebben geschreven.”

Hoe populair waren jullie destijds?

“We werden in hetzelfde rijtje genoemd als The Kids, De Kreuners en De Kommeniste. We traden trouwens ook vaak met die bands op. Marc Didden, die toen voor Humo werkte, was een grote fan. Dat ik later in zijn films heb meegespeeld is niet te danken aan mijn acteerprestaties, maar wel aan het feit dat ik ooit de zanger van De Plastik Bags ben geweest. (lacht) Om maar te zeggen dat we dus wel wat naam hadden en vooral ook een reputatie.”

Er werd tijdens jullie optredens vaak gevochten, las ik.

“We straalden op het podium inderdaad een bepaalde energie uit. (lacht) Het gebeurde vaak dat ik na een paar nummers nog alleen met Bo (Spaenc, de drummer, red.) op het podium stond. Ik herinner me een optreden in een jeugdhuis in Brasschaat waar ik de instrumenten een voor een hoorde wegvallen. Tot ik nog alleen overbleef. Bleek dat de rest door een raam achter het podium was gekropen om buiten mee te gaan vechten.

“We provoceerden het publiek ook wel, natuurlijk. Dan pletten we bananen en goten daar bier bij. Dan kreeg je een mengsel dat sprekend op braaksel leek. En dat kapten we dan met emmers tegelijk in het publiek. Met peperkoek en bier maakten we trouwens ook stront na. Ook dat werd in het publiek gegooid.

“Om de boel een beetje onder controle te houden, namen we op den duur een koor mee. De Stiletto’s, heetten die. Vier Italiaanse gasten die misschien niet konden zingen maar wel goed konden vechten. Zodra er iemand op het podium probeerde te komen, grepen zij in.”

‘Toen ik voor het eerst Pommelien Thys en Willem De Schryver bezig zag op de set... Wat een gedrevenheid! Er zit een plan achter alles wat ze doen.’Beeld Rebecca Fertinel

Zijn de repetities ondertussen al begonnen?

“Jawel, maar wat ik al zei, het is niet de bedoeling dat we zelf nog veel spelen. Onze kinderen doen dat veel beter. Toen we destijds de taken verdeelden, werd er eerst en vooral gekeken welk instrument je vooral níét kon spelen. Dat was dan wat je in handen gestopt kreeg. (lacht) Dat hoorde zo voor een punkband, vonden we. Maar we staan straks ook wel op het podium en we zullen er zeker voor zorgen dat het publiek ons gezien heeft.”

Ben je van plan de gigantische penis mee te brengen waar je op de weinig overgebleven foto’s van de Plastik Bags graag mee poseert?

“Neen, die laat ik thuis. Maar ik beloof wel dat we een vestimentaire inspanning zullen doen. Een paar weken voor ons eerste reünie-optreden in de Academie, een paar jaar geleden, zat ik daar in de zaal tijdens een modeshow toen er plots de meest fantastische kostuums passeerden. Ik ben de ontwerper daarvan achteraf gaan opzoeken met de vraag of we die voor ons optreden mochten gebruiken. De man vond dat een geweldig compliment en de kostuums vielen ook bij ons publiek in de smaak.

“Logisch dus dat we hem deze keer opnieuw wilden contacteren. Alleen bleek Brandon (Wen, red.) in de tussentijd opgeklommen te zijn van nobele onbekende tot directeur van de Antwerpse Modeacademie. Maar hij was meteen enthousiast en zal dus ook nu onze kostuums ontwerpen. Hij komt trouwens zelf een kijkje nemen in Oostende.”

Een van de strandbeesten van kunstenaar Theo Jansen.Beeld RV Theo Jansen

Je bent niet alleen als zanger te bewonderen tijdens Filmfestival Oostende, je duikt ook op in twee films, twee televisieseries en je leent je stem aan een animatiereeks. Veel Gene Bervoets voor een filmfestival dat ‘sans Gene’ in zijn baseline heeft staan.

“Die ‘sans Gene’ slaat vooral op het soort rollen waar ik van hou. Als acteur vind ik het geweldig om mezelf weg te cijferen. Om iemand anders te worden en bepaalde facetten in de verf te zetten waar ik als mens liever niks mee te maken heb maar waar ik als acteur juist graag mee aan de slag ga. Het is een beetje mijn dada om de Gene die iedereen kent te laten verdwijnen in een personage waar iedereen van schrikt.”

Een personage zoals dat van fascist Omer Verschueren, die in de film Wil een hele zaal zover krijgt de Hitlergroet te brengen? Een passage waarbij zelfs Jeroen Olyslaegers, auteur van het boek waarop de film is gebaseerd, koude rillingen over zijn rug voelde lopen. Schrik je niet van jezelf wanneer je zo’n scène opnieuw bekijkt?

“Tuurlijk. Maar het zijn precies dat soort rollen die ik als acteur wil spelen. Ik vind het niet interessant om mezelf te zijn. Ik ben hopelijk leuk gezelschap om eens lekker te gaan eten en gesprekken te voeren over literatuur, kunst of voetbal. Maar wie is daarin geïnteresseerd? Ik ben als Gene niet boeiend genoeg. Dus speel ik met veel plezier een Jodenvervolger die mensen zover krijgt dat ze een synagoge in brand steken.

“Ik ben ervan overtuigd dat de mens tot alles in staat is. Ook tot de slechtste dingen. Iedereen is op een bepaald ogenblik, in een bepaalde situatie, tot moord in staat. (nadrukkelijk) Iedereen.

Gene Bervoets als Omer Verschueren in de film 'Wil'. 'Het is een fantastische film, die verplicht kijkmateriaal in scholen zou moeten zijn. Laat jonge mensen maar zien wat de effecten zijn van extreem gedachtegoed.'Beeld RV

“Het is waarschijnlijk niet slim om dat in een interview te zeggen, veel mensen zullen denken: die gast is zot. Maar iedereen kan in een situatie belanden waarin het misloopt en waarbij de duivel die in je zit de overhand neemt. Je kunt dan alleen maar hopen dat je op zo’n moment beschaafd en rationeel genoeg bent om die woede te kanaliseren en er iets anders mee te doen. Muziek maken, schilderen of acteren, bijvoorbeeld. Dat zijn ook de momenten waarop het interessant wordt. Waarop je als acteur iets kunt losmaken bij je publiek, zodat de mensen over dingen nadenken.”

Is dat ook de reden waarom je die rol in Wil hebt aangenomen?

“Dat speelde mee. Je weet dat er verkiezingen aankomen. En je weet dat wanneer je die film nu aan jongeren laat zien, die misschien even gaan stilstaan bij het belang van het bolletje dat ze op de verkiezingsdag (9 juni, red.) gaan inkleuren. Kijk maar naar wat hier in Nederland is gebeurd. Ook daarom wilde ik dat die scène geen flauw aftreksel zou worden. Hitlers snorretje moest gaan trillen wanneer hij Omer aan het werk zag.

Wil is uiteindelijk een fantastische film geworden, die verplicht kijkmateriaal in scholen zou moeten zijn. Laat jonge mensen maar zien wat de effecten zijn van extreem gedachtegoed.”

Je was het voorbije jaar alomtegenwoordig op zowel tv als in de bioscoop. En dat terwijl een collega als Els Dottermans onlangs in Humo nog liet weten dat ze te oud en te duur geworden was om nog veel aan de bak te komen. Ben jij dan zoveel goedkoper?

“Dat weet ik niet. Er is, denk ik, ook een dosis geluk mee gemoeid. En het helpt natuurlijk wel dat ik er al jaren geleden voor gekozen heb om als freelancer te werken. Ik ben een vrije vogel. Altijd al geweest. Voor acteurs zoals Els, die lang bij een vast gezelschap hebben gewerkt, is het even aanpassen aan dat freelancebestaan en de onzekerheid die er onvermijdelijk mee samenhangt. Na het filmfestival heb ik nog draaidagen voor Arcadia, en er is de reünie van de Plastik Bags. Maar daarna is mijn agenda ook leeg.”

Zorgt dat voor onrust in het hoofd?

“Het wordt een gewoonte. Ik ben de laatste vijfentwintig jaar nooit zeker geweest dat ik over twee of drie maanden werk zou hebben. Maar er kwam altijd wel iets aangewaaid dat ik interessant vond.”

Ben je niet bang voor de dag waarop dat niet meer gebeurt?

“Als je bang bent, bevries je. Het komt erop neer bezig te blijven. En ervoor te zorgen dat je daarvoor niet van anderen afhankelijk bent.”

Hoe doe je dat?

“Door met eigen projecten en ideeën te komen. Ik heb met Tine net een pitch uitgewerkt voor zo’n nieuw project waaraan we de komende maanden willen schrijven. Sinatra is van Hoboken, heet het. Een familieverhaal waarin verleden en tegenwoordige tijd met elkaar verweven worden. We zijn nu aan het onderzoeken of het een film moet worden of beter een minireeks.”

Dat klinkt behoorlijk concreet.

“Het is een plan waarmee we al lang rondlopen en ik ben blij dat er eindelijk tijd en ruimte is om er samen aan te werken.

“Ik ben op een scharnierpunt in mijn carrière gekomen. Jarenlang heb ik als acteur een dienende rol gespeeld. In dienst van het verhaal, in dienst van de regisseur. Al heb ik die rol altijd wel op mijn eigen manier ingevuld. Ik probeer steeds om met mijn vertolking een scenario beter te maken. Door meer te spelen dan wat er op papier staat. Zo maak je het verschil.

‘Ik ben op een scharnierpunt in mijn carrière gekomen. Jarenlang heb ik als acteur een dienende rol gespeeld. Daarom wil ik deze keer de touwtjes zelf in handen houden.’Beeld Rebecca Fertinel

“Bij muziek zie je dat ook. Het is diegene die het interpreteert die ervoor zorgt dat een bepaald lied of een klassiek stuk een kunstwerk wordt. De muziek van de Stones wordt pas muziek van de Stones wanneer zij het spelen. Wanneer Herbert von Karajan een klassiek stuk dirigeert, klinkt dat anders dan wanneer een andere maestro dat doet.

“Als je zoals ik al jaren voor de camera staat, zie je soms hoe dingen anders en beter kunnen. Sinds een aantal jaar durf ik dat ook uit te spreken tegen de regisseurs met wie ik werk. In de meeste gevallen vinden die het fantastisch dat ik met hen meedenk. Maar af en toe bots je op iemand die je terugfluit zodra je wat dingen probeert. Dan vinden ze wat je doet te gek of beweren ze dat het publiek je vertolking niet zal geloven. Daarom wil ik deze keer de touwtjes zelf in handen houden.”

Sinatra is van Hoboken wordt dus je debuut als regisseur?

“Daar zijn we nog niet helemaal uit. Ik wil er namelijk ook zelf in meespelen. We zullen zien welke spagaat ik zal moeten maken. Het schrijfproces zal dat duidelijk maken. Sowieso besef ik dat het bijna onmogelijk is om zowel voor als achter de camera te staan. We hebben al een heel duidelijk idee wie de spelbegeleiding zal doen, zelfs de cast ligt min of meer vast. Het belangrijkste is dat het van ons is, dat we zelf de keuzes kunnen maken die je als speler niet kunt maken. Het geeft gewoon een heel goed gevoel dat we dit eindelijk samen doen. Het is hoog tijd dat dit ei gelegd wordt.”

Filmfestival van Oostende, van 26/1 tot en met 3/2, filmfestivaloostende.be.