Direct naar artikelinhoud
ColumnJana Antonissen

Ik heb mezelf lang geleden klemgezet door rond te bazuinen dat mijn boek bijna klaar was

Ik heb mezelf lang geleden klemgezet door rond te bazuinen dat mijn boek bijna klaar was
Beeld Damon De Backer

Journalist Jana Antonissen en auteur/theatermaker Julie Cafmeyer vertellen beurtelings over het leven.

Binnenkort zal het wat, twee jaar zijn dat wij deze pagina delen en we hebben ons nog nooit aan het genre van de epistolaire wisselcolumn gewaagd. Best zonde, bedacht ik bij het lezen van jouw laatste bijdrage. Eigenlijk wilde ik iets schrijven over seks als de ultieme snelkookpan. Maar dat zal voor de volgende keer zijn. Ik vermeld het maar om de lezer warm te houden. Je ziet, enige zelfpromotie is ook mij niet vreemd.

Vorige week las ik hier dat jouw roman af is, maar of, hoe en wanneer hij zal verschijnen blijft onduidelijk omwille van verdeelde meningen, evenals hevige vlagen van wat jij onzekerheid noemt, maar misschien ook wel opstandigheid is. Is die behoefte om dat papieren zwaard van Damocles de vuilnisemmer in te keilen, die drang om de voorbije paar jaar gewoon te deleten; is dat ook geen bescheiden verzet, een middelvinger naar doelmatigheid, andermans verwachtingen, en de eigen ambitie?

Enfin, ik wil maar zeggen; ik herkende dit vernielzuchtige verlangen. Ook mijn roman was eindelijk af. Dacht ik. De verteller moet nog meer loskomen van mijn hoofdfiguur, oordeelde mijn redactrice bij onze laatste ontmoeting. Ik was slimmer dan mijn hoofdpersonage; ze wilde meer van mijn intellect in de tekst terugvinden. Ja, ze weet het fragiele schrijversego heel goed te paaien.

Nu ben ik dus het hele boeltje aan het herschrijven. Voor de vijfde, misschien zesde keer; ik tel ondertussen niet meer. Even twijfelde ik om dit aan de grote klok te hangen. Ergens is het toch een tekortschieten, een mislukking totdat het tegendeel bewezen is. Dan herinnerde ik dat ik mezelf al lang geleden constructief klemgezet had – om jouw woorden maar even te lenen – door rond te bazuinen dat mijn boek bijna klaar was.

Zowat iedereen die ik hierover vertel, vraagt me of het nog van deze tijd is dat een redacteur zoveel macht bezit. Zeker en vast is mijn redactrice machtig. Maar zolang haar kritiek de roman beter maakt – dat besef moest even indalen, maar vooralsnog geef ik haar gelijk – zit er weinig anders op dan me te schikken.

Jij, daarentegen, schreef geen compromissen te zullen sluiten. Die onwil om te buigen heeft iets bewonderenswaardig. Of toch bijna. Want, daar ga ik eerlijk in zijn, het lijkt me ook geen sinecure met jou samen te werken. Ik ben benieuwd of die koppigheid vruchten afwerpt. Hoe denk jij trouwens over macht; als een archaïsch principe dat ontmanteld moet of als een kracht die ook productief kan zijn?

Julie, zoals ik het nu zie, zijn er twee opties. Ofwel ploeg ik verder vanuit de ietwat kromme redenering dat ik al te veel geïnvesteerd heb om op te kunnen geven; de sunken cost fallacy. Ofwel mythologiseer ik die onvoltooide roman zodanig dat ik er alsnog munt uit sla, net zoals Fran Leibowitz een hele carrière gebouwd heeft op haar veelbesproken writer’s block.

Hoe dan ook zou ik jou, mij, ons willen aanraden dat woekermanuscript niet weg te gooien. Je weet maar nooit.

Voel je vrij de openbare beantwoording van deze brief over te slaan. Je mag je antwoord ook gewoon in mijn oor komen fluisteren.

Collegiale groeten,

Jana