Reken niet op een zachte landing voor de wereldeconomie

Nu 2024 een maand oud is, blijft de algemene prognose voor de wereldeconomie voorzichtig optimistisch, waarbij de meeste centrale banken en analisten een zachte landing of mogelijk helemaal geen landing voorspellen. Zelfs mijn collega Nouriel Roubini, die bekend staat om zijn pessimistische kijk, acht de slechtste scenario’s het minst waarschijnlijk.

De CEO’s en beleidsmakers die ik sprak tijdens het World Economic Forum (WEF) in Davos vorige maand, deelden dit sentiment. Het feit dat de wereldeconomie in 2023 niet in een recessie terechtkwam, ondanks de sterke stijging van de rente, stemde veel experts optimistisch over de vooruitzichten voor 2024. Als hen werd gevraagd hun optimisme te verklaren, haalden ze ofwel de beter dan verwachte prestaties van de Amerikaanse economie aan, of voorspelden ze dat kunstmatige intelligentie een lang gehoopte productiviteitsstijging zou katalyseren. Zoals een minister van Financiën opmerkte: ‘Als je van nature niet optimistisch bent, zou je geen minister van Financiën moeten zijn.’

De economen in de wereld lijken deze visie te delen. Uit de Chief Economists Outlook van het WEF voor januari 2024 bleek dat een meerderheid van de respondenten weliswaar een milde mondiale inzinking voorzag in 2024, maar dat de meesten niet overdreven bezorgd waren en de verwachte groeivertraging zagen als een gezonde correctie op de inflatoire druk die wordt veroorzaakt door een buitensporige vraag.

Cruciaal verkiezingsjaar

Zelfs de ontwrichting van de wereldhandel door de Jemenitische Houthi-aanvallen op vrachtschepen in de Rode Zee en de aanhoudende oorlogen in Oekraïne en Gaza hebben de jubelstemming van analisten en leiders uit het bedrijfsleven niet getemperd. De Amerikaanse aandelenmarkt staat op recordhoogte, en zelfs het normaal gesproken conservatieve Internationaal Monetair Fonds heeft zijn groeivoorspellingen naar boven bijgesteld, waarbij de laatste World Economic Outlook de risico’s voor de mondiale groei omschrijft als ‘breed in balans.’ Dit is een belangrijke afwijking van de voorzichtige toon die het IMF gewoonlijk aanslaat om ministers van Financiën te ontmoedigen om onhoudbare uitgaven te doen.

In een cruciaal verkiezingsjaar waarin de kiezers in tientallen landen – die de helft van de wereldbevolking vertegenwoordigen – naar de stembus gaan, wordt al verwacht dat de overheidsuitgaven zullen stijgen. In de macro-economie staat dit fenomeen bekend als ‘politieke begrotingscycli’: zittende politici willen de economie stimuleren om hun herverkiezingskansen te vergroten, dus verhogen ze de overheidsuitgaven en lopen ze grotere tekorten op.

Ondanks de relatief positieve consensus duiden recente ontwikkelingen erop dat de risico’s voor de mondiale groei nog steeds neerwaarts gericht zijn. Om te beginnen ben ik zeer sceptisch over de bekendmaking van de Chinese regering dat de Chinese economie in 2023 met 5,2 procent is gegroeid.

‘Verloren decennium’

De groeicijfers van het bbp zijn al lange tijd een politiek beladen onderwerp in China, vooral het afgelopen jaar, toen president Xi Jinping zijn eenmansheerschappij consolideerde door talloze topfunctionarissen te ontslaan, waaronder zijn ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken. Nu de Chinese economie worstelt met deflatie, dalende vastgoedprijzen en een zwakke vraag, wordt het steeds duidelijker dat de economische problemen nog lang niet voorbij zijn – en dat Xi vastbesloten is om het verhaal naar zijn hand te zetten.

De combinatie van een langdurige economische inzinking en een instortende vastgoedsector kan China aan de rand brengen van een ‘verloren decennium’ zoals in Japan. De voor de hand liggende Keynesiaanse oplossing voor de instortende vastgoedondernemingen en de hoge schulden van lokale overheden is om directe geldoverdrachten naar de huishoudens te starten. Maar aangezien Chinese consumenten meer geneigd zijn om te sparen (in tegenstelling tot hun verkwistende Amerikaanse tegenhangers) en de staatsschuld al snel stijgt, lijkt een schuld-deflatiespiraal steeds waarschijnlijker.

Worsteling van Europa

Ondertussen wordt algemeen verwacht dat de Europese economische groei dit jaar matig zal blijven, ondanks het feit dat we in 2023 een recessie zijn ontlopen. Bovendien duidt de aanhoudende onwil van de Europese landen om te investeren in hun eigen defensie erop dat de mogelijke terugkeer van de voormalige Amerikaanse president Donald Trump in het Witte Huis in 2025 een pijnlijke aanpassing noodzakelijk zou kunnen maken. Het is alarmerend dat de Europese leiders zich niet lijken voor te bereiden op een dergelijk scenario, zelfs niet nu de oorlog in Oekraïne hun munitievoorraden sneller doet slinken dan ze kunnen worden aangevuld.

Europa worstelt ook met de negatieve economische gevolgen van de Inflation Reduction Act (IRA) van de Amerikaanse president Joe Biden, die belastingvoordelen gebruikt om Europese bedrijven te lokken. Hoewel de IRA ogenschijnlijk bedoeld is om de transitie van Amerika naar groene energie te versnellen, gaat het in wezen om protectionistisch handelsbeleid. De IRA heeft de Amerikaanse economie misschien een kortetermijnimpuls gegeven, maar de langetermijngevolgen zouden die van de Smoot-Hawley Tariff Act uit 1930 kunnen weerspiegelen. Toen werd een internationale handelsoorlog ontketend, die de Grote Depressie verergerde.

Bestedingsgolf in de VS

Toch is het handelsprotectionisme van Biden mild vergeleken met het plan van Trump om een tarief van tien procent te heffen op vrijwel alle geïmporteerde goederen, een stap die een ravage zou kunnen aanrichten in het mondiale handelssysteem. Het is begrijpelijk dat de Europese landen achter Biden staan, die – in tegenstelling tot Trump – herhaaldelijk heeft bevestigd dat hij het Russische expansionisme wil beteugelen.

Het is alarmerend dat zowel de Democraten als de Republikeinen in de VS niet geïnteresseerd lijken te zijn in het terugdringen van de overheidsuitgaven, laat staan in het terugdringen van het begrotingstekort. Ongeacht welke partij het Congres na de verkiezingen in november zal controleren, is het zo goed als zeker dat het tekort zal toenemen als gevolg van een bestedingsgolf. Maar als de reële rente hoog blijft, zoals velen verwachten, zou de regering gedwongen kunnen worden om te kiezen tussen het zeer impopulaire verkrappen van de begroting of het druk uitoefenen op de Federal Reserve om nog een inflatiegolf toe te staan.

Ondanks het wijdverbreide geloof dat de wereldeconomie op weg is naar een zachte landing, bieden recente trends weinig reden tot optimisme. Nu de wereld weer een turbulent jaar tegemoet gaat, moeten beleidsmakers en analisten in gedachten houden dat een zachte landing weinig betekent als de landingsbaan zich in een aardbevingsgebied bevindt.


De auteur Kenneth Rogoff, voormalig hoofdeconoom van het Internationaal Monetair Fonds, is hoogleraar economie en overheidsbeleid aan de Harvard Universiteit. Hij ontving in 2011 de Deutsche Bank Prize in Financial Economics. Hij is co-auteur (met Carmen M. Reinhart) van This Time is Different: Eight Centuries of Financial Folly (Princeton University Press, 2011) en de auteur van The Curse of Cash (Princeton University Press, 2016).

Copyright: Project Syndicate, 2024.
www.project-syndicate.org

Meer