Direct naar artikelinhoud
AchtergrondHoogbegaafdheid

Waarom hoogbegaafde kinderen vaak verkeerd begrepen worden: ‘De school schrok van de hoge IQ-score van onze dochter’

Waarom hoogbegaafde kinderen vaak verkeerd begrepen worden: ‘De school schrok van de hoge IQ-score van onze dochter’
Beeld Wouter Van Vooren

Hoogbegaafdheid is nog altijd iets dat ouders of leerkrachten moeten herkennen. Toch zijn maar weinig experts enthousiast over het idee om elk kind te laten testen. Maar wat dan wel? ‘Het grote probleem is nog altijd: wat is hoogbegaafdheid?’

Laten we met het goede nieuws beginnen: er is steeds meer aandacht voor hoogbegaafdheid. Zo start hogeschool PXL met een apart traject voor hoogbegaafde studenten in de lerarenopleiding.

Maar of hoogbegaafdheid herkend wordt, is nog altijd meer toeval dan dat hier een goed systeem aan ten grondslag ligt. Een kind treft een leerkracht met expertise op dit gebied, of ouder(s) maken er werk van.

Voor Lisa*, zelf werkzaam in het onderwijs, is dit een dagelijkse strijd. Haar dochter is 3,5 jaar, zit in de eerste kleuterklas en vertoont thuis tekenen van hoogbegaafdheid. Ze kan mensen en dieren tekenen, rekenen en begint letters te herkennen. Maar op school is dit niet zichtbaar. “Zij leiden daaruit af dat ze het niet kan, in plaats van: het kind laat het niet zien”, zegt Lisa.

Omdat Lisa en haar partner zelf hoogbegaafd zijn en dat erfelijk is, zijn ze hierop altijd al alert geweest. Bewust zochten ze een school uit met een kangoeroeklas. Maar het meisje mag geen klas verspringen en krijgt ook geen extra uitdagingen.

Volgens Lisa is er nog vaak een eenzijdig beeld over hoogbegaafdheid: het gaat om de uitblinkers van de klas. “Maar een sterke leerling is niet hetzelfde als een hoogbegaafd kind. Dat kan ook een leerling zijn die hard werkt. Tegelijkertijd zijn er hoogbegaafde kinderen met punten die tegenvallen. School is te traag of te saai of ze passen zich te veel aan.” Bij die leerlingen wordt hoogbegaafdheid dan ook niet snel herkend.

Waarom hoogbegaafde kinderen vaak verkeerd begrepen worden: ‘De school schrok van de hoge IQ-score van onze dochter’
Beeld Sven Franzen

Lisa en haar partner besloten hun dochter te laten testen. Uit die versimpelde test kwam alvast naar voren dat het kind meerbegaafd is en een minimaal IQ van 124 heeft. “De school schrok daarvan, ze hadden verwacht dat er een gemiddelde score zou uitkomen” vertelt Lisa.

Wanneer haar dochtertje thuiskomt, vraagt ze om aan het werk gezet te worden. Daarnaast heeft ze hobby’s waarbij ze zich kan ontwikkelen. “We zien haar groeien in vakanties. Ik vind het pijnlijk om te merken dat mijn kind bijleert in periodes dat ze niet naar school gaat. Zie dat maar om te draaien.”

Anders en onbegrepen

Dat ouders zelf – vaak de wanhoop nabij – op zoek gaan naar nieuwe uitdagingen voor hun hoogbegaafde kind, blijkt uit de populariteit van Content-Antwerpen, een externe plusklas in Edegem voor hoogbegaafde kinderen.

In 2022 begonnen Caroline Jacobs en Nathalie Vandoninck met acht leerlingen. Inmiddels zijn dit er meer dan vijftig. Ze komen vanuit heel Vlaanderen en volgen eens per week in verschillende leeftijdscategorieën een dagdeel les, tijdens schooltijd.

Niet zelden gaat dit om kinderen zoals de dochter van Lisa: ze onderpresteren op school en mogen daarom niet naar een plusklas. “Ouders lopen tegen een muur”, zegt Vandoninck. “Een beperking klinkt negatief, maar soms is het dat wel: deze kinderen zijn beperkt in het tonen van hun talent. Ze voelen zich anders en onbegrepen. Het kan een beperking zijn als de juiste begeleiding niet aangeboden wordt.”

Volgens statistieken zou 2,3 procent van de bevolking een hoog IQ hebben. Gemiddeld zit er in elke klas één kind met een IQ dat de 130 overstijgt, wat beschouwd wordt als de grens voor hoogbegaafdheid. Bijna 10 procent van de Vlaamse leerlingen is met een IQ boven de 120 ‘cognitief sterk functionerend’ – een aanzienlijke groep dus.

Hoewel de reacties van ouders, leerlingen en scholen op de externe plusklas van Content-Antwerpen alleen maar positief zijn, zegt Vandoninck dat het initiatief eigenlijk niet nodig zou moeten zijn. “Het is jammer dat ouders dit buiten scholen moeten oplossen. Het huidige onderwijsaanbod moet nog meer op maat gemaakt worden voor deze groep. Een plusklas alleen is niet voldoende: deze kinderen zijn alle dagen hoogbegaafd.”

Meer sensibilisatie

Vorig jaar verhoogde Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) het budget van 500.000 euro naar 1 miljoen euro per jaar voor de ondersteuning van hoogbegaafde kinderen. Dat vloeit door naar scholen en naar het interuniversitaire expertisecentrum Talent.

Het is een pleister op een grote wonde, zegt Kathleen Venderickx, professor binnen de leerstoel hoogbegaafdheid aan UHasselt en bestuurder van Exentra vzw. Dat expertisecentrum rond hoogbegaafdheid begeleidde inmiddels meer dan 15.000 hoogbegaafden.

Steeds meer scholen hebben aandacht voor het thema, maar de lerarenopleidingen schieten nog altijd tekort, stelt de expert. Venderickx maakt zich daarnaast ernstig zorgen om het dalende onderwijsniveau in Vlaanderen. “Dit is een ramp voor onze doelgroep. Zo raken ze niet op het niveau waar ze kunnen raken.”

Het succesrecept is volgens haar drieledig: compacten (het inkorten van lesstof, AB) en verrijken, versnellen mogelijk maken en deze leerlingen regelmatig uit de klas nemen. “Hoogbegaafdheid is talent dat begeleid moet worden, net als we doen bij topsporters. Als je dat goed doet zijn het fantastische kinderen die kunnen floreren in de maatschappij. Maar als ze geblesseerd raken, gaat het fout.”

'Hoogbegaafdheid is talent dat begeleid moet worden, net als we doen bij topsporters. Maar als ze geblesseerd raken, gaat het fout'
Kathleen Venderickx

De gevolgen kunnen groot zijn: deze leerlingen leren niet hoe ze moeten studeren en lopen later vast. Of ze ontwikkelen juist veel faalangst, stress en ernstige mentale problemen.

Ze raken tussen wal en schip: niet zelden blijven ze zitten, worden het schoolverlaters of halen ze geen diploma. Sommige kinderen isoleren zich of rebels gedrag vertonen, waardoor er eerder naar speciaal onderwijs gekeken wordt door zichtbare gedragsproblematiek dan naar een plusklas.

Toch zijn aparte scholen volgens Venderickx niet nodig. “Uit onderzoek blijkt dat 70 tot 80 procent van deze leerlingen heel goed kan functioneren als ze juist begeleid worden. We moeten ook niet vergeten wat zij kunnen leren in inclusief onderwijs.”

Ouder zkt. goede school

‘Wat is een goede school voor mijn kind?’ is een vraag die pedagoog en expert hoogbegaafdheid Lore Dewulf vaak hoort. Het antwoord is niet zo eenduidig: dat hangt af van het kind zelf, maar ook van de leerkracht en klasgenoten. “Voor mij is het daarom vooral belangrijk dat scholen een beleid hebben rondom hoogbegaafdheid of een zekere openheid om ermee aan de slag te gaan”, reageert ze.

Dewulf test in haar praktijk kinderen via een begaafdheidsonderzoek. Dat is meer dan een IQ-test, legt de pedagoog uit. “Niet alle hoogbegaafde leerlingen hebben een hoge score op hun IQ-test en hoogbegaafdheid staat niet gelijk aan hoog presteren.”

'Niet alle hoogbegaafde leerlingen hebben een hoge score op hun IQ-test en hoogbegaafdheid staat niet gelijk aan hoog presteren'
Lore DewulfExpert hoogbegaafdheid

Er zijn ook persoonlijkheidskenmerken aan verbonden, zoals een drang naar autonomie, een sterk rechtvaardigheidsgevoel en een kritische houding. Daarnaast hangt het samen met hoe intens je bent als persoon. Dewulf: “Die aspecten zijn vaak nog onderbelicht.”

Daarbij spelen bepaalde factoren in het nadeel van een kind. Gender bijvoorbeeld. “Meisjes vertonen meer kameleongedrag op school en blijven vaker onder de radar. Er zijn net zoveel hoogbegaafde meisjes als jongens, maar in plusklassen zitten meer jongens.”

Maar ook kinderen met een biculturele achtergrond hebben vaak met extra uitdagingen te maken. Ook zijn er kinderen die naast hoogbegaafdheid ook een ontwikkelstoornis hebben – en waarbij een van de twee onontdekt blijft.

Ouders moeten zelf de weg vinden naar de praktijk van Dewulf. Ze kunnen het IQ van hun kind ook laten testen in een Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB). Die testen zijn gratis. Zou een test bij alle leerlingen niet veel intellectueel talent blootleggen dat nu verborgen blijft?

De experts zijn alvast niet enthousiast. Venderickx is alleen voorstander van breed testen als het kwalitatief en degelijk gebeurt. Niet slechts een IQ-test dus, en zeker niet in een omgeving die niet veilig voelt voor een kind of met iemand die niet gespecialiseerd is in het afnemen van dergelijke testen. Een hoogbegaafd kind laat zich namelijk niet altijd automatisch zien op die momenten.

“Daarnaast zijn er kinderen met een IQ van 125 die meer nood hebben aan extra uitdagingen dan een kind met een IQ van 135. Dat staat niet zo vast.”

Privilege

Lisa wil in de toekomst haar kind uitgebreid laten screenen. Dat kost al snel 1.500 euro. “Wij hebben dit budget, maar veel ouders kunnen dit niet betalen.”

Ze legt daarmee de vinger op een pijnlijke plek. Kinderen met welgestelde en/of hoogopgeleide ouders die hun weg naar hulpverlening weten te vinden, zijn nu vaak beter af. “Er zijn nu sterke en hoogbegaafde kinderen die niet krijgen wat ze nodig hebben omdat ouders niet weten waar ze moeten zijn of omdat ze geen geld hebben. Zo krijg je klassenonderwijs”, stelt Lisa vast.

'Er zijn nu hoogbegaafde kinderen die niet krijgen wat ze nodig hebben omdat ouders niet weten waar ze moeten zijn of omdat ze geen geld hebben'
LisaMoeder van een hoogbegaafd kind

Dat is ook te zien aan de externe plusklas in Edegem. Ouders betalen daar 750 euro voor een trimester, wat neerkomt op tien weken een les van drie uur per week. Een traject bij de praktijk van Dewulf wordt ook niet vergoed.

Andere bril

Iedereen kijkt voor een oplossing in dezelfde richting: naar scholen. Meer middelen, meer personeel en kleinere klassen staan op de wensenlijstjes van de experts en ouders, maar vooral: meer kennis, zowel in de lerarenopleiding als in nascholing.

“Het grote probleem is nog altijd: wat is hoogbegaafdheid? Zorg ervoor dat leerkrachten het verschil weten tussen een sterk cognitief kind en een hoogbegaafd kind. Dat is haalbaar”, zegt Vandoninck.

Dewulf sluit zich hierbij aan. “Meer mensen in het onderwijs moeten een bril kunnen opzetten waarmee ze hoogbegaafde leerlingen herkennen. Het is namelijk geen gemakkelijk te herkennen profiel.”

Ze adviseert ouders verder om de communicatie met school heel kort te houden. “Zorg ervoor dat leerkrachten goed weten wat er thuis en op school gebeurt. Vaak zie je een groot verschil in gedrag. Dit kan een indicatie zijn voor verder onderzoek.”

Ze hekelt dat hoogbegaafde kinderen geen aanspraak kunnen maken op leersteun, terwijl het ook kinderen zijn met specifieke onderwijsbehoeftes. Hoogbegaafdheid is geen aandoening en komt ook niet voor in de rijtjes van de DSM (Amerikaans classificatiesysteem voor psychische aandoeningen, AB), waar autisme, ADHD of dyslexie wel onder vallen.

Of kinderen al dan niet extra zorg krijgen, hangt af van de school. Toch is ze positief gestemd. “We komen van een heel eng beeld van wat hoogbegaafdheid is. Dat beeld is aan het kantelen.”

Jong talent

Jules Hermans (27) staat inmiddels aan de andere kant van de lijn: hij is net klaar met zijn studies. Hij werkt als consultant bij BCG en rondde recent twee masters af als ingenieur.

Rond zijn 15de werd langzaam duidelijk dat hij hoogbegaafd was, vertelt hij. School ging hem altijd gemakkelijk af. Waar hij wel moeite mee had, was de omgang met leerkrachten. “Bij sommigen was ik de lieveling, anderen noemden mij de eikel van de klas. Omdat ik hoogbegaafd ben, had ik een enorm rechtvaardigheidsgevoel. Wanneer het ene kind gestraft werd en de ander niet, ging ik hard in de weerstand.”

Nu Hermans terugkijkt op zijn schoolperiode, had het hem vooral geholpen als er leerkrachten waren geweest die op de hoogte waren van hoogbegaafdheid en hem niet zagen als probleemkind, maar als iemand met potentie die extra uitdagingen nodig had, zegt hij. “Hoogbegaafdheid is niet zomaar een walk in the park, er kunnen problemen rond ontstaan.”

Tijdens zijn studie had hij veel aan de hulp vanuit Exentra: niet alleen om te leren plannen en doorzetten, maar ook om vanaf het tweede jaar zes extra vakken te volgen – iets waar hij zelf flink voor moest lobbyen. In zijn derde jaar richtte hij een onderneming op. “Je moet het vooral zelf doen”, zegt Jules.

Sinds hij weet dat hij hoogbegaafd is, ziet hij het als talent. “Daarvoor belemmerde het mij wel. Moest ik het nooit geweten hebben, had ik ook nooit het pad kunnen afleggen dat ik heb afgelegd. Dan had ik misschien een lager zelfbeeld gehad of het gevoel dat ik verwachtingen niet kon inlossen.”

Nieuwe school

De dochter van Lisa gaat binnenkort naar een nieuwe school, waar instructies standaard aangeboden worden op drie niveaus. “Bij deze nieuwe school zeiden ze: het zal voor ouders nooit snel genoeg en nooit goed genoeg zijn. We kunnen niet op alle noden van kinderen ingaan, dan stort het team in. Dat vond ik eerlijk”, vertelt ze.

Als leerkracht weet Lisa hoe het werkt in het onderwijs. “Verandering gaat traag. Scholen moeten een kans krijgen om meer expertise op te doen rond hoogbegaafdheid, maar het is de vraag of ik daar mijn kind voor wil opofferen. Ik heb het idee losgelaten dat mijn kind een aangename schooltijd gaat hebben op een school die precies op maat is. We zoeken naar een school die zo goed mogelijk matcht.”

*Lisa is een schuilnaam. Haar naam is bekend bij de redactie.