Tavi F. (36) en Irina V. (35) stonden terecht voor kindermoord en het opzettelijk onthouden van voedsel en verzorging met de dood tot gevolg. Het openbaar ministerie had voor beiden acht jaar cel gevorderd.

In mei 2012 beviel een amper 16-jarige Roemeense vrouw in een woning in Tienen. Ze was 23 weken zwanger. De kersverse moeder deed een beroep op F., de vader van het kind. Samen reden ze naar het ziekenhuis in Verviers, waar de dood van het jongetje werd vastgesteld.

In het kader van een onderzoek van de federale politie naar mensenhandel en seksuele exploitatie legden vrouwen uit het Roemeense prostitutiemilieu in Sint-Truiden belastende verklaringen af over F. en diens echtgenote V. Ze zouden de baby verstikt hebben en in een zak in de vuilbak hebben gegooid. Volgens de moeder wilde ze de baby houden maar was dat niet naar de zin van F. Die zou haar verplicht hebben om pillen te slikken om de zwangerschap af te breken.

Volgens de rechtbank werd kindermoord “niet buiten redelijke twijfel aangetoond”. Bij een huiszoeking in Tienen werd geen medicatie voor zwangerschapsonderbreking aangetroffen. In het ziekenhuis in Verviers was op een foto een normaal gevormde foetus te zien, zonder aanwijzingen van een lang postmortem interval.

Volgens de gerechtsdeskundige is het niet onaannemelijk dat een kind dat na 23 weken geboren wordt een natuurlijke dood sterft. “Op die leeftijd overleeft slechts 5,5 procent van de prematuur geboren baby’s”, zei dokter De Velter.