Direct naar artikelinhoud
Hondsdagen

Vroeger was niet beter. Vroeger was slechter

Het iconische Volkswagen-busje krijgt een nieuw, elektrisch jasje aangemeten.Beeld Volkswagen

Mark Coenen, adviseur en opleidingshoofd van de Hasseltse hogeschool PXL, gaat op wandel met de wereld.

Nostalgie is een straathond: je weet nooit wanneer die begint te blaffen.

Deze week las ik in de kranten dat het Volkswagen-busje uit de jaren 60 een elektrische make-over krijgt en dra weer op de markt komt.

Mijn hart maakte een sprongetje.

Dat busje staat in het overspannen, met wazige Polaroid-foto’s volgestouwde museum van mijn verbeelding in de zaal van de nooit gerealiseerde Wilde Dromen.

Zoals bij iedereen is dat een zaal waar je op je oude dag minzaam glimlachend om zoveel onnozelheid en branie zomaar een weekje in kunt verdwalen.

Mark Coenen.Beeld Illias Teirlinck

Ik heb de brieven nog, waarin ik met vriendjes van toen fantaseerde over de wereldreizen die we met zo’n zelfverbouwde loveboat op wielen zouden ma­ken. Want dat dankzij die babemagnet de meisjes als versgebraden duiven in onze mond zouden vliegen, daar be­stond bij ons, 16-jarigen met meer testosteron dan verstand, geen twijfel over.

Ik denk er dan ook aan om mij ooit zo’n bolide aan te schaffen en dan gezeten op de achterbank, want dat ding rijdt ongetwijfeld vanzelf, met mijn ge­liefden naar de mooiste zonsondergangen te tuffen. Die gebraden duiven vervangen we door een gezonde groente­- ­schotel, een kopje gember­thee en een vitaminepilletje. En op tijd naar bed.

Nostalgie werkt.

Kijk maar naar de pollepelstrijd tussen de tv-koks: Jeroen Meus kapitaliseert op virtuoze wijze op het gevoel dat de Vlaamse keuken van de bomma de beste keuken is en dat die nieuwlichters met hun vreemde zaden in het beste geval voorbijgaande hypes zijn, aangejaagd door de hipsters en de snobs en de foodies die niet voor chef hebben doorgeleerd. Ik zou een moord begaan om de aardappelpuree van ons moeder nog eens te kunnen proeven, maar verwijl steeds vaker in receptenboeken voor kikker­erwt­verslaafden en avocado­junks: het zal de leeftijd zijn.

Vroeger was niet beter.

Vroeger was niet beter. We praten onszelf een potpourri van ingebeeld geluk aan

Wij lijden allemaal aan een krampachtige nood om dat wél te vinden, omdat ons geheugen met ons op wandel gaat en die synapsen onthouden alleen de leuke dingen. Die misschien zijn gebeurd, maar misschien ook niet: we praten onszelf een potpourri van ingebeeld geluk aan, gemengd met wat bijgekleurde grootspraak en fantasie.

Vroeger was niet beter: vroeger was slechter.

Tienduizend jaar geleden waren we met 10 miljoen, binnen redelijk afzienbare tijd met 10 miljard.

Iedereen van nu heeft het aantoonbaar beter dan iedereen van toen.

Dat zeg ik niet, maar mensen die daar wél voor hebben doorgeleerd. Men leze er bijvoorbeeld De rationele optimist van Matt Ridley maar op na.

Naast de uitwisseling der lichaamssappen die voor het voortbestaan van de soort zorgde, is het dankzij de culturele uitwisseling van ideeën dat de mens tot op heden voor elk probleem een oplossing gevonden heeft.

We zijn met zijn allen samen veel slimmer dan elk apart.

Dat ik nu het gras voor de voeten van een legertje structureel cul­tuur­pessimistische wereldbeschouwers en columnisten wegmaai: het zij zo.

Voor de lokale doemdenkers die van zwartkijken een handige bijverdienste hebben gemaakt, viel er deze week alweer niet veel te lachen: blijkt dat er van de 34.676 slachtoffers van ‘terreur’ in de wereld er meer dan 99 procent buiten Europa vielen.

Nu dat weer. Daar gaat weer een sombere bijlage over de ondergang van het avondland.

De kinderen gingen deze week een dagje naar Bokrijk. Gemengde gevoelens hadden zij bij het leven in die lemen hutten, wat ik manmoedig probeerde te weerleggen.

“Maar die hadden toch geen terrorisme en opwarming van de aarde en internetvirussen”, probeerde ik.

Waarop de dertienjarige, kurkdroog: “Maar die waren wel allemaal dood op hun dertigste, hé pap.”

Tijd dat ze terug naar school kunnen. Ze beginnen zich te vervelen.