Direct naar artikelinhoud
Reportage

Ondertussen in het slachthuis: "Laat Michel Vandenbosch maar 's beesten de keel doorsnijden"

Werk­nemers aan de slag in een varkens­slachterij in Tielt.Beeld Tim Dirven

Hel en verdoemenis braken los voor de vleesindustrie, toen maandag beelden opdoken van mishandelde koeien op een slachtvloer in Izegem. Maar hoe verantwoorden de mensen in en rond slachthuizen – van veehouder en dierenarts tot slachter – voor zichzelf wat ze doen? "Beesten krijgen de tijd niet om dood te gaan, dat is het hele probleem."

en

Tussen Aalter en Roeselare – waar misschien wel meer dieren dan mensen wonen – houdt Jean Desmet (*) een goeie 300 runderen. “Mjin bisten”, noemt hij ze, zoals elke stielman dat doet in deze streek. Na zes maanden tot een jaar belanden ze in het slachthuis. “Natuurlijk verschiet je als je die vreselijke beelden uit dat slachthuis ziet, maar heb ik daar wakker van gelegen? Neen, dat niet.”

Een werknemer duwt op die undercoverbeelden met een stok in de aars van een koe omdat ze niet snel genoeg door een metalen gang loopt. Op een volgend fragment ­dondert een metalen tussenschot naar beneden op de ruggen van de dieren. In de laatste minuut kelen slachters een rund zonder enige ­verdoving.

'Natuurlijk verschiet je als je die vreselijke beelden uit dat slachthuis ziet, maar heb ik daar wakker van gelegen? Neen, dat niet'
Jean Desmet, veehouder

Toen de video viraal ging, liet de bevoegde minister, Ben Weyts (N-VA), het slachthuis per direct sluiten. Eerder stuurde Animal Rights al gelijkaardige filmpjes van een varkensslachthuis en een kippenbroederij de wereld in, beide in Tielt, eveneens in West-Vlaanderen.

Van veehouder tot slachter, van directeur tot vakbondsman, telkens voelen ze zich vreselijk onterecht aangevallen wanneer de dierenmishandeling in de slachthuizen ter sprake komt. “In Izegem zijn de werknemers vooral furieus omdat ze zonder werk zitten”, zegt Connie Demonie, gewestelijk secretaris van het ABVV. “Iedereen heeft de mond vol van dierenwelzijn. Maar denkt er ook iemand aan het werknemerswelzijn?”

De minister en de dierenrechtenactivisten zijn in hun ogen eerst en vooral hypocriet. “Laat die Michel Vandenbosch (voorzitter van Gaia, TP/MM) maar eens beesten bijeendrijven en de keel doorsnijden”, zegt een ingewijde. “Wij weten hoe het moet. Laat ons onze stiel doen.”

Gesloten wereld

Noem het de hardheid van mensen die opgegroeid zijn tussen beesten van 700 à 800 kilogram. Want dit is een gesloten wereld, waar de veehouderijen en de slachthuizen overgaan van generatie op generatie. “Soms geef je de koeien inderdaad een tik, maar alleen als het niet anders kan. Ze zijn niet altijd gewillig, hoor”, zegt boer Desmet. “Mijn been is ooit kapot gestampt door een koe. Daar heb ik jaren last van gehad. En elk jaar worden er boeren aangevallen door een springstier, soms zelfs met de dood als gevolg.”

Toch ziet hij zijn beesten doodgraag. “We soigneren ze tot en met. De zondag uitgaan? Vergeet het. Elke dag zijn we van vijf uur ’s ochtends tot negen uur ’s avonds bezig. Ik ben de gelukkigste mens ter wereld als ik zie dat mijn beesten content zijn.”

Gesloten wereld
Beeld Tim Dirven

‘Al die heisa om een koebeest’

De dierenartsen zijn de buitenstaanders die het vaakst binnenkomen in de slachthuizen. In principe is er bij elke slachting in deze bedrijven een dierenarts aanwezig. Zij hebben een dubbele opdracht. Voor het federale voedselagentschap controleren ze of het vlees naar de winkelrekken mag. Voor de Vlaamse regering kijken ze of de dieren een goede behandeling krijgen.

“Ik ben al in slachthuizen voor runderen, varkens en kippen geweest”, zegt Virginie Walgraeve, zelfstandig dierenarts. “Nergens verliep alles volledig zoals het hoort. De mentaliteit is er anders dan die van de doorsnee Vlaming. Niemand in de vleesverwerkende industrie vindt die beelden erg voor het vee. Wel voor de directie en het personeel. Al die heisa om een koebeest, dat snappen ze niet.”

'Ik ben al in slachthuizen voor runderen, varkens en kippen geweest. Nergens verliep alles volledig zoals het hoort'
Virginie Walgraeve, zelfstandig dierenarts

Meerdere dierenartsen en experts geven aan dat deze undercoverbeelden geen spijtige uitzondering zijn. Wat ze zelf nog zagen? Koeien die zware stokslagen krijgen bij het uitladen of ­elektroshocks bij het voortdrijven. Levende varkens die in een heet broeibad gegooid worden, terwijl ze dan allang dood moeten zijn. “In elk slachthuis kun je dit soort opnames maken”, zegt een hooggeplaatste insider. “Zeker wanneer je, zoals Animal Rights, zestig uur lang de camera’s laat draaien.”

De dierenartsen zijn bang om tegen de slachters in te gaan, omdat ze snel agressief worden. “Dan sta je daar als jonge vrouw tegenover een beer van een vent met een mes of een stok”, getuigt een dierenarts. “Durf die maar eens tegen te spreken.”

Dierenarts Virginie Walgraeve : "De mentaliteit in de slachthuizen is er anders dan die van de doorsnee Vlaming."Beeld Bas Bogaerts

Wanneer de dierenartsen klachten over dierenwelzijn melden, neemt de directie ze vaak niet serieus. “Boetes deren de directeurs niet”, zegt Walgraeve. “Wat maakt die duizend euro hen uit?” Hun frustratie wordt nog vergroot doordat de Vlaamse overheid hun klachten weinig gehoor zou geven. Bij de zesde staatshervorming verhuisde deze bevoegdheid naar Vlaanderen, maar daar kijken maar 22 inspecteurs toe op de hele dierensector.

“Het frustreert me enorm dat ik geen macht heb om werkelijk wat aan het dierenleed te doen”, zegt een andere dierenarts. “Ooit heb ik tegen een chauffeur die koeien mishandelde klacht na klacht ingediend. Hij stond me gewoon in mijn gezicht uit te lachen.”

Veel buitenlanders

Waarom de bevraagde dierenartsen dan in de slachthuizen blijven werken? Het is een makkelijke bijverdienste. Er zijn veel te veel dierenartsen in ons land, vaak draaien hun praktijken niet geweldig. Zeker aan het begin van hun carrière gaan ze dan maar in de slachthuizen controles doen. Het cliché van de potige, oudere veearts op de slachtvloer gaat al lang niet meer op. Vooral vrouwelijke dierenartsen maken er nu de dienst uit. “Niemand heeft, wanneer hij is afgestudeerd, de ambitie om in een slachthuis te gaan werken”, zegt een anonieme dierenarts. “Maar de uren zijn flexibel. Voor mij, als moeder van drie ­kinderen, komt dat goed uit.”

En dan zijn er de slachters zelf. Voor hun harde en vuile job strijken ze niet meteen een stevige vergoeding op. Per maand krijgen ze 1.200 à 1.300 euro netto. Vaak lopen er meer buitenlanders rond dan Belgen: Bulgaren, Polen, Marokkanen, Ghanezen, Kenianen, Tsjetsjenen. Meer dan tien nationaliteiten in een bedrijf is geen uitzondering.

Voor hun harde en vuile job strijken de slachters niet meteen een stevige vergoeding op. Per maand krijgen ze 1.200 à 1.300 euro netto

In landen als Bulgarije en Polen zijn er interimkantoren die specifiek slachters en beenhouwers rekruteren voor de Belgische markt. In West-Vlaanderen werken dan weer opvallend veel Noord-Fransen. “Die rijden tot 250 kilometer op en af om elke dag hier hun job te kunnen doen”, zegt Miguel Stevens, dierenarts en lead auditor voedselveiligheid.

Al die nationaliteiten maken communicatie op de vloer moeilijk. Vaak moeten de ploegbazen zich behelpen met gebarentaal. De procedures worden uitgelegd aan de hand van pictogrammen. “De werknemers beschouwen de dieren niet meer als een levend wezen”, zegt Walgraeve. “Je ziet bij hen geen empathie of mededogen. Die dieren zijn producten."

Dat de harde hand vaak regeert, bevestigt een ex-werknemer van een West-Vlaams slachthuis, en niet dat van Tielt of Izegem. “De beesten werden wel eens geslagen wanneer ze de vergassingsruimte niet wilden betreden. Niet met elektroshocks, maar met een stokslag op de bil. Als ze blijven staan, moet je ze nu eenmaal doen bewegen.” Veel introspectie komt daar niet bij kijken. “Onder collega’s wordt daar niet over gepraat”, gaat dezelfde man verder. “Op den duur is het gewenning. En als je je werk verlaat, denk je er gewoon niet meer aan.”

Veearts Virginie Walgraeve: "De werknemers beschouwen de dieren niet meer als een levend wezen. Het zijn producten."Beeld Tim Dirven

Dierenartsen leggen de link tussen de herkomst van de werknemers en hun werkwijze. “In hun cultuur is er een andere gevoeligheid tegenover dierenwelzijn”, zegt Stevens. “De slachthuizen proberen dat nu wel op te vangen met opleidingen. Bij ons staat dierenwelzijn ook nog maar tien à vijftien jaar op de agenda. Hou er ook rekening mee dat sommigen uit oorlogsgebieden komen. Die hebben soms hun familie zien afmaken. Dan sta je wel anders tegenover het doden van een dier.”

Thomas De Roover De Brauwer, directeur van het slachthuis in Tielt, bestrijdt dat oordeel. “Er is geen enkele link tussen de afkomst van de ontslagen werknemers en de wreedheden die op de beelden te zien zijn. Het ging om een mix van binnenlandse en buitenlandse werkkrachten.”

'Hou er rekening mee dat sommigen uit oorlogsgebieden komen. Die hebben soms hun familie zien afmaken. Dan sta je wel anders tegenover het doden van een dier'
Miguel Stevens, dierenarts en lead auditor voedselveiligheid

In het slachthuis van Izegem werkten ze echter noch met interimmers, noch met buitenlanders. Ondanks herhaaldelijk aandringen wou Louis Verbist, de directeur van dit slachthuis, ons niet te woord staan.

Hoewel de vleesconsumptie in ons land daalt, worden er wel steeds meer runderen geslacht. In totaal ging het vorig jaar in Vlaanderen en Brussel om 272 miljoen dieren. Voor Vlaanderen alleen al zijn er 70 slachthuizen – 45 daarvan zijn voor runderen, varkens en kalveren, 25 voor pluimvee. Zo’n tweeduizend mensen zijn er in de sector actief. De bedrijven zijn haast allemaal grote mastodonten omdat de concurrentie moordend is en de winstmarges flinterdun.

"We willen de werknemers zoveel mogelijk het gevoel geven dat ze bekeken kunnen worden", zegt slachthuisdirecteur Thomas De Roover De Brauwer. "Dat zorgt voor een grote sociale controle."Beeld Tim Dirven

De laatste jaren is de snelheid van het slachten alleen maar toegenomen. In de nieuwste slachthuizen jagen ze er tot 700 varkens per uur door. Enkel door die opgedreven snelheid zouden ze toch nog enige winst kunnen boeken. Als ze het slachtproces moeten stilleggen voor een weerbarstig varken of rund, verliezen de bedrijven (te) veel geld. “Ik zie mezelf als een dierenvriend, maar de druk is groot om er heel veel per dag door te jagen”, zegt een voormalig slachter. Vandaar dat de dieren worden opgepookt met stokken of prikkelaars. “Op den duur krijgen die beesten niet meer de tijd om dood te gaan”, zegt een expert. “Dat is het hele probleem.”

'De supermarkten dwingen prijzen af die voor de veehouders te laag zijn om uit de kosten te geraken. Zo krijg je excessen zoals op die video'
Hendrik Vandamme, Algemeen Boerensyndicaat (ABS)

De grote vier

Voor die commerciële druk zouden 'de grote vier' verantwoordelijk zijn. Carrefour, Colruyt, Delhaize en – “nog het ergst van allemaal” – slagerij Renmans. “Die supermarkten begeven zich naar veemarkten in Ciney en Brugge en dwingen prijzen af die voor de veehouders te laag zijn om uit de kosten te geraken”, zegt Hendrik Vandamme van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS). “Zo kan het vlees laaggeprijsd in de winkel liggen. Wat je op die video ziet, is een van de excessen die die ongelooflijke druk teweegbrengt.”

Rik Renmans, zoon van de oprichter van Renmans, wijst die aantijgingen resoluut van de hand. “De hele grootdistributie doet meer dan genoeg inspanningen om de slachthuizen een correcte prijs te geven voor hun vlees. Het gaat niet om de snelheid van het slachten, wel om de manier waarop je het doet. De mensen op de beelden van Animal Rights hebben verkeerd gehandeld. Daar kunnen wij als slagerij niks aan doen.”

'De mensen op de beelden van Animal Rights hebben verkeerd gehandeld. Daar kunnen wij als slagerij niks aan doen'
Rik Renmans

Wie heeft gelijk in dit spelletje zwartepieten? “Het gaat om een gedeelde verantwoordelijkheid”, benadrukt de Gentse professor Stefaan De Smet van de Belgian Association of Meat Science and Technology (BAMST). “De druk is er ongetwijfeld, de marges zijn klein, maar de sector zelf moet ook beseffen dat dierenwelzijn tegenwoordig hoog op de agenda staat. Een snel en sterk geautomatiseerd slachtproces kan zeker samengaan met dieren­welzijn.”

Geen gruwelland

Uiteraard zijn het niet allemaal dierenbeulen in de Belgische slachthuizen. Het lijkt misschien zo door de ophef van de laatste maanden, maar België is geen gruwelland voor dieren. In internationaal onderzoek is ons land steevast een middenmoter. Scandinavië en Zwitserland doen het beter, de zuidelijke landen slechter. De beroepsfederatie van de slachthuizen (Febev) klaagde deze week ook zelf het dierenleed aan in Izegem. De sector sloot een convenant met de minister, er zijn op steeds meer plaatsen animal welfare officers die erop toezien dat de dieren waardig aan hun einde komen.

'Vleeseters eisen producten van excellente ­ kwaliteit, maar willen daar niet voor betalen'
Silvie Vanhout, managing partner van de Retail Academy

Het slachthuis van Tielt gaat nog verder dan het sectorconvenant. Eerder dit jaar bestempeld als ‘horrorslachthuis’, willen ze nu een ‘modelslachthuis’ worden. De hele maand september geeft het bedrijf rondleidingen, en ze werken nauw samen met de Thomas More Hogeschool. De werknemers volgen een opleiding ‘Dier en Welzijn’, een twaalftal camera’s monitoren het slachtproces. De slachthuisdirecteur bood de Vlaamse overheid zelfs aan de beelden te livestreamen, maar daar kwam nooit antwoord op. “We willen de werknemers zoveel mogelijk het gevoel geven dat ze bekeken kunnen worden”, zegt slachthuisdirecteur Thomas De Roover De Brauwer rechtuit. “Dat zorgt voor een grote sociale controle.”

Ook de dierenartsen zien de geleidelijke verbeteringen. “Vroeger zat de infrastructuur van de slachthuizen slecht in elkaar en konden dieren zich makkelijk kwetsen”, beklemtoont Miguel Stevens. “Nu gaat het veelal om menselijke fouten.”

De kentering zit overal, ook bij de boeren. “Vroeger durfden we al eens brutaler te zijn, nu doen we er alles aan om die beesten tiptop af te leveren”, zegt Desmet. “We hebben er zelf ook alle belang bij dat ze zonder stress grootgebracht en geslacht worden.” Opgehitste beesten geven immers vlees van mindere kwaliteit.

"De werkdruk ligt hoog in slachterijen, maar de sector moet beseffen dat dierenwelzijn hoog op de agenda staat", zegt professor Stefaan De Smet.Beeld Tim Dirven

Daar is het hoge woord eruit: de kwaliteit van het vlees. Waar de sector keer op keer naar verwijst, is de huichelarij van de vleeseter. “Zij eisen producten van excellente ­kwaliteit, maar willen daar niet voor betalen”, zegt Silvie Vanhout, managing partner van de Retail Academy. En ze worden steeds gevoeliger voor dierenwelzijn, maar dat mag ook al geen gevolgen hebben aan de kassa.

“Een eerlijke prijs voor een eerlijke sector, dat zou een mooie deal zijn”, besluit boer Desmet. “Maar wat hebben de boeren daarin te zeggen? Wij kunnen ons niet weren. Ach, kent u Willem Vermandere? Vwortdoen. Dat is ons motto.”

En de consument? Die moet ook maar eens voor de spiegel durven te gaan staan.

(*) Jean Desmet is een schuilnaam.