Belga

Aanraken mag toch nog…?

Een man kocht twee visschalen als bruidsgeschenk. Later ontdekken agenten een diefstal in die winkel. Zijn vingerafdrukken staan op gestolen spullen uit die winkel. Is hij die dief omdat hij ooit iets mispeuterd heeft waardoor zijn vingerafdrukken in een databank steken en die matchen met de vingerafdrukken in de winkel?

analyse
Analyse

Het was één van de tientallen uitspraken die de 60ste kamer van de correctionele rechtbank van Brussel vorige week deed. Een man stond terecht voor "‘het ontvreemden van een hoeveelheid keukenmateriaal", in gewone mensentaal een ordinaire zaak van diefstal.

Maar achter dit triviale dossier zit een werkwijze en vooral een denkpatroon die de wenkbrauwen doet fronsen.

De voorgeschiedenis

Op 23 november 2016 belt om iets voor vijf uur ’s ochtends een man de politie van de Brusselse zone Zuid. De beller is gewekt door nachtlawaai. Een patrouille komt ter plaatse en ziet op een verlaten achterplaats van de woning een aantal dozen staan met keukengerei. Dat is verdacht want de bewoner zou niet weten hoe dat materiaal daar is gekomen. 

Op het eerste gezicht lijkt het duidelijk: de dieven zijn betrapt en halsoverkop gevlucht

De politiemensen gaan verder in het verlaten gebouw en vinden op de grond van de tweede verdieping een brandende zaklamp en een 
openstaand venster.

Op het eerste zicht lijkt het duidelijk: de dieven zijn betrapt, hebben de buit achtergelaten en zijn halsoverkop gevlucht.

Als de politie nog wat verder stapt, zien ze dat er in een aangrenzende winkel van keukenmateriaal is ingebroken en daarmee wordt hun
veronderstelling bevestigd. De technische recherche wordt erbij gehaald en neemt vingerafdrukken. 

Een jeugdzonde

Die vingerafdrukken leveren een match op met een zekere S.A. Die man zat negen jaar geleden kort in de gevangenis en om die reden zaten zijn vingerafdrukken nog in de databank. Maar afgezien van deze jeugdzonde, zo omschrijft de advocaat de feiten, leidde de man een leven zonder dat hij nog problemen had met politie of justitie. Tot het najaar van 2016 dus.

Op basis van de ‘match’ van vingerafdrukken wordt hij verhoord door de politie.

Belangrijk detail: zijn vingerafdrukken worden teruggevonden op een aantal voorwerpen maar niet op de gevonden zaklamp.

S.A. ontkent in alle toonaarden wat dan ook met de feiten te maken te hebben. Hij weet van niets. 

Twee visschalen en - gelukkig - de kassaticketjes

Geprikkeld door het verhoor besluit de man toch ’s te gaan kijken naar de plaats van de feiten. En daar aangekomen beseft hij dat hij effectief in die winkel geweest is. En zoals dat gaat in een winkel, bekijkt hij er de zaken en neemt een en ander ook ‘s vast om van naderbij te bekijken. Meer, hij koopt twee visschalen als bruidsgeschenk. En gelukkig voor hem, daarvan heeft hij nog twee kassaticketjes.

S.A. begrijpt nu waarom hij in dit dossier betrokken is geraakt. Zijn vingerafdrukken hebben te maken met zijn winkelbezoek, niet meer
of niet minder dan dat. Hij is opgelucht omdat hij de puzzelstukken van het verhaal bij elkaar gelegd heeft en contacteert de verbaliserende politieagent opnieuw per mail met in bijlage de twee kassaticketjes als bewijs.

Maar die mail met bijlage wordt merkwaardig genoeg niet opgenomen in het dossier.

Moeten ex-gedetineerden voortaan dan met handschoenen aan gaan winkelen?

De man verscheen vorige week dus voor de Brusselse correctionele rechtbank en die heeft gelukkig voor hem wel oren naar zijn verhaal. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van S.A. wel steek houdt, zeker ook omdat ze gestaafd wordt door de twee kassatickets. "Twijfel speelt alleszins in zijn voordeel zodat hij dient te worden vrijgesproken."

De gerechtskosten zijn ten laste van de Belgische Staat maar S.A. moet wel opdraaien voor de kosten van zijn verdediging.

De afloop bewijst dat het justitiële systeem gewerkt heeft, al blijft het voor de betrokkene een erg onverkwikkelijke zaak. Wat voor u en mij als winkelbezoeker eigenlijk de normaalste zaak van de wereld is, is dat voor hem als ex-veroordeelde blijkbaar niet.

Kristof Lauwens, de advocaat van S.A., verwoordt het cynisch. “Moeten ex-gedetineerden voortaan dan met handschoenen aan gaan winkelen?” De stigmatisering maakt dat S.A. vooral zijn onschuld moest bewijzen terwijl in een rechtsstaat eigenlijk omgekeerd zou moeten  gewerkt worden. 

De stigmatisering maakt dat een verdachte zijn onschuld moest bewijzen terwijl in een rechtsstaat eigenlijk omgekeerd zou moeten gewerkt worden. 

Maar deze ogenschijnlijke triviale kwestie geeft vooral ook aan dat er een groot verschil is tussen een vaststelling en een bewijs.

Gerechtsdeskundigen herhalen het keer op keer in koor: als u morgen achteloos een sigarettenpeuk weggooit en een paar uur later gebeurt op die plaats een overval, bewijst die peuk uw aanwezigheid op die plaats, niet uw betrokkenheid bij de overval.

Zeker met de steeds luidere roep om uitgebreidere databanken allerhande doen we er met zijn allen goed aan het verschil tussen bewijs en vaststelling duidelijk te blijven zien. Het verhaal van S.A. toont aan dat een troebele kijk leidt tot een dubieuze aanpak. 

Meest gelezen