Eerst was er de uitzonderlijke harde vorst in de nacht van 19 op 20 april. De temperatuur ging toen naar min vier met zware gevolgen voor de fruitteelt. “Bij de peren resulteert dat vooral in kleinere vruchten”, zegt Busschaert die gespecialiseerd is in het opmaken van rampendossiers binnen de landbouw. “Maar bij de appelen is er veel verlies. Er zijn telers die hun boomgaard niet eens geplukt hebben omdat het de moeite niet was.”

Kom maar plukken

Voor de gewone akkerbouw waren er weinig problemen door de vorst. “Maar verschillende teelten werden wel getroffen door de extreem droge periode in april, mei en juni. Bij de aardappelen waren er opbrengstverliezen tot meer dan 50 procent bij de primeurs. Bij de bewaaraardappelen gaat het vooral over het klassieke bintje, daar zien we opbrengsten die vaak maar 70 procent bedragen van het normale gemiddelde. Vroege erwtjes en spinazie kregen ook klappen. En bij de vlasboeren zien we in de kuststreek percelen met 75 à 80 procent verlies.” Ook de oogst van boontjes kreeg klappen. Landbouwer Luc Caenepeel uit Kemmel stelde onlangs zijn veld open voor mensen die voor 5 euro boontjes mochten komen plukken. “Door de droogte staat er amper 1.000 kilogram bonen, onder de 4.000 is het niet rendabel om te oogsten. Daarom hopen we zo nog iets te recupereren.” “Een sector die vaak vergeten wordt, is de sierteelt”, zegt Busschaert. “Daar zien we ook zware verliezen.”

Niet alles terugbetaald

Beide rampen werden door minister van Landbouw Joke Schauvliege (CD&V) erkend zodat boeren tot 31 januari een dossier kunnen indienen. “Die zullen voor de droogte minimaal 34 miljoen euro en voor de vorst minimaal 17,6 miljoen euro bedragen”, meent Busschaert. “Maar dat betekent niet dat de boeren dat geld allemaal terug zullen krijgen. Ze worden maar – afhankelijk van het hebben van een verzekering – voor 40 tot 80 procent terugbetaald. Boeren die het al moeilijk hadden door eerdere rampen, zoals de overvloedige regen van 2016, komen nu nog meer in de problemen.”