Direct naar artikelinhoud
Interview

Paula Sémer: "Al dat deeltijds werken is voor vrouwen geen goeie zaak. Je kunt een kruis maken over je carrière"

In de nieuwe reeks 'De Vrouwenafdeling' praat Stef Selfslagh met zes vrouwen over wat het betekent om anno 2018 vrouw te zijn. Deel 1: tv-maker op rust Paula Sémer (92).
Beeld Jef Boes

Ze maakte zowel de invoering van het vrouwen­stemrecht als de uitvinding van de pil mee.Als íémand de huidige genderrevolutie in een historisch perspectief kan plaatsen, is het voormalig televisiemaker Paula Sémer (92) wel. "Het feminisme iets van vroeger? U maakt een grapje, neem ik aan?"

Een knalgele MUG-ambulance valt in het residentiële Watermaal-Bosvoorde net iets meer op dan elders. Het exemplaar dat met brandende zwaailichten op de parking staat van residentie Les Séquoias – het appartementsgebouw waarin Paula Sémer woont – wordt dan ook druk bekeken: op zowat elke verdieping worden gordijnen opzijgeschoven en verschijnen nieuwsgierige ogen tussen de bladeren van strategisch opgestelde sanseveria’s.

‘Er zal toch niks met Paula Sémer zélf aan de hand zijn?’, vraag ik me af, terwijl ik naar de lift van het complex loop. Per slot van rekening is Magere Hein dit jaar al Terry Van Ginderen en Mies Bouwman komen wegkapen. Misschien heeft Zijne Spichtigheid wel plannen om nog meer tv-iconen op te eisen.

'Ik kan er met mijn verstand niet bij dat Catherine Deneuve #MeToo een heksenjacht noemt'
Paula Sémer

Maar mevrouw Sémer is very much alive and kicking, blijkt wanneer ik haar appartement betreed. Nog voor we ons in haar salon hebben genesteld, is ze zich al op welbespraakte wijze aan het opwinden over de Franse actrice Catherine Deneuve.

“Ik kan er met mijn verstand niet bij dat Deneuve – toch een toonbeeld van schoonheid en elegantie – #MeToo een heksenjacht noemt. Natúúrlijk hebben de mannen die zij in haar leven heeft afgewezen haar nooit bedreigd: ze is een ster, een diva. Maar vrouwen die niet over een godinnenstatus beschikken, zijn wél kwetsbaar in het gezelschap van mannen met een teleurgesteld libido.”

Bijna drieën­negentig is ze. Ze heeft net een hoornvliestransplantatie ondergaan om oprukkende blindheid af te weren. En toch klinkt haar lach even helder als een tik tegen een Val-Saint-Lambert-vaas, zijn haar rimpels er nog altijd niet in geslaagd om haar meisjesachtige gelaatstrekken te overwoekeren en brandt het vuur in haar ogen feller dan de olympische vlam in PyeongChang, onlangs. Op het einde van ons gesprek zal ze glimlachend zeggen: “Ik had me voorgenomen om tijdens dit interview de bedaarde en evenwichtige vrouw te zijn. Maar ik heb me toch weer over van alles en nog wat druk gemaakt. Het is sterker dan mezelf.”

Voor de jonkies onder u: qua ‘zich druk maken’ heeft Paula Sémer een zekere reputatie. Al in de jaren 50 maakte ze voor de openbare omroep televisieprogramma’s waarin ze opkwam voor de rechten van de vrouw. Als er heilige genderhuisjes gesloopt moesten worden, deed de microfoon van la Sémer niet zelden dienst als sloopkogel. Anticonceptie, masturbatie, gelijke kansen, de economische onafhankelijkheid van de vrouw: alle thema’s die in het Vlaanderen van toen slechts op fluistertoon besproken werden, kwamen in haar uitzendingen onbeschut aan bod.

Paula Sémer: "Sommige mannen op de BRT vonden: dat vranke wijf moet kapot."Beeld Jef Boes

Alleen over seksueel grensoverschrijdend gedrag – hét thema van het #MeToo-jaar 2017 – maakte ze nooit een programma. Omdat het seksueel intimideren van vrouwen in die tijd even gewoon was als roken op de kraamafdeling van een ziekenhuis?

“Omdat we toen andere prioriteiten hadden”, corrigeert ze me. “Het recht op betaalde arbeid, gelijk loon voor gelijk werk: dát waren de thema’s die ons bezighielden. Maar dat betekent niet dat we niet wisten wat seksuele intimidatie was. Zolang ik voor de radio werkte (Sémer startte haar loopbaan als actrice in hoorspelen, red.), viel het allemaal best mee. Maar toen ik in 1953 naar de televisie overstapte, was het alsof ik terechtkwam in een bende losgeslagen college boys. Er waren mannen die mij op een charmante manier probeerden te versieren. Maar er waren er ook die ronduit vernederend waren. Die mij na een afwijzing toesnauwden: ‘Moet ik ervoor betalen, misschien?’ Alsof ik een hoer was.

'Als ik met vrouwelijke collega’s aan het vergaderen was, zeiden de mannen: we zullen eens gaan zien of we de vrouwtjes niet moeten helpen'

“Op een dag – ik was nog omroepster – ging ik naar de mess om een stukje te eten. Een van de bazen van de RTBF was er ook, stomdronken. Terwijl ik stond aan te schuiven, doopte hij zijn vingers in de mayonaise en greep hij met beide handen mijn borsten. Ik heb hem van mij afgeduwd en hem een paar dagen later de rekening van de droogkuis gestuurd.

“Een andere keer was ik met een aantal vrouwen aan het vergaderen: we waren een programma over borstkanker aan het voorbereiden. Plots kwam er een mannelijke collega binnen. Ladderzat. Hij keek ons aan en riep: ‘Hoe zit dat hier, met al die lesbische vrouwen?’ Toen ik hem de deur wees, is hij mij te lijf gegaan. Ze hebben ons uit elkaar moeten halen.”

Kon u bij de mannelijke directie van de BRT terecht met dit soort verhalen? Of werd er – mannelijkheid oblige – eens goed mee gelachen?

“De directie wist veel, maar deed niks. Er was een grote solidariteit onder de mannen. Toen ik bij mijn baas mijn beklag ging doen over die kerel die mij had aangevallen, kreeg ik te horen: ‘Je weet toch dat je hem niet moet tegenspreken als hij gedronken heeft?’

“De dominantie van de mannen, je kon daar als vrouw niet tegenop. Als ik met vrouwelijke collega’s aan het vergaderen was, zeiden de mannen: ‘We zullen eens gaan zien of we de vrouwtjes niet moeten helpen.’ Heel wat mannen vonden dat vrouwen beter thuis konden blijven. ‘Wees blij dat we jou hier dulden’, hoorde ik vaak.”

'Heel wat mannen vonden dat vrouwen beter thuis konden blijven. ‘Wees blij dat we jou hier dulden’, hoorde ik vaak'

Kortom: alle omstandigheden waren aanwezig om een knoert van een mannenfobie te ontwikkelen.

“Welnee. Er werkten bij de BRT ook heel wat sympathieke en intelligente mannen. De probleem­gevallen waren de mannen die zich door vrouwen geïntimideerd voelden. Als omroepster en presentatrice kreeg ik veel aandacht. Dat vonden sommige mannen maar niks. Er waren er die dachten: ‘Dat vranke wijf moet kapot.’

“Ik heb ooit een baas gehad die mij elke dag zei: ‘Gij kunt niks, ge weet dat toch?’ Op den duur begon ik te stotteren als ik zijn bureau binnenkwam. Die man bracht mij volledig uit mijn evenwicht. Vrouwen werden niet alleen seksueel, maar soms ook emotioneel geïntimideerd.”

Schrok u toen de #MeToo-beweging tsunami-proporties begon aan te nemen? Dacht u niet: oei, ik dacht dat we al verder stonden?

“Integendeel. Ik dacht: het heeft nog lang geduurd voor de etterbuil is opengebarsten. Wat hebben vrouwen toch lang hun mond gehouden. Ik ook, trouwens. Maar nu is de tijd van het zedige zwijgen voorbij. Ik mag als 92-jarige dan wel aan de rand van de maatschappij leven, ik wil mijn stem nog laten horen. Omdat het moet.

“Je kunt niet geloven hoeveel vrouwen het grensoverschrijdend gedrag van mannen nog altijd vergoelijken. ‘Och, Paula, is dat allemaal wel waar?’, zeiden sommige vrouwen mij toen de Bart De Pauw-affaire in het nieuws kwam. Vrouwen, hè! Dat is toch te gek voor woorden?”

'Wat hebben vrouwen toch lang hun mond gehouden. Ik ook, trouwens. Maar nu is de tijd van het zedige zwijgen voorbij'

Haar feministische temperament ontkiemde in de ouderlijke woning: ze zag hoe haar moeder droomde van een avontuurlijk leven, maar door de patriarchale tijdgeest aan het aanrecht werd gekluisterd. Ook haar leraressen op de Stedelijke Normaalschool in Antwerpen voedden haar vrouwelijke bewustzijn. ‘Ga niet met de eerste de beste man mee’, bezwoeren ze haar. ‘En zorg er vooral voor dat je niet zwanger raakt.’

Maar het is pas tijdens de tweede emancipatiegolf op het einde van de jaren 60 dat ze zich ontwikkelde tot een feministe van de militante soort. “Ik maakte een tijdlang deel uit van het pas opgerichte Vrouwen Overleg Komitee. Daar leerde ik schrijfster Renée Van Mechelen en andere interessante vrouwen kennen. Onder hun invloed ben ik strijdvaardiger geworden. En heb ik ontdekt wat sisterhood was.”

'Wie weet nog dat tot 1976 vrouwen in België geen zichtrekening mochten openen zonder toestemming van hun man?'

Het concept vrouwelijke solidariteit was u tot dan toe onbekend?

“Ja. In de jaren 40 en 50 waren vrouwen geen vriendinnen, maar concurrenten op de huwelijksmarkt. Het hoogste doel van veel vrouwen was een goeie man aan de haak slaan. Daarvoor moesten ze bewijzen dat ze mooier en beter opgevoed waren dan andere vrouwen. Pas toen ik de feministen van de tweede emancipatiegolf leerde kennen, heb ik ervaren hoe mooi vriendschap tussen vrouwen kan zijn.”

Cruciaal in uw feministische coming of age was ook de kennis­making met de boeken van de Franse filosofe Simone de Beauvoir. Wat hebt u van haar opgestoken?

On ne naît pas femme, on le devient. Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt. Dat herkende ik. Ik was een jongen onder de jongens en ineens moest ik van mijn ouders met de poppen spelen. En kreeg ik te horen dat ik later onderwijzeres moest worden. Terwijl ik zelf droomde van een leven als actrice. Simone de Beauvoir heeft mij doen inzien dat het de maatschappij is die je in de traditionele vrouwenrol dwingt. Dat was een bevrijdend inzicht. Sindsdien heb ik er alles aan gedaan om aan het conventionele rollenpatroon te ontsnappen.”

U noemde zich al een feministe in een tijd waarin dat woord voor velen nog de status had van scheldwoord. Werd u daarop aan­gesproken?

“Toen journalisten begonnen te schrijven dat ik een feministe was, zeiden veel vrouwen mij: ‘Allez, Paula. Wat lezen we nu? Gij, een feministe? Het gaat toch goed thuis? En bij de BRT toch ook?’ Ik antwoordde dan: ‘Het is toch niet omdat het met mij goed gaat dat er geen probleem is met de manier waarop onze maatschappij vrouwen behandelt?’ Maar dat kreeg ik hen nauwelijks uitgelegd.”

Ook nu nog zijn er jonge vrouwen die liever doodvallen dan zichzelf feminist te noemen. Ze beschouwen het feminisme als iets van lang geleden.

“Ja, en dat stoort mij. Sommige vrouwen kennen duidelijk hun geschiedenis niet. Wie weet nog dat het in België tot 1976 geduurd heeft voordat vrouwen zonder toestemming van hun man een zichtrekening mochten openen? Vóór 1976 werden vrouwen in de Belgische wet gelijkgesteld aan idioten en zwakzinnigen: de twee andere categorieën van mensen die geen bankrekening mochten hebben. Vrouwen die zeggen dat het feminisme voorbijgestreefd is, beseffen niet hoe recent de feministische verworvenheden wel zijn.”

Paula Sémer: "Soms zijn er wetten nodig om de mentaliteit van mensen te veranderen."Beeld Jef Boes

Recent of niet: ze zijn er wel. U die het patriarchaat goed gekend hebt: loopt het niet stilaan op zijn laatste benen?

“Helemaal niet. Vrouwen dringen nog altijd onvoldoende door tot de top van het bedrijfs­leven. Ze verdienen nog altijd structureel minder dan mannen. En bijna de helft van de vrouwen wordt ooit het slachtoffer van seksueel of fysiek geweld. Van echte gelijkheid tussen de seksen is nog altijd geen sprake.”

Waarom denken sommige vrouwen dan dat de strijd gestreden is?

“In hun binnenste weten álle vrouwen dat ze nog niet gelijkwaardig zijn aan mannen. Alleen hebben wij geleerd om braafjes aan de verwachtingen te voldoen. En aangezien de samenleving van ons verwacht dat wij gelukkig zijn in ons huwelijk en dankbaar zijn voor de kansen die we krijgen, houden wij voor de buitenwereld vaak vol dat alles dik in orde is. Terwijl dat in werkelijkheid niet altijd zo is. Ook ik heb de dingen vaak mooier voorgesteld dan ze zijn. Tot ik wat strijdvaardiger geworden ben dan toch.”

'In de jaren veertig en vijftig waren vrouwen geen vriendinnen, maar concurrenten op de huwelijksmarkt'

Hoe militant was u eigenlijk? Liep u ‘Baas In Eigen Buik!’ roepend door de straten van Brussel?

“Nee, maar in een vergaderzaal van de BRT heb ik die slogan wél eens met de nodige uitroeptekens gedeclameerd. Een aantal mannen was een programma over abortus aan het voorbereiden en ik vond het nodig om hen een vrouwelijke kijk op het thema mee te geven. (glimlacht)

“En voor de rest: ik ben regelmatig gaan betogen, ook tegen de oorlog in Vietnam bijvoorbeeld, maar dat was voor een bekend gezicht als ik niet vanzelfsprekend. In het BRT-journaal zijn ooit beelden getoond waarop te zien was hoe ik onder een spandoek liep met de tekst ‘Nixon murderer!’. Nadien kreeg ik van de directie te horen dat ik misschien beter niet meer kon gaan betogen. Maar ik ben het toch blijven doen. Ik ben gewoon beter geworden in het ontwijken van cameramannen.” (lacht)

U hebt tijdens uw leven de ene feministische doorbraak na de andere meegemaakt: de invoering van het vrouwenstemrecht, de uitvinding van de anticonceptiepil, de goedkeuring van de abortuswet, de aanvaarding van de vrouwenquota. Wat is in uw ogen de grootste doorbraak geweest op het gebied van vrouwenrechten?

“De invoering van het vrouwenstemrecht. Dat vrouwen in politiek opzicht geen stem hadden, was een onduldbaar onrecht. Ik was 23 toen de vrouwelijke helft van de bevolking voor het eerst mocht gaan stemmen. Mijn moeder en ik zijn samen naar het stemlokaal gegaan. Arm in arm en met de kin omhoog, zo fier waren we. Om vervolgens gedwee voor de socialisten te stemmen, precies zoals mijn vader het ons had opgedragen.” (lacht)

Brak er die dag een feministisch volksfeest los? Werd er champagne gedronken alsof het Chaudfontaine was en gedanst tot de vogels weer wakker werden?

“Toch niet. Veel vrouwen wísten niet eens dat ze mochten gaan stemmen. En anderen beschouwden het als een corvee. ‘Pff, moeten wij nu echt uit ons kot komen om te gaan stemmen?’ Vandaag zou geen vrouw het nog in haar hoofd halen om zoiets te denken, natuurlijk. Het land zou plat liggen, mochten vrouwen niet meer mogen stemmen. Het bewijst alleen maar dat je soms wetten nodig hebt om de mentaliteit van mensen te veranderen.

“Veel vrouwen zijn lang tegen de vrouwenquota geweest. Maar het zijn degenen die ze hebben ingevoerd die gelijk hebben gekregen. Wetten blijven de snelste weg naar verandering.”

In de nieuwe reeks 'De Vrouwenafdeling' praat Stef Selfslagh met zes vrouwen over wat het betekent om anno 2018 vrouw te zijn. Deel 1: tv-maker op rust Paula Sémer (92).
Beeld Jef Boes

In de tweede helft van de jaren 40 leerde Paula Sémer in het magnifieke Flageygebouw – het toenmalige kantoorpand van de openbare omroep – haar man kennen: regisseur Herman Cornelis, beter bekend onder het pseudoniem Herman Niels. Ze trouwden in 1949, toen vrouwen in dit land nog wettelijk verplicht waren om hun man te gehoorzamen. Ik vraag hoe ze haar feministische overtuigingen haar huwelijk heeft binnengesmokkeld.

“Om te beginnen wílde ik helemaal niet trouwen”, zegt ze. “Maar Herman kwam uit een katholieke familie, dus ongehuwd samenwonen was niet echt een optie. Bij wijze van compromis hebben we dan besloten dat Herman voor de kerk zou trouwen, maar ik niet. Ik ging wel mee voor het altaar staan, maar de viering was alleen voor mijn man. Trouwen met dispensatie, heette dat.”

'Mijn man zei tegen de architect: ‘Trek maar niet te veel ruimte uit voor de keuken. Paula zal toch niet vaak achter de kookpotten staan''

Herman Cornelis wist meteen welk vlees hij in de kuip had.

“Oh ja, ik heb hem nooit de indruk gegeven dat ik van het volgzame type was. (lacht) Tegen de architect die ons huis ging bouwen, zei hij: ‘Voor de keuken moet je maar niet te veel vierkante meters uittrekken. Paula gaat toch niet vaak achter de kookpotten staan.’ Hij wist heel goed dat ik geen huisvrouw zou worden. En daar had hij geen enkel probleem mee.”

Ook niet toen jullie zoon Jan geboren werd? Het moment waarop er kinderen komen, is vaak het moment waarop het traditionele rollenpatroon alsnog toeslaat.

“Toen Jan geboren werd, heb ik zélf even overwogen om thuis te blijven. Maar Herman zei meteen: ‘Ga jij maar terug werken, thuisblijven is niks voor jou.’ We hebben fortuinen gespendeerd aan dienstmeisjes. Maar dat heeft ons wel in staat gesteld om allebei carrière te maken. Jammer genoeg kreeg ik daardoor de reputatie een slechte moeder te zijn. ‘Hier zie: Paula Sémer, de vrouw die haar kind laat grootbrengen door de meid’, riepen sommige vrouwen tegen mij.

“Als jonge moeder blijven werken: ik heb dat moeten dúrven. Maar de goesting om televisie te maken was te groot. Ik had het verschrikkelijk gevonden als ik deeltijds was moeten gaan werken. En Jan neemt mij hoegenaamd niks kwalijk. Hij zegt zelfs dat ik altijd de vuurtoren van de familie geweest ben.”

'Als jonge moeder blijven werken: ik heb dat moeten dúrven'

Begrijpt u dat sommige moeders er wél voor kiezen om thuis te blijven voor de kinderen?

(wikt haar woorden) “Tot op zekere hoogte wel. Als je fulltime werkt, mis je je kinderen vaker dan je lief is. Maar al dat deeltijds werken is voor vrouwen absoluut geen goeie zaak. Als je een parttime job hebt, kun je een kruis maken over je carrière. En word je bovendien veel te afhankelijk van je partner.

“Ik zou jonge moeders nooit aanraden om thuis te blijven. En ik betwijfel ook of kinderen wel zo hard lijden onder fulltime werkende ouders. Spelen met leeftijdsgenoten maakt hen minstens zo gelukkig als bij mama en papa zijn.”

Was uw man een feminist?

“Ja. Hij kon beter luiers verschonen dan ik. En wanneer hij op straat werd uitgelachen omdat hij met de kinderwagen op stap was, gleed dat probleemloos van hem af. Herman gunde mij alles en steunde mij onvoorwaardelijk.

“Alleen toen we allebei met pensioen waren, hebben we het even moeilijk gehad. Herman hoopte dat ik wat vaker thuis zou blijven. En dat ik geregeld met hem een kriek zou gaan drinken in de tennisclub. Maar ik wou de wereld intrekken, opleidingen volgen, mezelf intellectueel uitdagen. Dat begreep hij niet altijd even goed, denk ik.”

Radiomaker Lieven Vandenhaute zei onlangs in De Standaard: ‘Oudere vrouwen die geen zin hebben om het ingetogen omaatje te zijn, worden in onze samenleving niet geaccepteerd. Kijk maar naar Mia Doornaert: geen granny, maar een flamboyante dame die felgekleurd op het scherm komt. Ze krijgt daarvoor veel haat over zich heen.’ Begrijpt u wat hij bedoelt?

“Ja. Vrouwen op leeftijd mogen blijkbaar enkel nog over de soep en de patatjes praten. Maar ik zie ook nog iets anders: dat vrouwen vanaf een zekere leeftijd het dominante geslacht worden. Kijk maar eens om je heen: overal hebben oudere vrouwen het in hun huwelijk volledig voor het zeggen. Ze zijn vaak veel sterker en zelfstandiger dan hun man.

“Als ik in Bosvoorde naar het cultureel centrum ga, zie ik alleen maar vrouwen. ‘Waar zijn jullie mannen?’, vraag ik soms. ‘Die zitten thuis in hun pantoffels naar de televisie te kijken’, krijg ik dan te horen.” (lacht)

'Kijk eens om je heen: overal hebben oudere vrouwen het in hun huwelijk voor het zeggen. Ze zijn vaak veel sterker en zelfstandiger dan hun man'

U maakt deel uit van The Cronies: een clubje van feministen op leeftijd die nu en dan samenkomen om zich nog eens goed te laten gaan.

(knikt) “The Cronies zijn vrouwen die zowel in de media als in het feminisme actief waren. In mei zien we elkaar weer. Al is dat tegenwoordig niet zozeer om tegen vrouwenonrecht te strijden, maar om te constateren hoe oud en sukkelachtig we geworden zijn. De meeste Cronies zijn ondertussen meer met hun gezondheid bezig dan met de feministische zaak, vrees ik. Ik ben de enige die zich op tijd en stond nog verontwaardigd voelt.”

Wat benijdt u de jonge vrouwen van vandaag?

“Dat ze zo onbevangen hun mening durven zeggen. Toen ik zelf nog jong was, heb ik het daar nogal moeilijk mee gehad. Ik ben veel te lang een angsthaas geweest.”

Een angsthaas? De vrouw die in 1964 voor het eerst een geboorte in close-up in beeld bracht? Die de goddeloze Jaap Kruithof al in 1967 liet zeggen dat voorhuwelijkse seks prima was?

“Ik leefde mij wel uit in mijn programma’s, en ik had zeker mijn combattieve momenten, maar toch heb ik mij nog te vaak op de vlakte gehouden, vind ik. Ik dacht altijd: ‘Ik ben een symbool voor de vrouwen, ik moet opletten met wat ik zeg.’ Pas in de tweede helft van mijn carrière heb ik die voorzichtigheid van mij afgeworpen.”

Tot slot: wie is anno 2018 een uitstekend vrouwelijk rolmodel?

“Ik heb een boontje voor Caroline Pauwels, de rector van de VUB, ze woont hier trouwens om de hoek. Caroline is eigenzinnig en daar hou ik van. Maar een echte voorvechter is ze niet. Als rector moet ze haar woorden te veel wikken en wegen. En dat is onverenigbaar met het heldinnendom. Laat ik het dus maar houden op Jeanne d’Arc. Als vrouwelijk rolmodel blijft ze onverwoestbaar.”