Borneose orang-oetan zo goed als uitgestorven

De Borneose orang-oetan, samen met de Sumatraanse orang-oetan de grootste apensoort in Azië, is bijna uitgestorven, zo waarschuwt de Internationale Unie voor Natuurbescherming (IUCN). De organisatie is ook ongerust over de overlevingskansen van de walvishaai, de grootste vissoort op aarde.

De organisatie, die een rode lijst met alle bedreigde diersoorten opstelt, heeft de Borneose orang-oetan nu in de categorie 'ernstig bedreigd' geplaatst. Dat is nog maar één trede lager dan de categorie "uitgestorven in het wild". "Het is alarmerend om deze symbolische soorten aan de rand van de uitsterving te zien staan", zo stelt IUCN-directeur Jane Smart.

Nochtans leven er momenteel nog altijd iets meer dan 100.000 Borneose orang-oetans. Maar dat aantal neemt snel af omdat hun leefgebied - de regenwouden op het eiland Borneo - door de ontbossing snel kleiner wordt. Heel wat van de bossen moeten daar plaats maken voor palmolieplantages. Daarnaast worden de dieren regelmatig gevangengenomen om in Zuidoost-Azië te verkopen aan particulieren die de primaat in hun privédierentuin willen plaatsen of zelfs als gezelschapsdier willen gebruiken.

Jaarlijks worden er ook twee- tot drieduizend Borneose orang-oetan gedood, aldus nog IUCN. De organisatie schat dat de populatie tegen 2025 gehalveerd zal zijn tot 47.000. Ter vergelijking: in 1973 leefden er nog zowat 288.500 van die mensapen.

Walvishaai en de vleugelkophamerhaai

IUCN heeft voorts de walvishaai en de vleugelkophamerhaai in de categorie "bedreigd" geklasseerd.

Door de overmatige bevissing is het aantal walvishaaien op 75 jaar tijd gehalveerd tot zowat 100.000, zo klinkt het. Haaien worden vaak gevangen voor hun vlees. Daarnaast zijn ze ook in trek voor hun vinnen, die wel eens in een Aziatische soep belanden.

Bovendien zwemt de walvishaai vaak in dezelfde wateren als de tonijn, waardoor hij regelmatig verstrikt raakt in de netten van de tonijnvissers.

Meest gelezen