Konvooi van 100 bussen verlaat "hel op aarde" Oost-Ghouta
Een konvooi van 100 bussen is afgelopen nacht vertrokken uit Oost-Ghouta, de rebellenenclave rond de Syrische hoofdstad Damascus. Zo'n 7.000 mensen, een kwart van hen rebellen, zijn geëvacueerd naar het noordwesten van Syrië.
Al dagenlang vertrekken bussen uit Oost-Ghouta. De evacuaties maken deel uit van een door Moskou gepatroneerd akkoord tussen het Syrische regime en de rebellen.
Afgelopen nacht heeft het grootste konvooi zich in beweging gezet. De bussen zijn vertrokken uit de stadjes Arbin, Zamalka, Ein Terma en Jobar, waar de rebellengroep Failaq al-Rahman zich vrijdag heeft overgegeven aan het regime.
Donderdag gaf een andere rebellengroep zich over in de stad Harasta.
Sinds vorige week donderdag zijn voortdurend bussen vertrokken. Ze hebben rebellen en hun families aan boord, maar ook burgers die niet in Oost-Ghouta willen blijven nu het gebied bijna helemaal in handen is gekomen van het regime van de Syrische president Assad.
Het regeringsleger heeft inmiddels 90 procent van Oost-Ghouta in handen. Alleen de stad Douma, onder controle van de rebellengroep Jaish al-Islam, is nog niet gevallen.
Het Syrische regime is sinds half februari begonnen met hevige bombardementen op de dorpen en stadjes ten oosten van Damascus. De artillerie- en luchtbombardementen op Oost-Ghouta zijn de zwaarste sinds het begin van de burgeroorlog.
Bij het offensief zijn volgens het in Groot-Brittannië gevestigde Syrische Observatorium voor de Mensenrechten al meer dan 1.600 burgerdoden gevallen. VN-secretaris-generaal Antonio Guterres omschreef de situatie in Oost-Ghouta vorige maand al als "de hel op aarde".