Direct naar artikelinhoud
Filmrecensie

Ontroerende documentaire 'Doof kind' laat zien dat doof zijn niet zielig is

Tobias, doof maar laten we er niet emotioneel over doen.Beeld RV

Waarschijnlijk was vader Alex de Ronde het beu dat mensen zijn zoon Tobias als zielig ervaren. Tobias is doof, maar allesbehalve hulpbehoevend. Doof kind vertelt het ontroerende verhaal over een doodgewone jongen.

Tobias draagt een hippe polo, zijn haar zit leuk, en aan zijn arm hangen zeker zes festivalbandjes. Oh, ja: en Tobias is doof.

Hij is “stokdoof” geboren, zoals zijn vader het zegt. Om die onomkeerbare vaststelling wat beter te begrijpen, sloeg hij eens twee pannendeksels tegen elkaar, pal achter zijn toen eenjarige zoon. Die gaf geen kik.

Natuurlijk zette de diagnose het gezin De Ronde helemaal op zijn kop. Iedereen leerde Nederlandse gebarentaal, en Tobias werd naar een dovenschool gestuurd. Maar eens die hindernissen genomen, vormden ze een volstrekt normaal gezin.

Maar is dat buiten de buitenwereld gerekend. Die blijven Tobias als een gehandicapte beschouwen. Op papier is hij dat ook, maar zo voelt hij zich niet. Dat is nu ook de essentie van Doof kind, de eerste film van bioscoopdirecteur Alex de Ronde.

Een onbekende op de tram beweerde ooit dat hij hem weer kon doen horen, via zijn geloof in God. Wanneer dat niet lukte, zei Tobias dat hij de man de dag nadien zou mailen
Still uit 'Doof kind'.Beeld RV

Nerd

Openen doet De Ronde met een anekdote van Tobias. Een onbekende op de tram beweerde ooit dat hij hem weer kon doen horen, via zijn geloof in God. Wanneer dat niet lukte, zei Tobias dat hij de man de dag nadien zou mailen, mocht hij plots toch niet meer doof zijn. Die mail hoefde hij nooit de versturen.

Voor die openingsscène staat Tobias aan een tramhalte. Het geroezemoes van de stad is subtiel op de achtergrond aanwezig. Maar het verhaal wordt verteld in stilte, met gebaren die voor de kijker worden ondertiteld – wat de eerste tien seconden wat gek lijkt voor wie er niet mee vertrouwd is.

Maar al snel wordt duidelijk: Tobias is een meesterlijke verteller. Je hangt meteen aan zijn, euh, handen. Zo smakelijk, met een heerlijke mimiek die wij horenden niet kennen. Wanneer hij een computernerd beschrijft, bijvoorbeeld. Met zijn handen maakt hij een brilletje, en met zijn mond geeft hij een wat debiele twist. Is dat dan gebarentaal voor ’nerd’, of gewoon een geacteerde interpretatie?

Still uit 'Doof kind'.Beeld RV

Regelmatig krijgt Tobias zo het woord. Of zijn oudere broer Joachim, die vertelt hoe mensen dat altijd zielig vonden. Hoe ze niet Tobias, maar Joachim aanspraken. “Hoe is het nu met hem?” Alsof ze over een hond zaten te praten, zo voelde dat. En dat wordt afgewisseld met homevideobeelden van de opgroeiende broers, als twee handen op een buik.

Je zou willen zeggen hoe ontroerend het is om te zien hoe positief dit gezin in het leven staan. Maar dat is het nu net: er is helemaal niets zieligs aan doof zijn. Alles draait om de band tussen mensen, en daarvoor hoef je niet te kunnen horen. Slechts één keer wordt de film emotioneel, en dan niet eens om een herinnering die over doof zijn gaat – een treurig voorbeeld dat gevoelens voor iedereen hetzelfde zijn.

Redelijk snel in de film vraagt Tobias zich oprecht af: is een film over mijn leven wel interessant genoeg? En wij kunnen enkel ja knikken. Doof kind, die vorige maand de publieksprijs kreeg op Docville in Leuven, opent de ogen voor een mooie, andere manier om de wereld te beleven.

Je zou willen zeggen hoe ontroerend het is om te zien hoe positief dit gezin in het leven staan. Maar dat is het nu net: er is helemaal niets zieligs aan doof zijn

Vanaf 11/4 in de zalen.