Direct naar artikelinhoud
Geluk

Wat maakt een mens gelukkig?

Jan De DekenBeeld RV

Finland is het gelukkigste land ter wereld. Nee, wacht, dat is Fiji, of toch Uruguay? Auteur Jan De Deken is gefascineerd door de vele happiness-hitlijsten en ging op wereldreis om het geluk te bestuderen. "Tevreden Japanners zullen hun leven geen 9 of 10 geven. Dat wil zeggen dat je je leven niet meer kunt verbeteren."

Het begon allemaal met Singapore. Hoe kunnen zulke welvarende mensen – van wie de grootouders nog derde­wereld­paupers waren – ongelukkiger zijn dan waar ook ter wereld? Ongeluk­kiger zelfs dan in Afghanistan en Irak, signa­leerde het Amerikaanse onderzoeks­bureau Gallup in 2011. Het was het startsein voor Jan De Deken om een rondreis te maken langs de elf gelukkigste en ongelukkigste landen op zes continenten. Melk, honing en kerosine heet zijn verslag. Om het geluk te vangen speelde hij voor dakloze in Australië, experimenteerde hij met ayahuasca (een hallucinogeen drankje), bezocht hij het Burning Man Festival in Los Angeles, ging hij op stap met een cowboy in Uruguay en bezocht hij opvallend veel (relatief) ongelukkige landen.

Een Uruguayaanse danst erop los. Het land scoort altijd hoog in gelukslijstjes.Beeld Jan De Deken

Moeten we die lijstjes met gelukkige en ongelukkige landen wel zo serieus nemen?

Jan De Deken: “Er is heel serieus en interessant onderzoek, maar ranglijsten simplificeren de boel. Ze meten ook allemaal wat anders. De Verenigde Naties meten vooral levens­tevredenheid en daarop scoort Scandinavië goed. De Europese denktank OESO hecht veel waarde aan tal van welvaarts­indicatoren en heeft Australië jarenlang op nummer één gezet. Het Amerikaanse peiling­bureau Gallup meet emoties, positieve en negatieve, en komt vaak uit bij Latijns-Amerikaanse landen.

“Daar ging het ook mis met Singapore. Als je vragen stelt als: heb je gisteren gelachen en heb je gisteren veel genot ervaren, krijg je natuurlijk niet het hele verhaal. De ranglijstjes van Gallup fluctueren dan ook heel erg. In één jaar tijd steeg het percentage Singaporezen dat goed scoort op emotioneel welbevinden van 40 naar 70 procent. Niet omdat ze zich beter gingen voelen, maar omdat ze wilden voorkomen dat hun land wéér zo laag zou scoren – met alle negatieve publiciteit van dien.

“Dat neemt niet weg dat als je al die lijstjes naast elkaar legt, je wel interessante patronen ziet.”

'In rijke landen zijn mensen gemiddeld gelukkiger dan in arme landen. Maar het verzadigings­punt ligt bij pakweg anderhalf keer modaal. Nog meer geld erbij maakt niet gelukkiger'

Hangt geluk niet gewoon samen met het welvaarts­niveau: hoe rijker, hoe gelukkiger?

“In rijke landen zijn mensen gemiddeld gelukkiger dan in arme landen. Maar het verzadigings­punt ligt bij pakweg anderhalf keer modaal. Nog meer geld erbij maakt niet gelukkiger.

“Maar er zijn uitzonderingen. Zo is er de Oost-Aziatische geluks­kloof. In die regio houdt het geluk geen gelijke tred met de economische groei. Dat zou komen doordat ze erg prestatie­gericht zijn en veel waarde hechten aan uiterlijke schijn. Zaken waar je volgens de geluks­psychologen niet gelukkig van wordt.

“Daar zit volgens mij veel in. In het Westen brengen ouders hun kinderen zo veel mogelijk zelfvertrouwen bij. In Singapore pushen ouders hun kinderen om het altijd beter te doen. Van zoveel druk wordt niemand gelukkig. Er leeft een enorme angst om achterop te raken. Ze zijn sowieso erg bang. Bang voor de regering, bang om beroofd te worden en ga zo maar door.”

Is geluk wel een universeel begrip?

“Niet echt. Als je kijkt naar levens­tevredenheid, gaan alle onderzoeken ervan uit dat hoe dichter je bij de 10 zit, des te gelukkiger je bent. In Japan is dat niet zo. Japanners zullen hun geluk geen 9 of 10 geven. Voor hen is dat afschuwelijk, want het wil zeggen dat je je leven niet meer kunt verbeteren. Daarom geven tevreden Japanners hun leven liever een 6 of een 7.

“Een ander voorbeeld: de westerse visie gaat ervan uit dat democratie ons gelukkig maakt. In onze ontwikkelde samenlevingen klopt dat. Maar als er nog heel veel materiële noden te lenigen zijn, gaat die redenering minder op.”

‘Wij gaat ervan uit dat democratie ons gelukkig maakt. In onze westerse, ontwikkelde samenlevingen klopt dat. Maar als er veel materiële noden te lenigen zijn, gaat die redenering minder op’

Volgens geluks­psychologen worden we ongelukkig door onszelf te vergelijken met anderen. Hebt u dat ook gezien?

“Ja, vooral in Bulgarije. De Bulgaren zijn opvallend ongelukkig, ze bungelen altijd onderaan in de ranglijstjes. Ze vinden dat ze er bekaaid afkomen in vergelijking met andere landen in Europa, ook al zie je dat de economische ontwikkeling een opgaande lijn vertoont. Ze vergelijken zichzelf niet alleen met andere Europeanen, maar ook met de verwachtingen die ze hadden toen ze toegang kregen tot de Europese Unie. Dat bleek niet het gouden ticket te zijn waarop ze hadden gerekend.

“Sowieso zijn de voormalige Oostblok-landen zich na de val van de Muur ongelukkiger gaan voelen. Gefrustreerde verwachtingen. En er is wel democratie, maar de burgers moeten daar de vruchten nog van gaan plukken in de vorm van goed bestuur, minder corruptie.

Een bedrukte Japanner. Het land heeft een probleem met sociale banden.Beeld BELGAIMAGE

“Niet dat de Bulgaren bij de pakken blijven zitten. Toen ik er was, trokken de Bulgaren maanden achtereen de straat op om een einde aan de corruptie en de politieke impasse te eisen. Het zijn geen lachebekjes, maar ze willen wel ergens naar toe.”

U schrijft over ‘de mythe van de gelukkige Afrikaan’. Wat bedoelt u daarmee?

“De Verenigde Naties maken heel interessante thematische rapporten over geluk en migratie, geluk en ongelijkheid en onlangs ook over Afrikaans geluk. Daarin prikken ze heel vakkundig de mythe door van de ‘arme, maar gelukkige Afrikaan’. Die mythe komt van toeristen die de Afrikanen zien lachen en dansen, en dan denken: goh, dat zijn vrolijke mensen. Even los van het feit dat dé Afrikaan niet bestaat, net zo min als dé Europeaan, is er een enorm verschil tussen gelukkig zijn en positief ingesteld zijn, schrijft de VN.

“Dat zag ik met eigen ogen in Oost-Congo. Daar hebben ze de zwaarste miserie over zich heen gekregen die er maar bestaat qua conflicten en hongers­noden. En er sterven nog altijd mensen aan simpel te bestrijden ziektes als diarree. Die mensen zijn niet gelukkig, ze hebben veel veerkracht. Ze staan elke keer opnieuw recht. Ze blijven moeite doen om iets van hun leven te maken. Maar daar mag je niet uit concluderen – zoals vaak gebeurt – dat ze gelukkig zijn met heel weinig.”

‘Die mythe van de ‘arme, maar gelukkige Afrikaan’ komt van toeristen die de Afrikanen zien lachen en dansen, en dan denken: goh, dat zijn vrolijke mensen’

Waarom bezocht u Rwanda, dat met nummer 151 een van de hekken­sluiters is op de ranglijst van het World Happiness Report van de VN?

“Rwanda is veel ongelukkiger dan je zou vermoeden op grond van objectieve maat­staven. Wetenschappers noemen het land ‘onredelijk’ ongelukkig. In vergelijking met de omliggende landen is het er veilig, is er weinig corruptie en is er hoge economische groei. Op papier dan. Als je er een tijdje rondloopt, en je gaat ook een kijkje buiten de hoofdstad nemen, dan zie je algauw dat de werkelijkheid er anders uitziet. Er is sprake van een autoritair geboetseerd vooruitgangs­optimisme waarbij het regime bepaalt hoe de vooruitgang eruitziet.

“Een voorbeeld: president Kagame heeft afgekondigd dat Rwandezen niet meer op blote voeten rondlopen, want dat is het land onwaardig. En dus heeft iedereen in het centrum schoenen aan. Een kwartier verderop ziet het er al heel anders uit dan het nieuwe investerings­vriendelijke Rwanda. En tien kilometer buiten de stad hebben ze geen geld om te eten, laat staan voor schoenen. En zonder schoenen kunnen ze hun producten niet meer aanbieden in de stad en zijn deze mensen dus slechter af.”

Het hoofdstuk over Japan is evenmin een feestje.

“Nee. Er zijn natuurlijk ook gelukkige Japanners, maar het land heeft een probleem met sociale banden. Dat is interessant voor ons Belgen en Nederlanders, omdat we dat fenomeen in mindere mate ook bij ons zien opduiken. De bizarre werkelijkheid is dat de helft van de Japanse jongeren geen relatie heeft en geen seks. Dat willen vooral de vrouwen niet. Een huwelijk betekent minder promotie­kansen. En een echtgenoot hebben betekent voor Japanse vrouwen een tweede job erbij.

“Wat er aan sociale relaties overblijft, is de familie en de collega’s. Heb je geen werk, vallen ook de collega’s weg en uiteindelijk ook de familie. Want de schaamte over werkloosheid is zo groot dat ze de familie niet meer onder ogen durven te komen. De extreme gevallen worden hikikomori, mannen en vrouwen die zich opsluiten en decennia­lang geen menselijk contact hebben. Dat wordt in Japan versterkt door de economische realiteit: er zijn steeds minder vaste jobs, er moet steeds meer freelance gewerkt worden. Terwijl de Japanners van oudsher juist hun identiteit ontlenen aan hun werk.”

Het hunkeren naar een (nieuwe) identiteit komt telkens terug in uw boek.

“Ook in het Westen zie je dat mensen houvast kwijt zijn en op zoek gaan naar een nieuwe identiteit en nieuwe zekerheden. We pakken uit andere culturen en religies wat ons handig lijkt: yoga, meditatie. Niks mis mee.

“Het is ook een verklaring voor de populariteit van festivals. Een muziek­festival gaat over meer dan muziek, het weerspiegelt hoe mensen in het leven staan, welk waarde­patroon ze delen. Dat komt in de plaats van oude verbanden: het dorp waaruit je komt, de collega’s met wie je werkt. Ik zie dat sterk in mijn eigen omgeving: mensen die op zoek gaan naar groepen die hetzelfde waarde­patroon delen.”

Het Burning Man Festival in Los Angeles ziet u als een symptoom van die zoektocht?

“Ja. Op dat festival zien de bezoekers (de ‘burners’) elkaar als familie, als vrienden. Best kostbaar om terug te vinden wat we verloren zijn: een ticket voor dit beroemde evenement kost 400 dollar (zo’n 325 euro) en dan nog de transportkosten naar de woestijn. De bezoekers zijn bijna allemaal blanke Amerikanen uit San Francisco en Los Angeles. Het ontbreekt ze aan houvast en groeps­gevoel.”

Jan De Deken is bewust niet te rade gegaan bij monniken of stilte­zoekers. Over de heilzame kanten daarvan zijn volgens hem al genoeg boeken geschreven. Bovendien staat hij nu eenmaal liever op een surfplank dan dat hij op een meditatie­kussen zit. Hij voelt zich meer thuis bij de adrenaline- dan de rustzoekers. En adrenaline vond hij tijdens zijn semi­daklozen­bestaan in Japan, op zijn surfplank in de golven voor de kust Hawaï en in de hallucinaties na het drinken van ayahuasca. Een ‘les’ of ‘formule’ voor geluk heeft hij niet. Heeft hij ook niet gezocht.

“Ik wil juist tegenwicht bieden aan al die geluks­goeroes. Er is niet één recept voor geluk. De een wil rust, de ander avontuur. De een wil zekerheid, de ander adrenaline. De meeste mensen vinden geluk in het contact met anderen, een enkeling heeft juist baat bij isolement. De gelukkigste mensen die ik tegenkwam, ervaren flow in hun werk. Ik herinner mij een cowboy uit Uruguay die paarden traint, iets waar hij als kind al van droomde, en die wil voorkomen dat zijn beroep verdwijnt door de oprukkende moderniteit. Hij traint niet zijn eigen paarden, daar heeft hij geen geld voor. Hij is ook zo gelukkig omdat hij zich tevredenstelt met simpele omstandigheden. Uruguayanen, ex-president José Mujica op kop, zijn daar meester in.

‘Ik wil tegenwicht bieden aan al die geluks­goeroes. Er is niet één recept voor geluk. De gelukkigste mensen die ik tegenkwam, ervaren flow in hun werk’

“Ik zag het geluk ook terug bij de directeur van het Congolese Virunga­park, Emmanuel de Merode, een natuurbeschermer in oorlogsgebied. Deze Belgische prins heeft een van de moeilijkste jobs ter wereld en ziet zijn gezin nauwelijks, maar hij haalt zoveel geluk uit zijn werk. Zijn werk is zijn passie én hij draagt met zijn werk bij aan een betere wereld. Dat maakt hem een tevreden mens. Want, dat weet ik inmiddels wel, geluk schuilt voor een groot deel in tevredenheid. Niet te veel willen.”

Jan De Deken, Melk, honing, kerosine - Op reis naar de gelukkigste en ongelukkigste plaatsen ter wereld, Uitgeverij Querido, 416 p., 22,50 euro.