Heuvelrug bij Wijtschate verbergt massagraf uit Eerste Wereldoorlog

Archeologen aan het werk in Wijtschate. Ze graven de toplaag af en bergen de oorlogsvondsten op in plastic zakjes. © Eric Flamand

Op een archeologische site in Wijtschate zijn de resten van 42 soldaten uit de Eerste Wereldoorlog gevonden. De opgravingen tonen aan dat de gevechten er verschrikkelijk waren.

Peter Vantyghem

Het project ‘Heuvelrug’ kwam eind vorig jaar in het nieuws toen het via crowdfunding 180.000 euro ophaalde. Vooral Engelsen en Amerikanen droegen geld bij om het Vlaamse archeologen mogelijk te maken een slagveld uit de Eerste Wereldoorlog bloot te leggen. Normaal moet de projectontwikkelaar die kosten betalen, maar die waren in dit geval zeer hoog.

In januari begonnen de voorbereidingen, sinds drie weken wordt er gegraven. Tien tot vijftien archeologen schraapten al tien tot veertig centimeter weg over een oppervlakte van 7.000 m². In eerste instantie probeert men zicht te krijgen op de contouren van wat in de grond zit. Onder de graszoden zijn door de verkleuring in de bodem duidelijk de loopgraven te zien.

Höhe 80

Het terrein in Wijtschate, 1,1 hectare groot, had destijds een groot strategisch belang. Het ligt tachtig meter boven de zeespiegel en kijkt uit over de vlakte ten oosten van Ieper. Daar lagen de Britse en Duitse gevechtslinies in een dubbele boog tegenover elkaar. Wie de hoogtes bezette, was militair in het voordeel. ‘Höhe 80’, zoals de Duitsers de heuvel noemden, werd afwisselend door Duitse en Britse troepen bezet. Dat ging ten koste van vele mensenlevens. Vooral de Duitsers maakten er een waar fort van, compleet met veldhospitaal. ‘De loopgraven liggen kriskras door het terrein en heel dicht bij elkaar’, zegt Simon Verdegem die het archeologische onderzoek leidt.

Proefsleuf

Omdat er 100 jaar geleden op die plaats zware gevechten plaatsvonden, lag het in de lijn der verwachtingen dat er skeletten van soldaten zouden worden gevonden. Een proefsleuf had al menselijke resten van zes soldaten aan het licht gebracht en de aanwezigheid van een massagraf bevestigd.

De recente vondsten werpen een licht op de intensiteit van de gevechten. ‘Ik heb al op meerdere oorlogssites gewerkt’, zegt Verdegem. ‘Geen enkele liet zo snel, vanaf de eerste werken al, de gruwel van de oorlog zien’.

De skeletten van de 42 mannen die tot nu aangetroffen werden, liggen verspreid en zijn fragmentarisch. Een Duitse historicus, Robin Schäfer, volgt de opgravingen ter plekke. ‘Je ziet hier hoe extreem gewelddadig de Duitse soldaten aan hun einde zijn gekomen. Dat maakt me sprakeloos.’ Een Britse historicus, Peter Doyle, leest de bodem en stelt vast dat het ging om ‘de hel op aarde voor beide kampen’.

Dat de site behalve lichamelijke resten ook ander waardevol materiaal bevat, komt onder meer omdat een deel van het terrein na de oorlog weiland bleef en niet doorploegd werd. Van de bodemstructuur alleen al konden specialisten aflezen dat de locatie archeologisch waardevol is.

Loopgraven

Intussen hebben Britse vrijwilligers zich bij het team gevoegd. De verwachting is dat nog meer menselijke resten zullen opduiken. De komende weken wordt een stuk dieper gegraven, tot bij de loopgraven en de gebouwen. Negen forensische specialisten komen daarvoor speciaal uit Engeland over.

Het doel is niet alleen om de slachtoffers – voor zover dat mogelijk is – te identificeren en te herbegraven, maar ook om informatie over de militaire en persoonlijke gewoontes van de soldaten te verzamelen. Over dat thema loopt een expositie in het In Flanders Fieldsmuseum in Ieper.

Na de opgravingen worden op het ­terrein enkele nieuwe woningen opgetrokken.