Direct naar artikelinhoud
ELISABETHWEDSTRIJD

Finale Koningin Elisabethwedstrijd (1): erop of eronder in het Russisch

Koningin Elisabethwedstrijd 2018 voor Zang: eerste finaleronde, i.a.v. de Koningin Mathilde en de Koning Filip.Beeld Photo News

Gekus, gelach, gefluister: de Brusselse beau monde maakt heel wat geluiden. En dat deed hij zeker op de eerste finaleavond van de Koningin Elisabethwedstrijd voor Zang. Gelukkig waren er met de vier finalisten ook voor gewone stervelingen redenen genoeg om naar het Paleis voor Schone Kunsten af te zakken.  

Tussen een bas en twee baritons zou de virtuoze sopraan Sooyeon Lee (29) gemakkelijk kunnen opvallen. Toch wisten haar mannelijke collega's, elk op hun eigen manier, eveneens een blijvende indruk na te laten.  

Aria-offensief  

De Chinese bas Ao Li (30) legde de lat meteen hoog met zijn interpretatie van Bizets 'Quand la flamme de l'amour brûle l'âme nuit et jour'. Met dit dronkenmanslied eigende Li, een habitué van de San Francisco Opera, zich sinister zwalpend vanaf de eerste maat de hele scène toe. Als tweede van de vier nummers koos Li de aria 'A un dottor della mia sorte' uit Rossini's Il barbiere di Sivigla

De vraag van de oude dottore waarom de jonge dienstmeid Rosina niet met hem zou willen trouwen, is in se redelijk knullig. De muzikale vertaling ervan is dat echter absoluut niet. Rossini's vliegensvlugge ritme verleent de woorden van de wrokkige blaaskaak, die de meid wil laten opsluiten, een overweldigende retorische kracht die ook door Li feilloos naar voren werd gebracht.    

Ao Li tijdens de Koningin Elisabethwedstrijd.Beeld RV/Koningin Elisabethwedstrijd

Fi-ga-rooo!

Al eindigde Li eerder ingetogen met een werk van Rachmaninov, toch was het voor bariton Germán Enrique Alcántara (30) geen dankbare taak om na zoveel vocaal geweld de scène te betreden. De Argentijn, die in de halve finale al opviel met zijn gevoelige interpretaties van Faurés 'Les Berceaux' en Wagners 'Wie Todesahnung' ging aanvankelijk op hetzelfde elan verder.

Toch was het pas vanaf het derde werk, wanneer hij met Ravels 'Chanson Romanesque' in de huid kroop van een verliefde Don Quichot, dat Alcántara een aanstekelijke geestdrift begon uit te stralen. Met het al even bulderende als amusante 'Largo al factotum della città', dat eveneens uit Rossini's Barbiere komt en vooral voor het onsterfelijke "Figaro! Figaro! Figaro! Fi-ga-rooo!"-deel bekendstaat, trok Alcántara voor het laatste nummer nog eens al de registers open. 

Germán Enrique Alcántara tijdens de Koningin Elisabethwedstrijd.Beeld RV/Koningin Elisabethwedstrijd


Of hij daarmee Ao Li een koekje van eigen deeg gebakken heeft, zal de jury moeten uitmaken.

De vogels in het prieeltje

Na de pauze maakte de Koreaanse sopraan Sooyeon Lee al meteen duidelijk waar ze naar toe wou. In een wat bedachtzame Mozart zocht ze, zich richtend to God, vastbesloten de hogere stemregionen op. Haar interpretatie van Verdi's 'Caro Nome' uit Rigoletto deed ons samen met de naïeve Gilda smachten naar de Franse student Gaultier Maldè. Dat de jonge vrouw met haar hunkering naar de vermomde graaf eigenlijk haar lot bezegelt, deed de sopraan ons vakkundig vergeten.

Het trommelvlies ging voelbaar trillen tijdens Lee's laatste stuk: 'Les oiseaux dans la charmille' uit Offenbachs Les contes d'Hoffmann. Dat Offenbach met Les contes mooie muziek geschreven heeft, kan u zich misschien herinneren van de opera-scène in Roberto Benigni's film La vita è bella (1997). 

Sooyeon Lee tijdens de Koningin Elisabethwedstrijd.Beeld RV/Koningin Elisabethwedstrijd

Dat het echt zo is, bewees Lee door een stukje indrukwekkend vocaal spierballengerol waarvoor ze bijzonder warm onthaald werd. Al komt dat zeker ook door het sympathieke personage dat Hoffmann met Olympia op muziek gezet heeft: als mechanische pop moet ze tijdens de aria verschillende keren opgewonden worden, wat altijd voor plezier zorgt.

Een melancholieke Matviienko

Als afsluiter gingen we met de Oost-Oekraïnse bariton Danylo Matviienko (27), die sinds 2017 lid is van de Académie de l’Opéra national de Paris, een eerder melancholieke kant op. Zoals in de halve finale leek het repertoire weer zo opgebouwd dat het in zijn eigen taal, het Russisch, kon eindigen. Wat niet betekent dat op de weg er naar toe helemaal niets te horen viel. Au contraire!        

Terwijl hij als Mefistofeles in Berlioz 'Voici des roses' (La damnation de Faust) het villeine en het speelse nog niet helemaal van zich afschudde, werd de toon met Brittens 'Look through the port' en Mahlers 'Wenn mein Schatz  Hochzeit macht' een stuk ernstiger. Matviienko slaagde er in beide stukken in om het zenuwslopende samenspel van hoop en wanhoop van een ter dood veroordeelde zeerover of een bedrogen minnaar treffend neer te zetten. Zijn pièce de résistance was en blijft toch Rachmaninovs 'Vies' tabor spit' ('Het hele kamp slaapt').

Danylo Matviienko tijdens de Koningin Elisabethwedstrijd.Beeld RV/Koningin Elisabethwedstrijd

Opvallend genoeg was dat ook laatste nummer van Ao Li, die zich in de halve finale ook al in het Russisch van zijn beste kant had laten zien. Wel leek het gedragen nummer wat tussen de plooien te vallen na de krachttoeren die er bij de Chinees aan voorafgingen. Bij Matviienko was dat niet zo. De zanger, die op een bepaalde manier zijn sérieux enkel vergrootte door ervoor speciaal zijn strikje uit te doen, begeleidde de lyrische, maar ook gewichtige tonen van Rachmaninov op een doorvoelde manier tot een zinderend einde.   

De finale van de Koningin Elisabethwedstrijd gaat verder op 11/05 en 12/05 in Bozar (Brussel) en is live te volgen op Canvas en Klara.