Direct naar artikelinhoud
Geboorte

In België heerst te vaak de volkswijsheid 'eens keizersnede, altijd keizersnede'

Bij nog niet de helft van de vrouwen wordt na een keizersnede nog een vaginale geboorte geprobeerd
Beeld Getty Images

Vrouwen die bij een eerste bevalling een keizersnede hadden, krijgen daarna te vaak opnieuw een operatie aangeboden. Terwijl dat eigenlijk helemaal niet nodig is, zo benadrukt Griet Vandenberghe, adjunct-kliniekhoofd Verloskunde (UZ Gent) in haar proefschrift.

Eens een keizersnede, altijd een keizersnede. Niet alleen het grote publiek maar ook artsen denken nog te vaak dat deze volkswijsheid klopt. Amper 47 procent van de vrouwen in ons land die eerder een keizersnede hadden, proberen nog vaginaal te bevallen. In vergelijking met andere Europese landen bengelen we daarmee achteraan.

"Dat cijfer is bovendien een overschatting", zegt Griet Vandenberghe, adjunct-kliniekhoofd Verloskunde van het UZ Gent. Zij schreef een doctoraat over de materie. "Bij dat cijfer zitten ook die vrouwen die weliswaar in arbeid gaan, maar waar toch op voorhand al is beslist dat het een keizersnede wordt. Hier kun je dus niet zeggen dat er echt wordt geprobeerd om vaginaal te bevallen."

Nochtans heeft onderzoek uitgewezen dat 60 tot 80 procent van de vrouwen na een eerste keizersnede perfect een succesvolle vaginale geboorte kunnen hebben. Dat artsen zo terughoudend zijn, heeft veel te maken met de mogelijke complicaties die kunnen optreden. 

'Vrouwen volgen meestal het advies van de gynaecoloog. Het is dus aan hen om te ontkrachten dat een keizersnede sowieso de beste keuze is na een eerdere keizersnede'
Griet Vandenberghe, adjunct-kliniekhoofd Verloskunde UZ Gent

Zo is het risico op een uterusruptuur, een scheur van de baarmoeder, een pak groter. Bij zo'n ruptuur kan het kind in de buik van de moeder terecht komen, in zuurstofnood raken en moet er een dringende keizersnede uitgevoerd worden.  Bij vrouwen die nooit eerder een keizersnede hadden, komt dat in 1 op de 14.286 gevallen voor, zo leren Belgische cijfers. Bij vrouwen die eerder een sectio hadden, is dat 1 op de 474.

Patiënt is niet altijd koning

"Anderzijds: zo'n complicatie blijft zeldzaam", benadrukt Vandenberghe. "En we mogen ook niet vergeten dat er een heleboel risico's zijn verbonden aan keizersnede. Je hebt meer kans op complicaties zoals bloedingen of trombose,  schade aan omliggende organen en het kan ook toekomstige zwangerschappen bemoeilijken."

Volgens haar zouden gynaecologen veel beter kunnen inschatten in welke mate er een verhoogd risico is op een uterusruptuur. "Het is een afweging die je moet maken natuurlijk. Maar zomaar kiezen voor een keizersnede uit vrees voor een uterusruptuur, is eigenlijk niet logisch. Neem nu een vrouw die bij een eerste bevalling een keizersnede heeft gehad omdat haar baby in stuit lag. Als bij een tweede bevalling het kindje in de juiste positie ligt, dan is er tot 85 procent kans dat een vaginale bevalling lukt."

'Vrouwen die een keizersnede hebben gehad, eisen er vaak opnieuw een. We moeten af van het idee dat de patiënt 'koning' is. We moeten hen medische verantwoorde uitleg geven'
Johan Van Wiemeersch, voorzitter Belgische gynaecologen

De sleutel ligt volgens haar bij de artsen. "Vrouwen volgen meestal het advies van de gynaecoloog. Het is dus aan hen om te ontkrachten dat een keizersnede sowieso de beste keuze is na een eerdere keizersnede"

Johan Van Wiemeersch, voorzitter van de Belgische gynaecologen, benadrukt dat ook patiënten hier een aandeel in hebben. "Vrouwen die een keizersnede hebben gehad, eisen er vaak opnieuw een. We moeten af van het idee dat de 'patiënt koning' is. We moeten hen medisch verantwoorde uitleg geven." Hij is het eens met Vandenberghe dat er te vaak opnieuw naar een operatie wordt gegrepen. "Dat moet beter, daar heeft ze helemaal gelijk in."

Iets meer dan een op de vijf vrouwen krijgt een keizersnede in ons land, zo staat in een rapport van het Federaal Kenniscentrum (KCE) uit 2016. In Wallonië gebeurt het iets vaker (22,2 procent) dan in Vlaanderen (20,6 procent) en Brussel (20,4 procent). In elke regio zijn er grote verschillen tussen de ziekenhuizen (van 11,8 procent tot 32,9 procent).