Direct naar artikelinhoud
Zwerfvuil

"We moeten met zijn allen opnieuw voddenrapers worden"

Het verlossende genot van wegwerpen
Beeld Tim Dirven

Plastic flessen, blikjes, troep: ook in Vlaanderen verpest zwerfvuil het landschap en het goed humeur. Maar om echt iets aan de afvalberg te doen, is meer nodig dan statiegeld of een gekleurde vuilniszak. "We moeten met zijn allen opnieuw voddenrapers worden."

Dat Brussel een gigantisch probleem heeft met openbare netheid, het is een oud zeer. Straatvegers en afvalophalers handelen naar best vermogen; politici nemen ontelbare maar versplinterde initiatieven; burgers doen hun beklag, vegen voor eigen stoep en tikken steeds meer medeburgers op de vingers.

Hoe dan ook: wie voor halfnegen op pad is, treft een vuilnisbelt aan. Wie tegen de vooravond naar huis terugkeert, moet lijdzaam toezien hoezeer het monster weer gegroeid is. Plastic, blikjes en troep, ze zijn een draak met zeven koppen.

Dan breekt gelukkig de zaterdag aan. En kan de stadsbewoner het groen in. Steller dezes mag graag het zuidelijke Dijleland bewandelen, de oevers van de Demer, het Mechelse rivierenlandschap of de natte bossen van het Neteland.

Het verlossende genot van wegwerpen
Beeld Tim Dirven

Schaamgroen

Ik heb heel wat afgestapt, en ja, Vlaanderen ligt er schoner bij dan Brussel. De hoofdstad is dan ook de ondergrens. Ga echter naar Nederland en alles wordt relatief. Naar de zaterdag vertaald: zelfs het schaamgroen dat ons rest, ligt er onzindelijk bij. Niet altijd, vaak wel.

Het is het verhaal van de bank op drie meter afstand van de vuilniston. Waar liggen de lege blikjes, petflessen, gebruikte condooms of inhoudsloze sigarettenpakjes? Reken maar! Niet omdat de ton al uitpuilt, dat doet ze in veel gevallen niet, maar omdat het zoveel cooler is de rotzooi op de grond te flikkeren. Omdat de betrokken individuen slim genoeg waren om het geheime plekje te ontdekken, te ignorant helaas om te snappen dat zulk gedrag niet langer kan.

Neen, die laatste paradox slaat nergens op! Hier is meer onwil dan onvermogen in het spel, bedenk ik me. En dan doet een wandelaar soms dit: met lange vingers andermans smurrie bijeenrapen en deponeren in het recipiënt waar ze thuishoort. Condooms kunnen met takjes weggetakeld worden, als dat uw vraag nog was. Een mens moet íets doen om zijn uitje te redden.

Het is het verhaal van de bank op drie meter afstand van de vuilniston. Waar liggen de lege blikjes, petflessen, gebruikte condooms of inhoudsloze sigarettenpakjes? Reken maar!

Niet alleen de stad, ook de resterende buitengebieden zijn te vaak een bende. Schrale troost: zelfs in brandschone landen als Luxemburg of Zwitserland blijkt de overheid bezorgd. In Nederland, Groot-Brittannië en Scandinavië, waar gemeenschapszin en sociale controle geen holle frasen zijn, krimpt de berg al evenmin.

Ging de aandacht de jongste jaren terecht naar het giftige continent van plastic dat in onze oceanen gedijt, dan komt nu ook de vuilnismassa op het land in zicht.

Littering, zo wordt het fenomeen internationaal geduid: het al dan niet doelbewuste en onachtzame weggooien of achterlaten van huisvuil en etensresten in de openbare ruimte. Ook bouwafval, bruin geslapen matrassen en afgedankte wasmachines – sluikstorters die met voorbedachten rade handelen – ontsieren steeds vaker stad en landschap.

Schaamgroen
Beeld Tim Dirven

Schade aan plant en dier

“De hoeveelheid afval, niet enkel plastic, neemt exponentieel toe in wegbermen en rivieren, parken en platteland”, schreef laatst de Britse krant The Guardian. “En die heeft een uiterst negatief effect op het welbevinden van mensen.”

“Littering weegt op de levenskwaliteit en het veiligheidsgevoel in de publieke sfeer”, schrijven de auteurs van een studie in opdracht van het milieuagentschap van de Zwitserse autoriteiten (Ofev). “Zwerfvuil kost de gemeenschap geld door de groeiende uitgaven voor netheid en berokkent schade aan plant en dier.”

Gesteld dat u dit stuk in de papieren versie leest, en uw krant daarna pardoes in de grasberm gooit: het zal tot drie jaar duren voor deze letters zijn verdwenen. Een sigarettenpeuk kan er vijf jaar over doen, een blikje honderd jaar, een plastic fles tot duizend jaar. In Vlaanderen worden elk jaar 6.200 koeien ziek, of erger, doordat ze bovenvermeld spul naar binnen werkten. Hoe pessimistisch wilt u het hebben?

In dit met beton gevulde, warrig ingerichte landsdeel zijn de gewest- en autowegen samen 7.000 kilometer lang, goed voor 2.358 ton zwerfvuil in 2017. In 2012 piekten we nog boven de 3.500 ton

Maar omdat ieder gevaar zijn voordeel heeft: de bewustwording neemt ook bij ons hand over hand toe. In zoverre zelfs dat volgens recente cijfers van minister van Verkeer Ben Weyts (N-VA) in vijf jaar tijd de massa langs Vlaamse wegen geruimde zwerfvuilnis fors is afgenomen. In dit met beton gevulde, warrig ingerichte landsdeel zijn de gewest- en autowegen samen 7.000 kilometer lang, goed voor 2.358 ton zwerfvuil in 2017. In 2012 piekten we nog boven de 3.500 ton.

Volgens het Vlaams Agentschap voor Afvalbeleid, Ovam, ergeren drie op de vier Vlamingen zich blauw aan zwerfvuilnis en maakt 70 procent zich zorgen voor de gevolgen van de vervuiling voor het leefmilieu. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen later dit jaar staat het issue hoog op de beloftenlijst van plaatselijke politici.

Bewustwording en handhaving

We schreven het al: burgers worden mondiger en engageren zich. Zo zetten de Mooimakers, een initiatief van Ovam, Fost Plus en de Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten prikkelende schoonmaakacties op samen met burgers, scholen, jeugdbewegingen en buurtverenigingen.

“Vroeger,” zegt Ovam-woordvoerder Jan Verheyen, “mikten we vooral op bewustwording. Maar uit sociologisch onderzoek leerden we dat dat niet voldoende was, dat ook handhaving belangrijk was. Dezelfde mensen die zich storen aan zwerfvuil blijken, als we ze indelen in kleine focusgroepen, af en toe zelf slecht gedrag te stellen. Iedere roker heeft wel eens een peuk op straat gegooid, om een sprekend voorbeeld te geven. Ook bewuste mensen dragen in sommige omstandigheden bij aan het ontstaan van zwerfvuil. Door in groep te werken komt de drempel voor individuen hoger te liggen.”

Zwerfvuil in Brussel.Beeld Tim Dirven

U doet niet mee met de Mooimakers? Misschien is 'plogging' wel uw ding. De trend komt uit het immer exemplarische Zweden, maar heeft nu ook onze contreien bereikt. Als we de filmpjes op YouTube mogen geloven, wordt vandaag ook in Kortrijk en Gent gretig 'geplogd': de joggende medemens die op een drafje afval meegrist – 'plogging' – en zo de collectieve ruimte mee opschoont.

Als we de filmpjes op YouTube mogen geloven, wordt vandaag ook in Kortrijk en Gent gretig 'geplogd': de joggende medemens die op een drafje afval meegrist – 'plogging' – en zo de collectieve ruimte mee opschoont

Neem ook de campagneachtige vaart die het statiegeld genomen heeft, en die de inzet is geworden van een boeiende maar nog onbeslechte vraag: of het retourneren van blikjes en plastic flessen meer recycling oplevert dan het huidige inzamelbeleid, dat hoe dan ook meer vat wil op zwerfvuil. Links antwoordt ja, Open Vld neen, de N-VA schippert. Iedere partij schermt met kosten en baten, maar het gáát er tenminste over.

Bemoedigende demarches, stuk voor stuk, en internationaal gooit Vlaanderen al jaren hoge ogen met zijn gescheiden afvalophaling.

Prijskaart: 24 euro per inwoner

Toch blijft het globale plaatje precair: in 2015 haalden Vlaamse gemeenten en intercommunales liefst 17.739,48 ton zwerfvuil op, troep die niet in de vuilnisbakken belandde maar een eigen leven ging leiden in de talloze dode hoeken van ons restlandschap. Prijskaart: meer dan 155 miljoen euro, ofwel 24,2 euro per inwoner.

Dan wil een beetje ecoburger achter de nestbevuiler aan, toch? Wie is hij precies? Wat drijft hem? En hoe doen we zijn inzicht voortschrijden?

Voor we verder gaan, een disclaimer: ik heb Violence van Slavoj Žižek weleens gelezen en daaruit onthouden dat ik, een hoger opgeleide middenklasser, me alleen erger aan kleinschalig, visueel geweld in de eigen voortuin.

De systemische aanslag op het leefmilieu die verpakkings-, fastfood- en plasticboeren plegen, en waar we collectief medeplichtig aan zijn, is vele keren zwaarder dan de drab die door sukkelaars, nitwits en sloddervossen wordt aangericht. Hoe groot is míjn ecologische voetafdruk en waarom heb ik het dáár niet over? Waarom moet ik mordicus een beschavingsgrens willen trekken tussen mezelf en de ander, die de bagger zomaar om zich heen dropt?

'Zwerfvuil moet je linken aan de ruimte. Er zijn typische plekken waar het altijd weer gebeurt: plaatsen waar mensen snel voorbijkomen, stationspleinen, bushalten'
Jan Verheyen, Ovam-woordvoerder

Wacht! Eerst die psyche van de zwerfvervuiler. Gemeten aan het afval dat ikzelf weleens ophark, in volle natuur, denk ik instinctief aan plaatselijke drinkebroers en hangjeugd. Bij bus- en tramhaltes komt me een mix van volgepropte vuilnisbakken en nonchalance voor de geest. In wegbermen zie ik het werk van voorbijrazende chauffeurs of wielerfanaten, voor wie het landschap van geen tel is zolang het maar vooruitgaat. In Brussel houd ik zielenpoten, massatoeristen en kladderige horeca toerekenbaar.

“Zwerfvuil moet je linken aan de ruimte”, zegt Verheyen. “Er zijn typische plekken waar het altijd weer gebeurt: plaatsen waar mensen snel voorbijkomen, stationspleinen, bushalten, wijken ook die op zich al verloederd zijn, waar zich het broken-windowfenomeen voordoet en waar zwerfvuil nog meer zwerfvuil aantrekt.”

Prijskaart: 24 euro per inwoner
Beeld Tim Dirven

Alle bevolkingslagen en leeftijdsgroepen

Over daderprofielen heeft Verheyen geen concrete data. Maar uit zogenaamde flitsmarathons tegen zwerfvuil, massale acties waarbij in één ruk 1.500 mensen worden beboet, maakte Ovam op dat de plaag in alle bevolkingslagen en leeftijdsgroepen voorkomt, een conclusie waar de Zwitserse studie eveneens op uitkwam.

Om statistische betrouwbaarheid te garanderen is veel meer onderzoek vereist, zegt Verheyen, maar als er één beeld bovendrijft, dan wel dat van “de autochtone man tussen 18 en 65”.

Ik ben er nog niet helemaal uit. Gelukkig bestaan er wetenschappers als de Franse afvalantropoloog Baptiste Monsaingeon om het inzicht te verrijken.

De jonge vorser, auteur van het boek Homo Detritus (Seuil, Parijs), studeerde eerst filosofie, daarna psychoanalyse, vervolgens afval. Negen maanden lang voer hij op de Atlantische Oceaan, zwervend tussen flessen, jerrycans, plastic zakken, micropartikels en nanodeeltjes.

'We zijn allemaal slechte weggooiers, en vroeg of laat overkomt het elk van ons: een onbewaakt moment, een automatisme, en hop'
Baptiste Monsaingeon, Franse afvalantropoloog

“Ik bekijk littering met het oog van de speurder”, lacht Monsaingeon. “Een blikje dat op straat ligt? Daar wil ik de historiek van kennen! Wie heeft het hier gegooid? En hoe is het daar beland?”

Alle bevolkingslagen en leeftijdsgroepen
Beeld Tim Dirven

Natuurlijk heeft ook hij de straten liever schoon dan vies. Maar hij doet niet mee aan het grote j'accuse – “een moraliserende houding die mensen uitsluit die met urgentere zaken bezig zijn dan de netheid van het landschap, en die de zedenpreker zelf ontslaat van alle schuld. Ecologisch is zwerfvuil ook peanuts in vergelijking met wat grootindustrie en massatransport de wereld aandoen. De andere beschuldigen is de beste manier om niet naar jezelf te kijken.”

Žižek, dan toch! Maar niettemin: wie is – als ik terugkeer naar mijn bank in de natuur – de gooier?

In de juiste mand

“Wij allemaal”, zegt ook deze onderzoeker onomwonden. “We zijn allemaal slechte weggooiers, en vroeg of laat overkomt het elk van ons: een onbewaakt moment, een automatisme, en hop. Of gooit u altijd alles in de juiste mand?”

Maar dan komt het interessantste element van Monsaingeons theorie.

“Het is ons ook zo aangeleerd”, zegt hij. “Iets weggooien levert een verlossend genotsmoment op, precies datgene waar de westerse voedsel- en consumptiecultuur al sinds de jaren 50 op aanstuurt. De emancipatie van de vrouw en de verlichting van haar huishouden hadden als neveneffect dat het wegwerpidee gevoed werd. Vuilnis is iets van onszelf wat eruit moet, en beantwoordt aan dezelfde bevrijdende logica als de stoelgang. Weg ermee, niet omkijken.”

De aanwezigheid van steeds meer vuilnisbakken in steeds meer kleuren stimuleert ons alleen maar om nog meer weg te gooien, heet het in Homo Detritus. Zoals de uitvinding van de vuilniston een vrijbrief gebleken is voor de vlucht vooruit. Ik gooi weg, ergo sum.

'Vuilnis is iets van onszelf wat eruit moet, en beantwoordt aan dezelfde bevrijdende logica als de stoelgang. Weg ermee, niet omkijken'
Baptiste Monsaingeon, Franse afvalantropoloog

Wat meer is: sinds de 19de eeuw heeft het afvalbeleid een hoop beroepen doen verdwijnen die het moesten hebben van recycling, en die we vandaag nog in het zuiden zien. Mannen met karren die inzamelen en doorverkopen. Die traditionele aanpak doet inzake doeltreffendheid niet onder voor de onze, zo leert onderzoek.

Met ecoburgerschap alleen – afval sorteren, plastic zakjes bannen, statiegeld innen – zullen we het niet redden, vreest Monsaingeon. “Zero waste, daar moeten we voor gaan, al ben ik er mij bewust van hoe theoretisch dat wel klinkt.”

Voddenraper

De implicaties zijn alleszins niet min: alle organische stoffen die we uit onze verstedelijkte levens wilden bannen, tot hondendrollen toe, moeten weer verzameld worden. Elk object moet een tweede, een derde of een zevende leven krijgen. En zelf moesten we, een metier dat zo oud is als de wereld, met zijn allen maar weer voddenraper worden.

“Zin geven aan vergeten resten,” zoals de Fransman het stelt, “is het enige wat we kunnen doen om de onuitwisbare sporen van onze monsterconsumptie in de ogen te kijken.”

Niet zeker dat Vlaanderen voor deze boodschap klaar is, niet zeker dat ik er zelf zo heel erg klaar voor ben. Maar blikjes rapen zonder moraal of veel gemor? Dat moet voorlopig lukken.

Voddenraper
Beeld Tim Dirven